Wordt de kust echt bedreigd?
In de afgelopen maanden hebben alle kranten volgestaan met
nerveuze berichten over ons kust. Zelfs het achtuur journaal van NPO bracht de
bedreiging van onze kust als hoofdnieuws. De aanleiding was een bericht van
Natuurmonumenten waarin werd beweerd dat de natuur en de unieke kustbeleving
van ons land in de komende jaren verloren zou gaan dankzij de ontwikkeling van
talloze bungalowparken met duizenden eenheden. Belgische toestanden zouden ons
te wachten staan.
Dat roept meerder vragen op: Is dat zo? Is dat erg? Of is er
iets anders aan de hand? Ik denk het laatste, maar laten we de vragen
achtereenvolgens behandelen. Ik heb niet alle cijfers van Natuurmonumenten
getoetst, maar mijn indruk is dat veel genoemde plannen feitelijk vernieuwings-
of vervangingsinvesteringen zijn van bestaande campings of verouderde
zomerhuisjescomplexen. Bovendien kun je zelfs met duizenden eenheden op een
kustlijn van ruim 500 kilometer met de beste wil echt niet het beeld van de
Belgische kust imiteren. Daar zijn tienduizenden appartementen van 30 meter
hoog en een wandelkade van 25 meter breed geconcentreerd op een kustlijn van
nog geen 70 kilometer.
Of uitbreiding en
vernieuwing van parken erg is, hangt volgens mij vooral af van de context
waarin dat gebeurt. Zijn de plannen lukraak in de duinen gepland, dan kan ik me
alle bezwaren goed voorstellen. Dat is echter lang niet altijd zo. Ik ben zelf
betrokken geweest bij de ontwikkeling van Ouddorp-Duin en Waterdunen. In beide
locaties is, of wordt, een betrekkelijk saai en ecologisch arm landbouwgebied
getransformeerd tot een natuurgebied en duinlandschap met daarin
vakantiewoningen. Ook vind ik ontwikkelingen op onze ‘dammen’ niet direct
belastend voor de natuur, hooguit voor onze infrastructuur (en dus
kustveiligheid!). Wel deel ik de bezwaren van Natuurmonumenten tegen
vakantiehuisjes op het strand. Het strand is immers van iedereen en kan –in
tegenstelling tot natuur- niet worden uitgebreid.
Het is de vraag of dat nu
allemaal zoveel onrust en protest waard is alleszins gerechtvaardigd. Ik denk
zelf dat het probleem ergens anders zit. Onze kust is -net als vele andere
succesvolle toeristengebieden- een beetje uit balans.
Natuur, bewoners en
gasten vormden tot in de jaren zestig een organisch geheel: villa’s stonden in
de duinen, pensiongasten verbleven bij lokale bewoners thuis. Daarna ontstond
het massatoerisme en werd de noodzaak gevoeld functies te scheiden.
Natuurbeheerders beschermden duinen en kreken tegen de oprukkende recreatieve
bebouwing en nieuwe accommodatievormen, zoals campings en bungalowparken,
werden buiten de dorpskernen, liefst in een polder achter de duinen,
gerealiseerd. Door deze strakke zonering zijn natuur, recreatie en bevolking
met de rug naar elkaar toe komen te staan en in zekere zin van elkaar
vervreemd. Hier en daar zijn ze elkaar zelfs vijandig gezind. Deze disbalans
creëert negatieve emoties met als mogelijk resultaat dat de recreatieve
ontwikkeling wordt gefrustreerd. Dat kan nooit bedoeling zijn, ook niet van
Natuurmonumenten.
Wel kan de oproep van Natuurmonumenten worden gebruikt om het beleid te herzien en aan onze kust de balans te herstellen. We moeten plannen maken die bewoners, (nieuwe) natuur en toerisme weer met elkaar verbinden. Ik roep kustgemeenten, ondernemers en natuurbeheerders op vanuit die filosofie samen aan de slag te gaan en de mediadiscussie direct te beëindigen, want daar komt alleen maar schade van.