Zomerwarmte
Hij is weer voorbij, die grotendeels verregende zomer. Grotendeels? Een feit is dat het aantal mooie (droge) dagen sneller uit het geheugen is verdwenen dan de bewolking en de regen. Feiten en psychologie strijden om voorrang in ons geheugen als het om de vakantiebeleving gaat. Is Nederland opeens niet langer een vakantieland? Wie bepaalt dat: de weerman, de recreatieondernemer of de recreant? Heeft Nederland wel voldoende te bieden aan de veeleisende, netsurfende en prijsgevoelige consument van vandaag de dag? Anders gezegd: als je de zon niet kunt aanzetten (garanderen), wat moet je dan wel doen als ondernemer om jouw gasten te vinden en te binden? Dit thema bespreek ik tijdens mijn jaarlijkse zomertoer met tal van recreatieondernemers in allerlei regio’s. Het is altijd weer boeiend en leerzaam om te ervaren hoe zij zich in de markt staande houden en hun optimisme bewaren. Zowel feitelijk als psychologisch, want er komt veel op hen af!
Dit jaar ging het – na de kortstondige mediahype over de onderschatte effecten van falende weersvoorspellingen op het vakantie- en vrijetijdsgedrag – heel vaak over de noodzaak van het vernieuwen van producten en formules en over hoe je dit tijdig gerealiseerd krijgt; de kosten en het (wisselende) succes van marketing en hoe en met wie samen te werken. Weinig nieuws onder de zon, zult u wellicht denken. Niets is echter minder waar. Het zijn structurele vragen, die steeds weer om nieuwe combinaties van vakmanschap en ondernemerschap vragen. Maar wat maakt het een succesvolle combinatie?
Als je persoonlijk bij bedrijven langsgaat, dan voel en zie je hoe de ondernemer in z’n vel zit. Hoe hij bezig is met zijn gasten en zijn gastheerschap. Of hij zijn bedrijfsresultaat ziet als een resultante van zijn persoonlijke inspanning en die van zijn medewerkers. Of dat het in zijn ogen vooral externe factoren lijken te zijn die zijn bedrijfsresultaat ongunstig beïnvloeden – zoals een trage, inhalige overheid of te sombere weermannen.
Onder de huidige gure conjunctuur wordt een extra groot beroep gedaan op het vakmanschap van de ondernemer. Of de kosten moeten omlaag of de omzet moet omhoog om het bedrijf overeind te kunnen houden. Stilstand is immers achteruitgang.
Naar mijn overtuiging biedt het werken aan omzetverhoging het meeste perspectief. En dat begint bij de ondernemer zelf. Naarmate hij en zijn medewerkers zich meer en actiever als gastheer opstellen, worden de beleving van en binding met zijn gasten positief geprikkeld. Wie voelt zich als gast niet aangenaam verrast door oprechte belangstelling (dat wil zeggen: meer dan een schriftelijke enquête!) over het verloop van het verblijf of de kwaliteit van de maaltijd of accommodatie? Gastheerschap gaat verder dan klantvriendelijkheid. Er moet een interactie ontstaan tussen gast en ondernemer. Ook het personeel moet zich medeondernemer voelen. Dan ontstaat er warmte tussen bedrijf en gast; en die warmte kan heel goed concurreren met die landen waar de zon eindeloos lijkt te schijnen.