Geef toerisme een nieuwe toekomst
Nee, het is niet normaal zoals het er dit paasweekend op de Amsterdamse Wallen aan toeging. De uitwassen van het massatoerisme die de dinsdag zo beeldend in de Volkskrant werden opgetekend moeten we uitbannen. Tegelijkertijd is het belangrijk te beseffen dat de situatie niet representatief is voor de Nederlandse bezoekerseconomie, die de afgelopen jaren grote averij heeft opgelopen. Hoog tijd voor landelijk beleid dat herstel én vernieuwing stimuleert, betoogt Herre Dijkema.
Veelzeggende cijfers: in 2019 ontvingen we in Nederland nog ruim 20 miljoen internationale bezoekers. In 2020 waren dat er nog maar zo’n 7,3 miljoen, en vorig jaar daalde dit aantal nog verder naar iets meer dan 6 miljoen mensen. Mede hierdoor kelderde ook de toegevoegde waarde van de toeristische sector voor de Nederlandse economie: van 32 miljard euro in 2019 naar 17 miljard in 2020. Een flinke financiële strop, die ook ingrijpende consequenties heeft voor de 800.000 banen in de brede gastvrijheidssector.
Niet iedereen zal rouwig zijn om het teruggelopen aantal bezoekers. Toegegeven, op bepaalde momenten en sommige locaties is er sprake van overtoerisme. Maar er zijn tegelijk juist veel plekken in Nederland waar ze graag méér bezoekers uit binnen- en buitenland willen en kunnen ontvangen. Spreiding van bezoekers is al langer een aandachtspunt, en door de pandemie is dit nog lastiger te bereiken. Het evenwicht is steeds verder te zoeken. Op de bekende plekken keert het bezoek eerder terug dan elders: de rondvaartboten zijn snel weer gevuld. Maar voor bedrijven buiten die hotspots daalt hierdoor de overlevingskans. Zo komen we van de regen in de drup.
Om de grote economische en culturele bijdrage van de toeristische sector te redden, is beleid nodig dat een spoedig herstel mogelijk maakt. Tegelijk is dit een uitgelezen moment om versneld het Nederlandse toeristisch aanbod te verduurzamen en te zorgen voor de zo gewenste spreiding in ruimte en tijd. Daarom hebben 15 grote destinatie- en citymarketingorganisaties vorig jaar aan de Tweede Kamer voorstellen aangeboden om te komen tot een duurzame bezoekerseconomie die gunstig is voor burgers, natuur, bedrijven en culturele instellingen.
En zie, voor het eerst in lange tijd staat in het coalitieakkoord iets over toerisme. Namelijk dat het ‘een volwaardige plek in het economisch beleid’ krijgt, waarbij ingezet wordt op spreiding. Een mooi begin, maar daarmee zijn we er nog lang niet. Toerisme gaat niet alleen over economie en werkgelegenheid, maar verdient ook aandacht op andere beleidsterreinen, zoals cultuur, ruimtelijke ordening, infrastructuur en klimaat. Ook wordt in Den Haag nu nog vooral gekeken naar de provincies. Logisch dat die een rol moeten spelen, maar bij gebrek aan een nationaal plan is het provinciale beleid nog te gefragmenteerd en zelfs tegenstrijdig. Het beleid moet concreter, scherper, breder en vooral: verstrekkender.
Op 11 mei vindt in de Tweede Kamer een commissiedebat over toerisme plaats. Hopelijk leidt dit ertoe dat we alles op alles gaan zetten om de sector zo snel mogelijk te herstellen, voordat de in coronatijd opgelopen schade leidt tot nog meer verlies van bedrijvigheid en banen. Het is nú tijd voor doortastende keuzes om te komen tot een evenwichtiger en duurzamer toerisme.