Een hardnekkig misverstand
In tijden van economische en klimatologische malaise neemt de oproep aan de bevolking toe om de eigen economie en de eigen natuur zo veel mogelijk te helpen. Hoe meer, hoe duurzamer en hoe sneller de hulp, hoe sneller de economie en de natuur herstellen.
Laat ik focussen op de economie. De bevolking wordt aangeraden om minder buitenlandse en dus meer producten van eigen bodem te kopen want dat versterkt de eigen economie en niet te vergeten ons diep verlangen om overal democratie naar Westers model in te voeren. Of beter gezegd: te laten blijken dat we afwijkende modellen van democratie afkeuren. Dat klinkt logisch maar is met de toenemende globalisering, internetisering, logistiekisering en webshopisering niet zo eenvoudig. De mens, ook de Nederlandse, is van huis uit lui, krenterig en gemakzuchtig. Meer Nederlandse producten kopen is leuk maar het moet wel net zo gemakkelijk zijn als buitenlandse producten kopen, net zo goed en net zo goedkoop. Dus niet met de auto, laat staan de fiets, naar de plaatselijke markt of naar een boer in het buitengebied om verse eieren, zelfgemaakte kaas en biologische groenten te kopen, zoals ik heel vroeger deed.
Maar hoe zit dat nu met het toerisme? Moeten we nu allemaal in eigen land op vakantie om de economie, en ook het klimaat, te helpen, gesteld dat er voldoende accommodatie is op basis van een perfecte vakantiespreiding? Een verbod op buitenlandse vakanties: een soort vakantie-lockdown van juni tot september? Zal ik mij dan beschikbaar stellen als de nieuwe vakantieman, Bom Engel, met mijn organisatie ‘holiday-madness’?
Dat binnenlandse vakanties de Nederlandse economie meer helpen dan buitenlandse vakanties is echter een hardnekkig misverstand. Een cryonaut als ik kan zich nog levendig de autoloze zondagen herinneren. Toen riep de overheid op om vooral in het binnenland op vakantie te gaan vanwege de positieve economische effecten. Er waren echter economen, wetenschappers (jawel, uit Breda) die twijfelden of het wel waar was en die gingen op onderzoek uit. De uitgaven voor een buitenlandse vakantie werden geanalyseerd, niet alleen hoeveel geld werd besteed maar vooral waar en bij wie. De resultaten waren onthutsend maar werden niet gepubliceerd. Buitenlandse vakanties bleken veel meer bij te dragen aan de Nederlandse economie dan men dacht omdat:
Vliegtickets naar een buitenlandse bestemming vanuit het lokale reisbureau (die bestonden toen nog, internet niet) werden gekocht. Het effect was nog eens groter als men met een Nederlandse maatschappij als KLM of Transavia vloog;
Allerlei nieuwe spullen voor een leuke vakantie (zwem- en zomerkleding, zonne- en skibrillen, zonnebrand, ski’s, reis- en ongevallenverzekering, een extra autobeurt, een caravan of tent, andere kampeerspullen, vreemde valuta, internationaal rijbewijs, parkeergelden op het vliegveld, treinkaartjes naar Schiphol, een volle tank benzine, misschien een nieuw paspoort) in eigen land worden gekocht;
Een groot deel van het geld voor vakantie-pakketreizen (14 dagen Indonesië etc.), de commissie, in eigen land, dat wil zeggen die bij Nederlandse touroperators blijft hangen.
De resultaten waren een spijker op zijn kop. Een hardnekkig misverstand was uit de wereld. Voor even dan.