LLODD
Sociale media veranderen de wereld en ons taalgebruik. Het twittert en tweet en soms kan ik aan alle nieuwe taal geen touw meer vastknopen. Maar ik bedoel met LLODD: Lobby Loont Op Den Duur.
Bij mijn vertrek – na zo’n veertig jaar – als directeur van de Club van Elf moet ik natuurlijk even terugkijken, maar een beetje vooruitkijken kan geen kwaad. Toen we met de Club van Elf begonnen in 1973 was een aantal jaren daarvoor – in 1969 – de btw ingevoerd. Om allerlei duistere redenen mochten dierentuinen, zwembaden, kermissen, circussen en theaters een laag btw-tarief hanteren voor hun toegangsprijs. De Nederlandse attractieparken niet, zij kregen het hoge tarief. Dat was slikken…
Naast problemen als de energiecrisis met autoloze zondagen, benzinedistributie en toeristenbelasting was die btw een grote kopzorg voor de bedrijven. Toen zijn we gaan ‘lobbyen’. Om een lang verhaal maar wat korter te maken: het ministerie wees naar Brussel, Den Haag kon niets doen. Via Brussel lukte het uiteindelijk om "culturele evenementen, zoals attractieparken” opgenomen te krijgen in de Brusselse regels en uiteindelijk, in 1998, na dertig jaar, Op Den Duur dus, mochten de Nederlandse attractieparken het lage btw-tarief toepassen op de toegangsprijzen.
Bij de discussies met het ministerie werd toen ingeschat dat dat de staat jaarlijks zo’n 100miljoen gulden – nu 45miljoen euro – minder belasting zou opleveren. Geen rekening houdend met de diverse stijgingen van het hoge btw-tarief betekent dit dat de attractiebedrijven de afgelopen vijftien jaar zo’n 700miljoen euro belasting is bespaard. Lobby Loont dus wel degelijk.
Duidelijk wordt dat ons nare gevoel over ‘al dat gedoe in Brussel’ niet terecht is. Het blijkt soms veel eenvoudiger in Brussel zaken te bespreken en op tafel te krijgen – of er juist vanaf – dan in de nationale politieke arena, waar Brussel vaak als excuustruus werd en wordt gebruikt.
Opmerkelijk in onze sector is dat de diverse aspecten, zoals verblijf, theater, pretpark, shopping, evenementen, eten en drinken, steeds meer in elkaar vervloeien en daardoor een aantrekkelijkere propositie worden voor onze gasten. Het is noodzakelijk dat de belangenbehartigers van de diverse onderdelen van de gastvrijheidseconomie ook in elkaar vervloeien: natuurlijk met behoud van alle eigen, specifieke, onderscheidende aspecten. Maar een koepel als Gastvrij Nederland met nog wat meer medespelers is over enkele jaren onontbeerlijk in het belang van de bedrijven in de branche.
Opmerkelijk is ook dat internationale ketens een steeds belangrijkere rol spelen. Niet aan nationale grenzen gebonden ondernemen zij in deze wereld. Dat creëert de noodzaak om over de schutting te durven kijken. Een aanpak zoals nu bij Gastvrij Nederland kan een voorbeeld zijn voor de aanpak van onze Europese lobby. Daarin zou de toeleverende industrie ook een rol moeten spelen, zodat we kunnen blijven zorgen dat LLODD.