Huishoudens gaven in 2010 duizend euro uit aan sport
In 2010 was sport in Nederland goed voor 1 procent van het bbp. Huishoudens besteedden in dat jaar gemiddeld ruim duizend euro aan het beoefenen en bekijken van sport. Dat schrijft het CBS vandaag in haar webmagazine.
Sporteconomie goed voor 1% van bbp
De sporteconomie in Nederland was, met een toegevoegde waarde van 5,4 miljard euro, goed voor 1 procent van het bbp in 2010. Dit aandeel is gelijk aan dat in 2006 en 2008. Zowel overheid, bedrijven als personen dragen bij aan de sporteconomie, die bestaat uit alles wat met het beoefenen, bekijken en faciliteren van sport te maken heeft. In 2010 werkten 150.000 mensen, 1,7 procent van alle werkzame personen, in een baan die met sport te maken had.
Gemiddeld duizend euro per huishouden uitgegeven aan sport
Huishoudens besteedden in 2010 ongeveer 7,5 miljard euro aan alles wat te maken heeft met sport. Dit komt neer op ruim duizend euro per huishouden. Een derde van dit bedrag werd besteed aan contributies, lesgelden en entreebewijzen bij sport- en fitnessclubs. De horeca bij de sport ontving 14 procent (ruim een miljard euro). Naast de uitgaven in sportkantines zijn hierin ook bijvoorbeeld hotelovernachtingen van bezoekers aan een sportevenement meegeteld. Huishoudens kochten in 2010 verder voor in totaal 840 miljoen euro aan sportkleding en besteedden ongeveer datzelfde bedrag aan sportartikelen, sportfietsen en zeilboten.
Minder uitgegeven aan horeca
De totale uitgaven van huishoudens aan sport in 2010 lagen 7 procent hoger dan in 2006. Dit komt overeen met de inflatie in die periode. Aan sport- en fitnessdiensten werd ruim 14 procent, en aan sportkleding bijna 13 procent meer besteed. De uitgaven aan de horeca in de sport zijn juist afgenomen, met ruim 11 procent.