Uniek onderzoek met Big Data naar vaargedrag op de Waddenzee
Dit blijkt uit een grootschalig en integraal onderzoek door
het Monitoringsconsortium (MOCO) van onderzoeksinstituten ETFI, RUG, SOVON en
AenW. De conclusie is van toepassing op boten die AIS bij zich hebben. De
kleinere pleziervaart, zoals kanovaren en speedboten, zijn (nog) niet in dit
meerjarig onderzoek meegenomen.
Het onderzoek is bijzonder, omdat voor het eerst grootschalige en gedetailleerde gegevens over vaargedrag van recreanten zijn gecombineerd met voedselbeschikbaarheid van vogels en rustplaatsen van zeehonden. Het onderzoek is verricht in opdracht van het Actieplan Vaarrecreatie Waddenzee (Ik pas op het Wad), die daarmee meer inzicht wil in de relatie tussen natuur en vaarrecreatie. Het onderzoek gaat de komende twee jaar nog door en moet ondermeer inzicht geven in de effectiviteit van genomen (natuur)maatregelen.
Het onderzoek is opgedeeld in vijf elementen.
1. Gedrag en beleving van de vaarrecreant
2. Vaarbewegingen over het Wad
3. Tellingen natuur (vogels en zeehonden) en recreatie
4. Interactie natuur en vaarrecreatie
5. Samenvatting
Het gaat om een echt Big-Data onderzoek. Zo zijn er bijvoorbeeld 12,5 miljoen gegevens van AIS (GPS-tracking) verzameld. Dit geeft ondermeer inzicht in de snelheid en positie van boten. Vervolgens zijn 3,5 miljoen daarvan bestudeerd, bewerkt en geanalyseerd. Op wereldschaal is dit onderzoek daardoor uniek in zijn soort. Los daarvan is er ook gebruik gemaakt van enquêtes en reeds bestaande vogel− en zeehondentellingen.
Door de grote hoeveelheid data, zijn er ook zeer veel resultaten te melden. Hieronder een greep uit de resultaten;
1. Gedrag en beleving
Dit is onderzocht via een enquête in de Waddenzeehavens en met behulp van de online Greenmapper software. Ten opzichte van eerdere havenenquêtes signaleren de onderzoekers een afname van zeilboten. Deze wordt gedeeltelijk gecompenseerd door een toename van motorboten. Dat de bezoekersaantallen in de havens gestaag stijgen (tegen de trend in) heeft verder te maken met de langere verblijfsduur. Ten opzichte van eerdere onderzoeksjaren is er een daling van het aantal droogvallers in het Waddengebied. Van de respondenten vaart 56% met een actuele zeekaart. Een groot gedeelte dus niet. De bekendheid met de Erecode (set van gedragsregels) neemt af onder de deelnemers aan de enquête, maar niet bij andere vaarrecreanten. Wadvaarders zijn ook gevraagd naar specifieke plekken in het Waddengebied die ze aantrekkelijk of belangrijk vinden. Opvallend is dan dat de meeste vaarrecreanten niet het water aanwijzen maar de eilanden. Vaarrecreanten geven verder aan dat de ultieme vaarbeleving op het Wad bestaat uit; zeilen, droogvallen, getij, vogels en zeehonden.
2. Vaarbewegingen op het Wad
Voor het eerst is in dit onderzoek grootschalig gebruik gemaakt van een analyse van radar en AIS gegevens van Rijkswaterstaat en MARIN. De miljoenen radarstippen zijn met de nieuwste statistische software bewerkt tot vaartochten van individuele schepen. Hierdoor ontstaat voor het eerste gedetailleerd inzicht in het feitelijk gedrag van vaarrecreanten overal in het Waddengebied. Het zuidwestelijke deel van de Waddenzee is het meest bevaren. Het grootste gedeelte komt namelijk uit het IJsselmeergebied. Zodoende zijn de sluizen bij Kornwerderzand en Den Oever de belangrijkste poorten tot Werelderfgoed Waddenzee. Het is ook een verklaring waarom driekwart van de passanten in het Waddengebied overnacht op Texel, Vlieland of Terschelling. De schepen varen voornamelijk binnen de geulen of daar vlak naast. Snelvaren onder de recreatievaart lijkt hier niet zozeer een probleem, aldus de onderzoekers. In oostelijk deel, waar het rustiger is, wordt veel vaker drooggevallen, rondom Lauwersoog en Ameland.
3. Monitoring Verstoring
Als er verstoring optreedt in de Wadden dan is dit voor 70% door mensen en 30% door dieren (roofvogels). Waarbij er in het westelijk deel meer verstoring plaats vindt door mensen, en oostelijk juist meer door roofvogels. Grosso modo kun je zeggen dat overal waar mensen gaan wadlopen, de vogels vertrekken. Bij de Razende Bol (een zandplaat bij Den Helder) is er vooral verstoring van zeehonden door open motorboten. Bij de Blauwe Balg treedt er verstoring op van vogels en zeehonden, doordat de vaargeul zeer dicht langs de bank loopt. Op Richel (vlakbij Vlieland) vliegen vogels juist op, door bezoekende groepen van charterschepen.
4. Confrontatie natuur en vaarrecreatie
Het blijkt dat recreanten regelmatig droogvallen in de directe omgeving van schelpdierbanken. Meer bekendheid met de locaties van de banken zou vaarrecreanten helpen het droogvallen op of bij die banken te vermijden. Dit komt de rust voor vogels ten goede.
De zeehondengebieden in het Engelschmangat, het gebied ten noordwesten van de Richel, het zeegat tussen Vlieland en Terschelling, het Borndiep en ten zuiden van Schiermonnikoog lijken relatief druk bezocht te zijn. Nader onderzoek naar het effect op zeehonden is gewenst. Verder constateren de onderzoekers dat er een verschil is tussen verstoring en vermijding. En dat het onduidelijk is of en waar er vermijding plaats vindt.
Opdrachtgever
en uitvoering
Het onderzoek is in opdracht van het
Actieplan Vaarrecreatie uitgevoerd, dat onder aansturing staat van het Programma
naar een Rijke Waddenzee. Bij het Actieplan zijn bijna 30 partijen betrokken,
waaronder Waddenprovincies, Rijksoverheid, natuurverenigingen,
vaarrecreatie-organisaties en de Waddenzeehavens.
Het
onderzoek is uitgevoerd door MOCO (monitoringsconsortium). Stenden/ETFI,
Altenburg & Wymenga, Sovon Vogelonderzoek Nederland, Rijksuniversiteit
Groningen, en de Karekiet Landschap en Ecologie. Het landelijk Centre of
Expertise Leisure Tourism and Hospitality is een belangrijke partner bij dit
onderzoek.
Het onderzoek is het eerste in een reeks van drie jaar. De uitkomsten gaan over afgelopen zomer, dus het jaar 2016. Het onderzoek over 2017 is inmiddels alweer in gang.