Weer minder wintersportvakanties
Met 515 duizend wintersporters werd
bijna 60 procent van alle wintersportvakanties in 2016 in Oostenrijk
gevierd. Dit is een lichte stijging ten opzichte van de winter van
2015, toen nog 476 duizend Nederlanders in dit land de sneeuw
opzochten. Andere populaire wintersportbestemmingen zijn Frankrijk
(17 procent) en Duitsland (8 procent). Opvallend is dat het aandeel
wintersportvakanties met Zwitserland als bestemming bijna is
gehalveerd, van bijna 10 naar ruim 5 procent.
Wandelen steeds populairder
Wandelen is de laatste jaren meer in trek. In 2016 was dit voor 16 procent van de wintersporters de belangrijkste activiteit tijdens hun wintersportvakantie. In 2014 was dit nog 10 procent. Naast wandelen wint ook snowboarden al jaren aan populariteit. In 2016 werd deze sport door ruim 14 procent van de wintersporters genoemd als hoofdactiviteit, twee jaar eerder nog door 11 procent. Het aandeel wintersportvakanties waarin alpineskiën de boventoon voert daalde van 77 naar 68 procent.
Wintersportvakantie relatief kort en duur
De gemiddelde wintersportvakantie duurt iets langer dan een week (8,6 dagen). Ter vergelijking, de gemiddelde vakantie (van vier of meer overnachtingen) in het buitenland duurt bijna twee weken (12,9 dagen). Wintersportvakantie is naar verhouding wel duur: in 2016 kostte een lange wintersportvakantie gemiddeld 83 euro per persoon per dag, de gemiddelde vakantie was 15 euro goedkoper.
Veelal met de auto en georganiseerd
Het merendeel (84 procent) gaat met de auto naar het wintersportverblijf, een minderheid neemt het vliegtuig of de bus (beide 7 procent). Dit is de afgelopen jaren nagenoeg gelijk gebleven.
Nederlanders regelen hun
wintersportvakanties meestal niet zelf. Ruim 60 procent van deze
vakanties wordt geboekt via een reisbureau of reisorganisatie. Een
derde reserveert zelf van tevoren een verblijf en 5 procent gaat op
de bonnefooi.