Een podium voor duurzaamheid: daar zit muziek in
Popzalen sorteren voor op de toekomst
Koplopersgroep
Frans Verouden van Stichting Duurzaam Organiseren houdt zich
bezig met de verduurzaming van de evenementen- en cultuursector. Hij geeft tijdens
een expertmeeting op NHTV aan dat de reden om als cultuurpodium aan
duurzaamheid te doen heel breed kan zijn. Sommige podia werken eraan vanwege
het positieve effect op het imago of ter bevordering van de productiviteit van
de medewerkers en de werksfeer. Andere podia doen het simpelweg omdat ze maatschappelijk
verantwoord ondernemen hoog in het vaandel hebben staan. Of ze werken aan
duurzaamheid voor economisch gewin door bijvoorbeeld het binnenhalen van
subsidies op duurzaamheidsactiviteiten. Ten slotte wordt externe dwang genoemd
als de aanjager, bijvoorbeeld als overheden eisen stellen bij een aanbesteding,
nieuwbouw of verbouw.
Stichting Duurzaam Organiseren werkt samen met een koplopersgroep van poppodia, die vooruitlopen wat betreft duurzaamheidsinitiatieven. Kennisdeling staat voorop. Het gaat hierbij over onder andere energiebesparing, afvalvermindering en inkoop. Om dat optimaal te organiseren, wordt behalve met de popzalen zelf ook samengewerkt met overheden, leveranciers en organisatoren. Binnen deze groep is een duurzaamheidsbarometer (zie www.duurzaamorganiseren.nl) ontwikkeld met certificering tot doel. Deze barometer biedt popzalen aanknopingspunten tot verbetering. Door bijvoorbeeld simpelweg energiegebruik in de gaten te houden (meten = weten) wordt duidelijk voor popzalen waar ‘quick wins’ te behalen zijn: lampen vervangen door led, bewegingssensoren voor de verlichting, de koelingen niet constant aan laten staan en de marketing volledig digitaal doen bijvoorbeeld.
Watt Rotterdam
Bewust beleid en actie op duurzaamheid door popzalen is niet
nieuw, maar gaat ook nog niet heel ver terug. Watt Rotterdam was de eerste met een
breed en doordacht plan op het gebied van duurzaamheid. Bij de opening in 2008 werd
niet geschroomd Watt als ‘duurzaamste poppodium van Nederland’ neer te zetten
met een spraakmakende duurzame energieopwekkende dansvloer (Studio
Roosegaarde), gebruik van ledverlichting, ‘zero waste’ beleid bij de bar, inzet
van recyclebekers en een ingenieuze ‘wc experience’ waar hergebruik van
regenwater zichtbaar gemaakt werd. Het mag gezegd worden, Watt was er in
vergelijking met andere Nederlandse popzalen vroeg bij, maar de organisatie was
helaas geen lang leven beschoren. Een combinatie van geluidsoverlast, onder
meer samenhangend met de klimaatinstallatie, tegenvallende bezoekcijfers en een
daardoor gedwongen fusie, zorgden er mede voor dat in 2010 het faillissement
werd aangevraagd.
Wat is nu, bijna 10 jaar later, de stand van zaken?
Je zou kunnen stellen dat (bijna) ieder zichzelf respecterend poppodium iets aan duurzaamheid doet. Paradiso in Amsterdam werkt bijvoorbeeld al jaren met ledverlichting, gebruikt waterloze herenurinoirs en recyclebekers. En zo werken de meeste podia tegenwoordig inmiddels wel aan energiebesparing en afvalbeperking en -verwerking.
Interessant is de boodschap die WORM uit Rotterdam op zijn
website vermeldt: ‘Onze venue, shop en studio’s zijn gebouwd met recycled
materiaal, onze installaties zijn energiezuinig en we voeden je met biologische
dranken en spijzen. Je danst op gezandstraalde bureaubladen, je kijkt film
vanuit afgedankte vliegtuigstoelen en bestelt een Gulpener biertje aan een bar
van verroeste fabrieksdeuren. De volgende dag verwarmen we ons kantoor met de
warmte die je ’s nachts eruit gedanst hebt.’
Sinds eind jaren ’90 zijn er meer dan 50 popzalen in Nederland bijgekomen of verbouwd. Denk aan de recente verbouwing van 013 in Tilburg of de oplevering van Tivoli Vredenburg in Utrecht. Je ziet bij de recentere verbouwingen of nieuwbouw dat er al veel ‘bewuster’ en ‘betere’ energiekeuzes gemaakt zijn met isolatie of warmteopslag. Het beperken van de voetafdruk van podia staat in bovenstaande voorbeelden veelal centraal. Hoe kan energiegebruik beperkter of groener? Hoe beperk je afvalstromen en hoe hergebruik je materialen? We zien echter dat verduurzaming van poppodia ook meer in de context van de zoektocht naar het eigen bestaansrecht en verankering met de directe omgeving aan bod komt. Dan komen people en purpose nadrukkelijker in beeld naast planet en profit.
Zo werkt PopEi uit Eindhoven aan een duurzame toekomst over een heel andere boeg, door nadrukkelijk podium te bieden aan allerlei groepen uit de samenleving voor talentontwikkeling en samenwerking. PopEi toont zich inclusief en gastvrij naar bepaalde doelgroepen, zoals expats, die belangrijk zijn voor Eindhoven, denk aan Philips, TUE en ASML. Vaak zoeken expats naar verbindingen in hun nieuwe leefomgeving en dat verloopt doorgaans moeizaam.
Talentontwikkeling staat ook op het netvlies bij De Pul in Uden. Daar wil men naast jongeren als doelgroep ook de oudere achterban betrekken. Werkeloosheid is een groeiend probleem bij beide groepen. De Pul onderzoekt samen met diverse regiopartners hoe via verschillende werkzaamheden binnen het podium gewerkt kan worden aan talentontwikkeling en re-integratie.
Integrale benadering
Verduurzaming koppelen aan het doel (verankering en bestaansrecht) van het podium zelf maakt een meer integrale benadering noodzakelijk. Ter afsluiting twee podia die een voortvarende stap in deze richting gezet hebben: Patronaat in Haarlem en Gebouw-T in Bergen op Zoom.
Patronaat Haarlem
Een popzaal die goed bezig is en ook vaak als voorbeeld naar voren komt, is het Patronaat in Haarlem, dat zich sinds 2014 nadrukkelijk op duurzaamheid richt. Begin 2016 zijn zij ook het eerste Nederlandse poppodium dat met het duurzaamheidskenmerk ‘Zilveren Green Key’ beloond is (meer informatie op www.greenkey.nl). Vooral de innovatieve samenwerking met Dopper, ook een Haarlems bedrijf, wordt geprezen. Sinds 2015 verkoopt Patronaat geen mineraalwater meer, maar kun je een herbruikbare Dopperfles kopen en is het vullen van deze fles met kraanwater gratis. Vergeet niet dat dit financieel gezien best een stap is, want verkoop van water is toch een inkomstenbron voor podia.
Dat Patronaat en duurzaamheid verder gaat dan enkel dat
initiatief is te zien op de aansprekende poster die men liet maken om publiek,
medewerkers en partners te betrekken. Heel concreet wordt printen van
concertkaartjes ontmoedigd en gebruik van OV of de fiets aangeraden. Daarnaast
werkt Patronaat met regionale aanbieders voor eten. En dat zijn slechts wat
extra voorbeelden. De poster maakt het geheel aan duurzaamheidsinitiatieven van
Patronaat op eenvoudige wijze tastbaar en communiceerbaar naar alle
stakeholders. Ook het uitvoerige en doordachte ‘duurzaam inkoopbeleid’, dat
transparant op de website staat, onderschrijft de motivatie van Patronaat om
breed en actief aan duurzaamheid te werken en het niet zomaar als
imago-instrument te zien.
Gebouw-T Bergen op Zoom
Een tweede integraal voorbeeld dat voorbij de standaardinitiatieven gaat, is Gebouw-T in Bergen op Zoom, dat zich ook nadrukkelijk als duurzaamste poppodium van Nederland neerzet. Natuurlijk wordt ook daar gewerkt aan energiebesparende ingrepen en is er duidelijke communicatie over de duurzaamheidsinitiatieven naar bezoekers en samenwerkingspartners. Maar dat is niet wat Gebouw-T bijzonder maakt. Het feit dat Gebouw-T een actieve rol wil spelen in de regio is dat wel. "Er is altijd al een intensieve samenwerking met het onderwijs op MBO- en HBO- niveau. Zo zijn we ’s avonds een podium, maar overdag een school”, geeft directeur Gertjan de Koster aan. "We proberen slimme connecties te maken die passen bij de tijdgeest en onze directe omgeving en zodoende is ook de regionale ‘biobased industrie’ in beeld gekomen om mee samen te werken.” Biobased is de verzamelnaam voor producten en technologieën die worden verkregen uit natuurlijke grondstoffen, zoals reststoffen uit de agrarische sector. Hierdoor ontstaan volledig afbreekbare producten waardoor afval tot een minimum wordt beperkt.
Creative Biobased
"We zijn nu nog niet dat groenste duurzaamste podium, het is een geduldig transformatieproces waarbij we stappen op de goede weg zetten”, geeft De Koster aan. Een belangrijke stap is ‘Creative Biobased’. Dit is een samenwerkingsproject van Gebouw-T met onder andere The Green Chemistry Campus, BKKC en de gemeente Bergen op Zoom waarbij kunst en cultuur worden samengevoegd met biobased technologie. "Juist in de verbinding van de werelden van kunst, cultuur en creatieve industrie met die van agricultuur en chemie kan het bijzondere liggen voor deze regio. Deze functie willen we voor Gebouw-T voor elkaar krijgen”, aldus Gerlof Jorritsma, die als strategisch beleidsadviseur bij de gemeente Bergen op Zoom werkt en betrokken is bij zowel cultuur als biobased. Zowel De Koster als Jorritsma zien Gebouw-T qua omvang als een goed testpodium. "Een open source biobased broedplaats waar innovaties tot stand komen en waar tegelijkertijd consumenten biobased kunnen beleven. Duurzaamheid en biobased dragen het risico mee dat initiatieven in de productiekant blijven hangen en de weg naar de maatschappij maar moeizaam weten te vinden. De kracht en tevens de grote uitdaging van instellingen als Gebouw-T ligt in de verbinding met consumenten en burgers. Naast alle productontwikkeling ligt een cruciale factor in hoeverre Gebouw-T als plek ontwikkelt om consumenten biobased te laten beleven. Hoe maak je iets als biobased hip and happening? Een mooi en concreet voorbeeld van een innovatie zijn de biobased muntjes (zie foto)”, geven De Koster en Jorritsma aan. Dit moet je niet zozeer vanuit het microperspectief van de verduurzaming van het podium bekijken, maar vooral vanuit het macroperspectief hoe dit via het laagdrempelige podium bijdraagt aan de bewustwording bij velen. Een ambitieus doel en Gebouw-T zet, met heldere communicatie over de duurzame initiatieven via de website, posters en bijvoorbeeld op de spiegels van de toiletten, een belangrijke stap in de goede richting. Een onderwerp op het netvlies krijgen. Mindsets, gedrag en netwerken veranderen bij burgers en consumenten en ondernemers.
Foto: Merijn Stitsen
Gebouw-T kijkt niet alleen meer hoe de eigen organisatie zo duurzaam mogelijk te maken is, maar schept zichzelf bestaansrecht door als ‘living lab’ en experimenteerplek te dienen voor een regio met een industrie die zo lastig de weg tot eindgebruikers weet te vinden.
Conclusie
Het is waardevol dat popzalen aan duurzaamheid werken en daarover communiceren, want zij hebben de wenselijke connectie met de noodzakelijke jongere doelgroep. Gelukkig zijn er illustraties genoeg van podia die met duurzaamheid bezig zijn. Sterker nog, podia kunnen het zich in deze tijd niet permitteren niet mee te doen. Diverse concrete quick wins, veelal op gebied van planet of profit en doorgaans eenvoudig te implementeren en te kopiëren, passeerden de revue. Aan welke aspecten van duurzaamheid je kan werken als podium lijkt eenduidig te zijn. En dat is op die wijze eenvoudig door te vertalen naar andere cultuurpodia of naar andere organisaties en accommodaties in de bredere vrijetijdssector.
Wat minder eenduidig is de manier waarop je precies aan die aspecten van duurzaamheid werkt. Kansen liggen er vooral wanneer je in staat bent op een wat ander niveau naar directe omgeving, netwerk, geografische ligging en eigen waarden te kijken. Gebouw-T en Patronaat geven daarin een goed voorbeeld. Zij gingen op zoek naar duurzame regionale verbindingen met specifieke doelgroepen en partners, en bieden oplossingen aan stakeholders in het regionale netwerk. Daarmee kom je direct op het niveau van de doelstelling en het bestaansrecht van het poppodium zelf: inclusief en verankerd zijn in de omgeving. Een benadering die meer integraal is en daarmee nauwelijks kopieerbaar. Toch zullen er voor ieder cultuurpodium of leisure-organisatie eigen regionale en lokale aanknopingspunten zijn. Een prettig uitgangspunt in een tijd van moordende concurrentie waarbij iedereen op zoek is naar zijn eigen unieke profilering.
Contactgegevens auteurs:
Peter Horsten, docent-onderzoeker, NHTV Academy for Leisure,horsten.p@nhtv.nl
Simon de Wijs, docent-onderzoeker, NHTV Academy for Leisure, wijs.s@nhtv.nl