Half miljoen meer eenpersoonshuishoudens
In 2030 zal Nederland naar verwachting 8,5 miljoen huishoudens tellen. Nu zijn dat er 7,9 miljoen. Volgens de huishoudensprognose komen er vooral meer eenpersoonshuishoudens bij, waarvan een groot deel alleenwonende ouderen. Dat meldt het CBS op basis van de huishoudensprognose 2018-2060.
Het aantal huishoudens neemt tussen 2019 en 2030 naar verwachting toe met 550 duizend. Bijna drie kwart van de huishoudens die er tot 2030 bij komen zijn eenpersoonshuishoudens. In 2030 zullen er 3,5 miljoen huishoudens uit een persoon bestaan, 406 duizend meer dan nu. Het aantal paren zonder kinderen neemt met 102 duizend toe, bij de andere typen huishoudens is de groei kleiner.
Tachtig procent in meerpersoonshuishoudens
De sterke toename van het aantal eenpersoonshuishoudens kan de indruk wekken dat Nederland op weg is een land van eenlingen te worden. De meeste mensen wonen echter samen met een partner, kinderen of ouders. Zo'n 81 procent maakt deel uit van een meerpersoonshuishouden, 18 procent van de inwoners is alleenstaand. In 2030 zal volgens de prognose ruim 19 procent van de inwoners alleen een huishouden vormen.
Meer huishoudens van ouderen
De voorziene groei van het aantal huishoudens komt voornamelijk voor rekening van 65-plussers maar ook het aantal huishoudens tussen 25 en 45 jaar neemt volgens de prognose tot 2030 toe. Deze huishoudens worden gevormd door de relatief grote generaties die zijn geboren in de jaren negentig en kort na de eeuwwisseling. Minder huishoudens worden juist verwacht bij de middelbare leeftijden (45 tot 60 jaar). Dit zijn kleinere generaties die zijn geboren na de sterke daling van het geboortecijfer begin jaren zeventig. Onder jonge twintigers voorziet de prognose eveneens minder huishoudens in 2030 dan nu. Zij verlaten het ouderlijk huis naar verwachting op wat latere leeftijd dan de afgelopen jaren.