Effecten luchtvaart net als in iedere andere sector behandelen
De luchtvaart heeft in het rijksbeleid een uitzonderingspositie. Andere mobiliteitssectoren of bedrijfstakken worden meer dan de luchtvaart afgerekend op hun effect op de leefomgeving. De oplopende spanning tussen de groei van de luchtvaart aan de ene kant en de belangen van het klimaat en de leefomgeving aan de andere kant maken een heroverweging van deze uitzonderingspositie noodzakelijk. Dit concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn advies ‘Luchtvaartbeleid: een nieuwe aanvliegroute’ dat vandaag is aangeboden aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Overigens speelt de reiziger hierin ook een rol, meldt Rli.
Grenzen voor veiligheid, milieu en leefomgeving, in plaats van een maximum aantal vliegbewegingen
Op dit moment wordt de milieuhinder van de luchtvaart vooral beperkt door het stellen van een maximum aan het aantal vliegbewegingen. De Rli bepleit om net als in andere sectoren heldere grenzen voor geluid, hinder, ultrafijnstof en veiligheid van de luchtvaart voorop te stellen. De raad adviseert ook om de opgelegde grenswaarden periodiek aan te scherpen. Hierdoor worden luchtvaartmaatschappijen geprikkeld om de door hen veroorzaakte belasting van milieu en omgeving ‘zo laag als redelijkerwijs mogelijk’ te laten zijn. Ook zou Schiphol de tarieven voor landingsrechten afhankelijk kunnen maken van de milieuprestatie van de vliegtuigen. Volgens de raad is voor de hinder rond luchthavens een nieuwe norm nodig die beter recht doet aan de beleving van deze hinder.De gestelde normen dienen beter dan nu te worden gemeten en gehandhaafd. Pas nadat de luchtvaart aan de nieuwe vastgestelde normen voldoet, kan het huidige plafond van het maximum aantal vliegbewegingen worden opgeheven.
Beperk nachtvluchten
Slaapverstoring als gevolg van nachtvluchten leidt tot negatieve gezondheidseffecten. Gezondheid wordt op dit moment in de beoordeling van luchtvaart nog maar beperkt meegenomen. Hinder in de nacht zou daarom zoveel als redelijkerwijs mogelijk moeten worden teruggebracht. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt met behulp van een extra prijsprikkel waardoor vliegen in de nacht substantieel duurder wordt. Een andere optie is om, na een overgangsperiode waarin verdere groei van nachtvluchten niet is toegestaan, over te gaan tot het verbieden van starts in de nacht.
Ontwikkel een nationaal klimaatbeleid voor de luchtvaart
De luchtvaart valt onder de klimaatdoelstelling van Parijs. Er gelden in Nederland echter geen reductiedoelen voor CO2-uitstoot voor de luchtvaartsector. Er zijn wel internationale afspraken maar deze gaan uit van het compenseren van de uitstoot, niet van terugdringing. Alleen al de vliegtuigen die dit jaar vanuit Nederland vertrekken stoten meer dan 12 megaton CO2 uit; zonder aanvullend beleid zal deze uitstoot de komende jaren toenemen. Ter vergelijking: de rest van de Nederlandse economie mag in 2050 nog slechts 10 megaton uitstoten. Nationaal klimaatbeleid voor de luchtvaart kan naar het oordeel van de raad dan ook niet uitblijven. Omdat het gebruik van duurzame brandstof de meest kansrijke manier is om de CO2-uitstoot van vliegen op korte termijn te beperken, bepleit de raad een bijmengverplichting voor duurzame brandstof op Nederlandse luchthavens. Het prijsverschil met gewone kerosine zou gesubsidieerd moeten worden uit de opbrengst van een hogere ticketheffing om tanken in buurlanden te voorkomen.
Zet in op verbindingen die waardevol zijn voor Nederland in plaats van op zoveel mogelijk verbindingen
Het netwerk van luchtvaartverbindingen is belangrijk voor een goede internationale bereikbaarheid van Nederland. Als maatstaf daarvoor wordt vaak het aantal bestemmingen per luchthaven gebruikt. De raad pleit er voor om beter te onderzoeken welke verbindingen door de lucht echt waardevol zijn voor de welvaart in Nederland. Ook de verbindingen via het spoor, over de weg en over het water moeten bij deze analyse worden betrokken.
Spreek in het beleid ook de reiziger aan
Tegenwoordig is er een groot aanbod van goedkope vliegtickets. De toename van het aantal vliegbewegingen waar dat toe heeft geleid, brengt veel milieuhinder met zich mee. Desondanks wordt de luchtreiziger, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de automobilist, nauwelijks aangezet tot het maken van andere mobiliteitskeuzes. Naast een ticketheffing die het reizigersgedrag daadwerkelijk beïnvloedt en naast meer snelle treinverbindingen als alternatief voor luchtverkeer, adviseert de raad om gedragsbeïnvloeding een vast onderdeel van het luchtvaartbeleid te maken.