Werkt een living lab echt effectief?
Onderzoek naar snelle groei samenwerkingsverbanden in toerisme
Van Groningen tot Zeeland, overal schieten living labs of hubs voor toerisme en leisure uit de grond. Centraal staat de samenwerking tussen opleidingen, de overheid en de ondernemers. Maar werkt dat echt goed en wat zijn de succes- en faalfactoren?
Het Friesland College en NHL Stenden Hogeschool gaan ondernemers in de toeristische en recreatieve sector ondersteunen in een slag naar vernieuwing. Friesland mag de komende jaren rekenen op een verdubbeling van het aantal bezoekers is de inschatting, maar niet alle ondernemers weten hierop in te spelen. Studenten uit mbo en hbo gaan helpen. In de pilot ‘Toerisme Collectief Fryslân’ (www.tcf.frl) zijn studenten op twee locaties, in de VVV Grou en Rabobank Sneek, beschikbaar om ondernemers te ondersteunen in het oplossen van hun uitdagingen. Het innovatief vermogen van de sector wordt in deze kleine vorm van living labs vergroot én het beroepsonderwijs, zowel mbo en hbo, kan op deze manier studenten in de praktijk laten werken aan uitdagende projecten.
Kremer: "Ideaal, met het onderwijs”
"De behoefte van de gast verandert en wij – ondernemers – moeten mee. Hoe ideaal is het als wij dit samen doen met het onderwijs”, stelde voorzitter Gerard Kremer van de Toerisme Alliantie Friesland (TAF) bij de ondertekening van de overeenkomst. Voor het onderwijs is het ook goed, reageerde bestuursvoorzitter Erica Schaper van NHL Stenden. Door dit project – in samenwerking met mbo en bedrijfsleven – kunnen studenten uitgroeien tot professionals.Frank van Hout, bestuurslid van het Friesland College, ziet ook veel voordelen. "Een sterke gastvrijheidssector draagt niet alleen bij aan groei in economische zin, maar ook aan een goede leefbaarheid en omgeving.” Dat weegt zwaar voor het Friesland College, dat in het nieuwe koersplan sterk inzet op projecten die bijdragen aan een duurzame samenleving.
Hartman: "Niet allemaal het wiel uitvinden”
Stefan Hartman deelt de mening dat dit startende samenwerkingsverband vooral in de beginfase praktische ondernemersvragen krijgt. Hartman is indirect bij het lab betrokken vooral omdat zijn team van het European Tourism Futures Institute (ETFI) en collega’s van het Lectoraat ‘Duurzame innovatie in de regionale kenniseconomie’ de labs zullen onderzoeken. Onderzoeksinstelling CELTH (Center of Expertise Leisure Tourism & Hospitality – www.celth.nl) wil graag weten wat de succes- en faalfactoren zijn van samenwerkingsverbanden tussen overheden, opleidingen en bedrijven. "We hoeven echt niet allemaal het wiel uit te vinden,” meent de directeur van ETFI, de Friese kennisinstelling die onderdeel uitmaakt van CELTH. Er zullen praktische opdrachten binnenkomen die hebben te maken met beperkingen bij ondernemers in geld, tijd en kennis.
Komen de hubs voorbij het stadium van praktische vragen?
Die zijn uitermate belangrijk maar Hartman vindt het interessant of deze hubs voorbij het stadium komen van praktische vragen. "Uiteindelijk wil je voor onderwijs en voor de regio komen op de vraag achter de vraag. Een ondernemer die bijvoorbeeld overweegt om een nieuwe website te laten maken zit met een andere extra vraag. Daar achter zit de vraag naar doelgroepen en hoe je die het beste bereikt. Dan wordt het strategisch interessant.”Waarschijnlijk zal de triple helix aanpak snel overgaan tot een quadruple helix met daarin een rol voor de bewoners. Na het jaar van Culturele Hoofdstad van Europa waarin het mienskip (gemeenschap) model goed werkte, krijgt de sociale omgeving zeker ook een rol in de toeristische ontwikkeling.In het komende jaar wordt het onderzoek uitgevoerd en CELTH zal later in 2019 de resultaten publiceren. Naast het helpen van collectieve samenwerkingsverbanden in de regio, wil CELTH de resultaten gebruiken voor het sterker vormgeven van huidige en toekomstige triple helix-samenwerkingen van CELTH op nationaal niveau, zoals met NBTC en CBS in het Data & Development Lab Bestemming Nederland. De redactie van R&T is benieuwd naar twee succesfactoren en twee uitdagingen die Stefan Hartman in deze fase al ziet.
Succesfactoren
1 – Kartrekker
Het lab heeft een betrokken projectleider, een echte kartrekker. "Iemand die met eindeloze energie het netwerk opzet. Het is bijna als een missie. Dat is echt nodig.”
2 – Momentum
Meerdere partijen moeten samen signaleren dat een lab of hub noodzakelijk is. Toerisme Collectief Fryslân is versneld uit de startblokken gegaan toen bestaande partijen elkaar troffen en elkaars belang zagen. "Het opzetten van hubs zat al in de koker maar het kwam begin dit jaar in een stroomversnelling omdat partijen als alliantie met elkaar optrokken.”
Uitdagingen
1 – Resultaten