Schade aan kastelen & historische buitenplaatsen door klimaatverandering
Eigenaren/beheerders van Nederlandse kastelen & historische buitenplaatsen maken zich grote zorgen over de gevolgen van klimaatveranderingen
Het klimaat verandert. Steeds vaker krijgen we te maken met weersextremen zoals late nachtvorsten, langere droogteperiodes, uitzonderlijke hittegolven, hevige stormen of excessieve regenbuien. Veel eigenaren van kastelen & buitenplaatsen maken zich grote zorgen over de gevolgen van de klimaatomstandigheden voor hun monumentale tuinen en parken. Hiermee hangt de vraag naar klimaatbestendige oplossingen nauw samen. Stichting Kastelen, historische Buitenplaatsen & Landgoederen (sKBL) – waarin ruim 180 kastelen & historische buitenplaatsen vertegenwoordigd zijn – verrichtte een landelijk onderzoek naar de effecten van de klimaatveranderingen op deze erfgoederen. De belangrijkste uitkomsten zijn:
Schade aan bomen en boomlanen
Van alle respondenten geeft 78% aan, dat men op kastelen & historische buitenplaatsen op langere termijn blijvende schade ondervindt als gevolg van de langdurige droogte in 2018. Naast de aanzienlijke sterfte van jonge aanplant en rododendrons, noemt men vooral het afnemen van de vitaliteit van bomen, hun verdroging of het afsterven van bomen (eiken & beuken). Ook geven respondenten aan, dat boomlanen onder de droogte te leiden hebben. 58% geeft aan, dat men verwacht, dat de schade blijvend is. Overigens geeft 19% van de respondenten aan, dat ook gebouwen te leiden hebben onder de klimaatveranderingen. Verzilting wordt niet als een acuut probleem gezien.
Watertekort
Groot watertekort is bij vele eigenaren (60%) de belangrijkste oorzaak van schade. Dit tekort is goed afleesbaar aan te laag grondwaterpeil, (half) lege grachten, beken of vijvers en niet meer werkende sprengen. Om de schade te beperken trachten eigenaren maatregelen te nemen die zowel fysieke (al dan niet met hulp van vrijwilligers) als financiële (de aanschaf van pompsystemen en sproei-installaties) en grote tijdsinspanningen vergen. Het betreft o.a. het oppompen van (grond)water, extra bewateren/beregenen, de aanleg van wadi’s, cisternen, etc. Het gezamenlijk optrekken voor het bedenken van (preventieve) maatregelen, acht men belangrijk. Waterschappen vormen hierbij een gesprekspartner maar niet altijd lopen de belangen synchroon met de landbouwnoden.