Echte inkomens stijgen nauwelijks
Voor onze branche toch wel zorgelijk dat de koopkracht van Nederlanders in 2018 gemiddeld met slechts 0,3 procent is gestegen. De laagste groei sinds 2013. Nog eens extra zorgelijk is het feit dat de helft van de bevolking de koopkracht zag dalen. Dit ondanks de economische hoogtijdagen. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de inkomens van Nederlandse huishoudens en personen.
Het CBS beschrijft de dynamische koopkrachtontwikkeling die volledig gebaseerd is op feitelijke inkomenswaarnemingen en anders zijn dan de statische koopkrachtontwikkeling waarover het CPB rapporteert.
Gemiddeld 9 euro per maand er op vooruit
Een koopkrachtstijging van 0,3 procent houdt in dat een doorsnee huishouden met een besteedbaar inkomen van 34 duizend euro in 2017 en zonder verandering in de samenstelling, er in 2018 reëel 105 euro in koopkracht op vooruit is gegaan. Omgerekend komt dat neer op 9 euro per maand. De verschillen tussen de bevolkingsgroepen zijn evenwel groot. Werknemers hadden een koopkrachtstijging van in doorsnee 1,8 procent, terwijl gepensioneerden voor het tweede jaar op rij een koopkrachtdaling moesten incasseren (- 0,5 procent). Bij een doorsnee seniorenhuishouden lag het besteedbaar inkomen in 2017 rond 27 duizend euro.
Grote verschillen tussen groepen
Als de koopkracht in doorsnee stijgt, wil dat niet zeggen dat iedereen erop vooruitgaat. Zo kromp de koopkracht vorig jaar bij bijna 48 procent van de bevolking. Daarbij varieerden de onderlinge koopkrachtontwikkelingen fors. Bij één vijfde van de bevolking daalde de koopkracht met ten minste 6,7 procent. In het geval van een doorsnee besteedbaar inkomen van 34 duizend euro in 2017, staat dit gelijk aan een reëel koopkrachtverlies van bijna 2,3 duizend euro in 2018. Een dergelijk koopkrachtverlies kan het gevolg zijn van minder werken of pensionering. Bij de 20 procent van de bevolking met de hoogste koopkrachtontwikkeling steeg de koopkracht met 10,8 procent of meer. Bij een doorsnee inkomen zou de reële koopkracht in 2018 dan met ruim 3,6 duizend euro stijgen; een situatie die kan voorkomen bij een nieuwe baan met meer loon.