De antwoorden van toerisme op de klimaat noodtoestand
Vertel de waarheid, handel nu en samen zijn we sterker
Er is niet langer sprake van klimaatverandering, maar van een klimaat noodtoestand. En daar moet ook de toerismebranche op inspelen, aldus Jeremy Smith, schrijver en consultant over duurzaam toerisme. Daarbij gaat het om drie principes: Vertel de waarheid, handel nu en samen zijn we sterker.
In zijn boeiende lezing ‘Transforming Tourisme for Resilience and Regeneration’ (Toerisme veranderen met veerkracht en vernieuwing) tijdens het TRENDCONGRES toerisme en vrije tijd dat op 31 oktober bij Hogeschool Inholland Rotterdam aan de voet van de Erasmusbrug plaatsvond, memoreerde Jeremy Smith hoe de Zweedse Greta Thunberg nog maar een jaar geleden een menigte toesprak in Londen. "Everything has to change and it has to start today”. Het bleken profetische woorden: amper een jaar later vond in september 2019 het grootste mondiale klimaatprotest uit de geschiedenis plaats.
Veranderde discussie
En dat heeft volgens Smith tot gevolg dat ook de discussie over toerisme is veranderd. En dat ook toerisme met een antwoord zal moeten komen. Dat antwoord begint volgens Smith met het erkennen dat we niet meer van een ‘klimaatverandering’ spreken, maar van een ‘klimaat noodtoestand’. In december 2016 riep de Australische stad Darebin als eerste de ‘klimaat noodtoestand’ uit, inmiddels volgden al ruim duizend steden – waaronder in Nederland, Amsterdam, Haarlem en Utrecht – en verschillende landen. Daar blijft het niet bij: ook universiteiten, architecten, cultuursectoren en creatievelingen doen hetzelfde. Toerisme moet volgens Smith nu ook aanhaken en bij het formuleren van een antwoord drie eenvoudige principes hanteren: 1. De waarheid vertellen. 2. Nu handelen. 3.
Samen zijn we sterker.
1. De waarheid vertellen
De waarheid vertellen is echter niet altijd eenvoudig, zo waarschuwde Smith. Zo meldt de toerismebranche altijd dat ze zo groot en machtig is. "We zijn verantwoordelijk voor tien procent van het bruto binnenlands product en voor een op de tien banen, wordt er dan geroepen. Een nadere bestudering van de harde cijfers laat echter zien dat de directe bijdrage van toerisme aan het BBP geen 10,2 procent is, maar 3,1 procent. En dat de directe bijdrage aan het aantal banen geen 9,6 procent is, maar 3,6 procent.” Smith heeft wel een verklaring voor de discrepantie: "De toerismebranche komt aan het cijfer door werkelijk alles mee te rekenen, tot aan het hondenvoer dat de medewerker van een hotel van zijn loon koopt.”
Bij CO2-uitstoot gebeurt het omgekeerde, aldus Smith. Zo schatten in 2017 drie VN-geleerden de bijdrage van toerisme aan de CO2-uitstoot op 5 procent. Als ze echter ook zaken als het energieverbruik in hotels en het vervoer van voedsel en toiletartikelen zouden meerekenen, stijgt dit naar 12,5 procent. En de waarheid wordt nog ongemakkelijker, zo hield Smith zijn gehoor voor: "De New Scientist publiceerde in mei 2018 een artikel waaruit bleek dat toerisme viermaal zo schadelijk voor het klimaat is als gedacht. En de onderzoekers Paul Peeters en Stefan Gossling hebben erop gewezen dat bij gelijkblijvend gedrag bij toerisme in 25 jaar het energieverbruik verdubbelt, evenals het landgebruik, en in 45 jaar het waterverbruik. Bovendien stellen ze dat het mondiale toerismesysteem steeds meer op gespannen voet komt te staan met doelen om het gebruik van fossiele grondstoffen terug te dringen.”
2. Nu handelen
En dat bracht Smith op zijn tweede principe, nu handelen. "We moeten radicale maatregelen nemen om het verlies in biodiversiteit tegen te gaan en om in 2030 CO2-neutraal te kunnen zijn.” Smith haalde vervolgens het reclamebureau J. Walter Thompson aan, die aangeven dat duurzaamheid in zijn huidige vorm dood is: "Minder schade aanrichten is niet meer genoeg. Als je namelijk langzamer loopt op de verkeerde weg, blijf je op de verkeerde weg lopen. De toekomst van duurzaamheid ligt daarom in vernieuwing, om te herstellen en aan te vullen wat we zijn kwijtgeraakt en om economieën en gemeenschappen te bouwen die floreren, zodat ook de planeet floreert.”
Smith noemde vervolgens inspirerende voorbeelden uit de toerismesector, om te laten zien dat een radicale ommezwaai ook daar mogelijk is. Zoals het energiepositieve Hotel SVART ontworpen door architectenbureau Snøhetta voor duurzame ontwikkelaar MIRIS. Het hotel, waarvan het dak volledig bedekt is met zonnepanelen, komt aan de voet van Svartisen te liggen, een gletsjer in Nationaal Park Saltfjellet-Svartisen in het noorden van Noorwegen. Bovendien is alles van het hotel herbruikbaar aan het einde van de levenscyclus. Een ander voorbeeld is een door zonne-energie aangedreven boot in de Zuid-Pacific, die als het ligt afgemeerd ook dienstdoet als energieleverancier voor het nabijgelegen resort. Het perspectief; toeristische locaties kunnen landschap regenereren en zelfs meer energie opleveren dan dat ze nodig hebben.
Maar ook in Nederland zijn volgens Smith inspirerende voorbeelden te vinden. Zo noemde hij Better Places uit Leiden, een touroperator dat al jaren klimaatneutrale reizen aanbiedt. En dat ernaar zoekt om klanten dichter bij huis de bijzondere ervaring aan te bieden waarnaar ze op zoek zijn. Dat beperkt het reizen, dat net de grootste negatieve factor in toerisme is.
Smith noemde Rotterdam vervolgens als stad waar alles samenkomt. Volgens hem komt dat vooral omdat Rotterdam als uitgangspunt heeft genomen dat toerisme ten goede moet komen aan alle inwoners.
3. Samen zijn we sterker
En dat is voor Smith de brug naar het derde principe, waarmee het volgens hem allemaal begint: samen zijn we sterker. Bij dit laatste principe haalde Smith opnieuw fraaie voorbeelden aan. Zoals Soneva, een luxueuze resortketen op de Malediven. Soneva schafte al in 2008 plastic flessen af en werkte sindsdien alleen met glas. Dit wordt vermalen en in glasblazerijen verwerkt tot nieuwe glazen, die toeristen als souvenirs mee naar huis kunnen nemen. Opvallend daarbij is dat ze dit ook doen met glas van ander resorts met als argument dat ze hierin niet elkaars concurrenten zijn, maar samen moeten werken. Omdat het geld met het luxe resort wordt verdiend, gebruikt Soneva het met glas verdiende geld om mondiaal 750.000 mensen van schoon water te voorzien. Soneva neemt bovendien niet alleen verantwoordelijkheid voor de CO2-uitstoot van het resort zelf, maar ook voor de CO2-uitstoot van vliegreizen die hun bezoekers moeten maken om er te komen. Daarom leveren ze ook ‘schone’ fornuizen aan 230.000 mensen.
Een ander voorbeeld is een resort bij een Thaise rivier, met daarbij een organische boerderij, die niet alleen bijdraagt aan de eigen voedselvoorziening, maar ook wordt gebruikt om 80 boeren in de omgeving te trainen om organisch te telen in plaats van met pesticiden. En daarmee doen ze iets bijzonders, aldus Smith: ze herstellen de natuur en ze voegen zo CO2 toe in plaats van het te verbruiken. Het laat volgens hem ook zien dat de toerismebranche en boeren elkaar niet hoeven te zien als tegenstanders, maar dat ze ook prima kunnen samenwerken.
Ook noemde Smith de ResQ-app waarmee zowel toeristen als lokale bewoners heel eenvoudig de overgebleven maaltijden van restaurants in de buurt kunnen ophalen. Want het terugdringen van voedselverspilling is een van de concrete bijdragen die de toerismebranche kan leveren, aldus Smith. Net als vervoer. Smith haalde de Bella Mossa-kaart aan uit Bologna, waarmee mensen korting krijgen als ze voor duurzaam vervoer kiezen.
Prepare for the worst, provide the best
Aan het eind van zijn lezing memoreerde Smith nog eens waarom het nodig is om nu in actie te komen. Hij vertelde hoe hij tien jaar geleden op een prachtig strand in Mozambique besloot met duurzaam toerisme aan de slag te gaan. En hoe hij onlangs zag hoe hetzelfde strand en bijbehorende dorp waren verwoest door een cycloon. Toerisme moet daarom ontwerpen met veerkracht en vernieuwing, zo pleitte hij. Want herstelde natuur kan een verschil maken in impact. Zo zorgen, volgens gegevens van The Nature Conservancy, koraalriffen ervoor dat bij stormen de kracht van de energie van zeegolven met 97 procent afneemt. En dat gegeven vormde de basis van een unieke samenwerking met het Zwitsers verzekeringsbedrijf Swiss Re, het Reef and Beach Resilience and Insurance Fund. Daarbij betalen de hotels bij de koraalriffen de premie en zorgt Swiss Re bij een natuurramp voor herstel.
De samenwerking is voor Smith een mooi voorbeeld hoe de toerisme-industrie zich kan voorbereiden op het ergste scenario – ‘prepare for the worst’ – door voor de beste oplossing te kiezen – ‘provide the best’. Ook daar kwam Smith met fraaie voorbeelden. Zoals het Amsterdamse Innovation Light House dat in een studentenhotel een living lab heeft met een keur aan duurzame producten, waar bezoekers zelf het effect ervan kunnen ervaren. En de Scandic-hotelketen, die alle kennis over toegankelijkheid van hotelvoorzieningen tot open source beschikbaar heeft gemaakt. In Berlijn zijn er zelfs speciale rondleidingen voor toeristen met voorbeelden van circulaire economie. Natuurlijk noemde hij, sprekend in Rotterdam, ook de inmiddels wereldberoemde Rotterdamse Floating Farm, de eerste drijvende boerderij ter wereld.
Smith eindigde daarom zijn bijdrage met een oproep aan de branche: "We kunnen prima een sector zijn waar niet tegen geprotesteerd wordt, maar die onderdeel uitmaakt van hetzelfde verhaal van de mensen die protesteren.”