Te veel plannen voor camperplaatsen in Limburg
Het aantal camperplaatsen in de provincie Limburg kan de komende jaren nog bescheiden groeien. Daarmee kan de groeiende populariteit van campers goed worden opgevangen. Om Limburg als camperprovincie op de kaart te zetten moeten de Limburgse DMO’s aan de slag. Ook ondernemers moeten werken aan kwaliteitsverbetering en prijsdifferentiatie. Dat blijkt uit onderzoek van LeisureBrains.
Het aantal campers en campervakanties in Nederland is de afgelopen jaren fors gestegen. Naar verwachting zet deze groei zich de komende jaren verder door. Na een piek in 2021 als gevolg van de coronapandemie vanaf 2022 jaarlijks met ongeveer 5%. In Limburg zijn op dit moment ruim 1.244 plaatsen die speciaal voor campers zijn ingericht. Er liggen nog plannen voor minimaal 500 camperplaatsen. Mochten die in een klap op de markt komen, dan wordt die ernstig verstoord.
Sterke groei aanbod onwenselijk
Dat merken ook Limburgse gemeenten die steeds meer vergunningaanvragen voor camperplaatsen zien. Uit een rondvraag bij Limburgse gemeenten blijkt dat er concrete plannen zijn om minimaal 500 extra camperplaatsen in Limburg te realiseren. Het bestaande aanbod van 1.244 camperplaatsen in Limburg zou daarmee met 40% toenemen. Hier staat een verwachte jaarlijkse vraaggroei van 5% tegenover. Een sterke groei van het aanbod tegenover een bescheiden groei is volgens de onderzoekers een onwenselijke situatie omdat dat op termijn kan leiden tot niet-vitale locaties.
Uit het onderzoek is gebleken dat, behoudens enkele piekmomenten, de meeste camperlocaties nog voldoende ruimte hebben om de extra groei op te vangen. Er is alleen aanbodkrapte in de voorjaarsvakanties, de weekende in het hoogseizoen en bij specifieke evenementen. Volgens de onderzoekers is het de vraag is of een uitbreiding van het aantal aparte camperlocaties nodig is om de ‘problemen’ in de drukke periodes nu en in de toekomst op te vangen. Zij zien bovendien ook overloopmogelijkheden naar veel andere camperlocaties en reguliere campings. Alleen in de gemeenten Horst aan de Maas, Venray, Leudal, Weert, Nederweert, Roerdalen, Echt-Susteren, Stein en Sittard-Geleen is nu al een tekort aan locaties. In het Heuvelland zijn voldoende locaties en daar zou groei alleen buiten de regio moeten plaatsvinden.
Ruimte voor 60 nieuwe plaatsen per jaar
Om de groei van het aanbod wat te temperen is het advies om het bestaande aanbod aan camperlocaties jaarlijks met maximaal 5% te laten groeien. Uitgaan de van de drie deelregio’s Noord-, Midden- en Zuid-Limburg adviseren zij jaarlijks per regio maximaal 20 plaatsen extra te creëren (60 plaatsen per jaar voor heel Limburg). Dat betekent dat er de komende vijf jaar maximaal 300 plaatsen bij komen .
Bovendien is het advies om nieuwe initiatieven vooral te laten landen op interessante locaties (bij natuurgebieden, aan het water, bij een stad), waarbij kwaliteit de standaard is. Nieuwe locaties in het buitengebied, zonder onderscheidend vermogen, voegen sowieso weinig toe aan het bestaande aanbod.Het advies is om hiervoor op regionaal niveau een afwegingskader op te stellen waar de betreffende gemeenten zich aan conformeren en dit te verankeren in lokaal beleid.
Camperalliantie oprichten
Daarnaast vinden de onderzoekers dat er een camperalliantie moet worden opgericht die zich bezig gaat houden met het promoten van Limburg als camperprovincie (vergroten van de vraag). Daarnaast kan ingezet worden op productdifferentiatie en het bevorderen van kwaliteit. Ook valt er nog veel te winnen qua prijsbeleid: de meeste camperlocaties bieden een overnachting aan tegen vergelijkbare prijzen terwijl het aanbod verschillend is.
Beheerders en exploitanten van camperlocaties geven ze daarom het advies goed na te gaan prijzen te differentiëren en reguliere campinghouders zouden beter moeten nagaan of zij voor deze groeiende doelgroep toch niet aanvullende plaatsen moeten gaan aanbieden. Limburgse DMO’s zouden, in samenwerking met de provincie en de regio’s, Limburg als camperprovincie verder moeten promoten.
Meer kwaliteit nodig
Door op deze manier enerzijds de groei van het aanbod wat te temperen en te sturen op kwaliteit en anderzijds de vraag te stimuleren ontstaat er een gezonde(re) marktsituatie waarbij de bezettingsgraad van bestaande locaties kan verbeteren en er investeringskracht ontstaat om te werken aan kwaliteit.