Brancheonderzoek: Meerderheid sector wil minister van vrije tijd
Herstel van COVID-19-crisis veruit belangrijkste thema
De vrijetijdssector wil dat het nieuwe kabinet meer de regie op toerisme & recreatie neemt en een minister van vrije tijd benoemt. Die mag van de sector direct aan de slag met het herstel van de COVID-19-crisis maar ook thema’s als klimaatverandering en ondernemersklimaat scoren hoog op het prioriteitenlijstje. Het vrijetijdsbeleid van het huidige kabinet wordt met een 5,9 matig beoordeeld. Opvallend is dat ondanks deze lage waardering de meeste professionals het vrijetijdsbeleid toevertrouwen aan de VVD die ook onderdeel uitmaakte van deze regering. Dat blijkt uit het Brancheonderzoek toerisme & recreatie dat NRIT organiseerde rond de landelijke verkiezingen.
Magere voldoende voor huidig kabinet
Het kabinet krijgt een magere voldoende van de sector voor haar vrijetijdsbeleid van de afgelopen vier jaar. Het rapportcijfer voor het beleid staat op een gemiddelde van een 5,9. Een kleine opsteker is dat er meer voldoendes (69%) dan onvoldoendes (31%) werden uitgereikt. Ondanks het feit dat een derde van de ondervraagden het beleid een rapportcijfer 7 geeft, halen de 29 drieën en vieren het gemiddelde behoorlijk omlaag.
In de toelichting nemen veel respondenten geen blad voor de mond. Reacties als ‘welk beleid’, ‘een leeg, verlaten eiland’, ‘veel woorden, weinig daden’ en ‘visieloos’ zetten de toon. Ze zien ‘te weinig urgentie voor het belang van vrijetijdseconomie’, ‘geen beleid en financiën’ en ‘te weinig ambtelijke capaciteit op landelijk niveau’. Een andere respondent ziet ‘weinig echte actie vanuit het ministerie van EZK’ en ‘vooral bundelen van bestaande plannen van andere departementen’. De weinige bestuurlijke aandacht, is dan nog eens ‘Amsterdams georiënteerd’ met ‘veel inzet op toerismespreiding’. Volgens een ander moet toerisme in ‘minder drukke regio’s worden gestimuleerd met investeringspremies’. Het weinige beleid is volgens anderen te zeer gericht op promotie en marketing en ‘onvoldoende op landsbrede productontwikkeling of ondersteuning van ondernemers’.
Daardoor is er ‘onvoldoende aandacht voor het aanjagen van innovatie’. Een ander ziet dat het landelijk beleid zich kenmerkt door ‘kans en toeval’ en ‘de hoop dat lagere overheden een afgewogen beleid maken’. En als op rijksniveau dan actie wordt ondernomen, maken ze nog eens de verkeerde keuzes: ‘De motie om permanente bewoning toe te staan op vakantieparken getuigt van weinig situationele kennis’. Ook de geringe landelijke aandacht voor het binnenlands toerisme stelt verschillende respondenten teleur. Anderen trekken het beleid breder en vinden dat de landelijke overheid ook aandacht moet hebben voor andere maatschappelijke opgaven als klimaat, stikstof energietransitie en verduurzaming.
Figuur 1: Rapportcijfer vrijetijdsbeleid kabinet Rutte-3
Sector te veel verdeeld
Toch steken enkelen ook de hand in eigen boezem: ‘Het beleid is net zoals de sector zelf zeer verdeeld. Er zou één overkoepelende vrijetijdsorganisatie moeten komen.’ Een ander merkt op: ‘Alle sectoren binnen de gastvrijheidssector moeten met hun neuzen veel sterker in één richting gaan staan opdat ook op landelijk niveau veel meer bereikt kan worden.’
Toch is het niet allemaal kommer en kwel en zien verschillende respondenten dat er ook wat is bereikt. Perspectief 2030 wordt in dat kader meermalen genoemd en ook de rollen van NBTC en Gastvrij Nederland wordt benoemd.
Er is een bescheiden meerderheid (66%) voor meer regie van het kabinet en een nationale visie op vrije tijd
Herstel van COVID-19-crisis veruit belangrijkste opgave nieuwe kabinet
Na deze terugblik hebben we alle deelnemers aan het onderzoek gevraagd het belang te duiden van twaalf thema’s waar het nieuwe kabinet in haar vrijetijdsbeleid aandacht aan kan schenken. Zij mochten tussen die thema’s 100 punten verdelen. Met stip en 30% van alle punten staat herstel van de COVID-19-crisis weinig verrassend bovenaan. Ook het ondernemersklimaat (12%) en de klimaatverandering (11%) zijn thema’s die bovenaan het prioriteitenlijstje van de nieuwe bewindspersonen mag staan. Innovatie (8%), vitale vakantieparken (7%) en ruimtelijke ordening (7%) zijn verder nog van belang.
In 23 verschillende stellingen hebben we de sector gevraagd naar hun mening rond de organisatie van beleid, de financiering, de ontwikkeling van toerisme en recreatie en regulering.
Meerderheid wil meer regie landelijke overheid
Er is een bescheiden meerderheid (66%) voor meer regie van het kabinet en een nationale visie op vrije tijd. Een minister van vrije tijd kan op de sympathie van 59% van de ondervraagden rekenen. Het regionaal vaststellen van de draagkracht van toerisme krijgt beduidend meer steun (76%) en dat is een grote opsteker voor het Rli dat juist die maatregel tot kern van haar advies aan het huidige kabinet maakte.
Figuur 2: Belangrijkste thema’s voor nieuwe kabinet rond vrijetijdsbeleid
Fonds voor verduurzaming
Een mooie opsteker voor de kennisinstellingen is dat 71% van de respondenten vindt dat het kabinet meer moet investeren in kennis over de vrije tijd. Ook vindt een ruime meerderheid (68%) dat het landelijke budget voor vrije tijd substantieel omhoog moet. Driekwart vindt dat er zelfs een fonds moet komen om de duurzame ontwikkeling van toerisme te stimuleren. Ook een specifiek fonds voor de energietransitie van recreatiebedrijven kan op ruime steun rekenen (61%). Heel opvallend vindt maar 44% dat de toeristenbelasting in de nasleep van corona tijdelijk moet worden afgeschaft. Voor een landelijk tarief en dwingende besteding aan de sector is veel meer steun (62%).
Investeren in iconische publiekstrekkers
Reacties als ‘welk beleid’, ‘een leeg, verlaten eiland’, ‘veel woorden, weinig daden’ en ‘visieloos’ zetten de toon
Als we de gewenste regie wat meer concretiseren dan blijkt dat maar 26% wil dat het nieuwe kabinet ontwikkellocaties voor dag- en verblijfsrecreatie moet aanwijzen. Ook voor het inrichten van landbouwgrond ten behoeve van recreatie (18%) en vrijetijdseilanden voor de kust (18%) is nauwelijks draagvlak. Meer steun (60%) is er voor nationaal beleid rond landelijke vaar-, fiets-, ruiter- en wandelroutes. Een krappe meerderheid (51%) vindt dat het nieuwe kabinet mede moet investeren in iconische publiekstrekkers in de regio’s. Een kleine minderheid (49%) is voor een landelijke rijkscampagne om het binnenlands toerisme te stimuleren.
Meer ruimte gewenst
Rond regulering is er een grote roep om de wetgeving rond werk en inkomen beter aan te laten sluiten op seizoensbedrijven, 83% wil dat graag. Ook is er brede steun om meer ondernemersvrijheid en ruimte voor uitbreidingsplannen (64%). Waar een meerderheid (58%) vindt dat steden en regio’s meer instrumenten moeten krijgen om toerisme strikter te reguleren, vindt een minderheid (39%) dat de instroom van toerisme daadwerkelijk moet worden aangepakt. Voor het toestaan van permanente bewoning op recreatieparken is geen draagvlak, maar 21% vindt dat een goed idee. Over andere onderwerpen zijn de respondenten meer verdeeld. Zo vindt 54% dat de macht van online consumentenplatforms moet worden beperkt, wil 49% dat de particuliere verhuur sterk aan banden moet worden gelegd en eenzelfde deel wil een flinke taks voor de luchtvaart.
Ondernemers mogen niet geofferd worden in gezondheidscrisis
Gevraagd naar het eerste dat het nieuwe kabinet moet aanpakken voor de vrijetijdssector voert ondersteuning voor herstel na de COVID-19-crisis de boventoon. ‘Het kan en mag niet zo zijn dat ondernemers worden geofferd in een gezondheidscrisis’, vat een respondent het algemene gevoel mooi samen. Ook is langdurige COVID-hulp nodig want ‘doorboekingen galmen nog jaren door’.
Ook in de antwoorden op deze vraag is de roep om meer regie duidelijk: ‘Capaciteit vrijmaken om regie te pakken op dit vaagstuk en echt centraal bepalen wat aangepakt moet worden om de bestemming Nederland duurzaam te ontwikkelen waarbij de vrijetijdssector echt van toegevoegde waarde is’. Anderen concretiseren dat in ‘een visie zowel gericht op de bewoners van Nederland als de bezoekers’. Sommigen roepen zelfs om een ‘Deltaplan toerisme’ en meerdere respondenten onderstrepen nogmaals het belang van een minister, staatssecretaris of ministerie van toerisme.
Figuur 3: Politieke voorkeur van vrijetijdssector
Brede belang van toerisme onderstrepen
Ook benadrukken diverse respondenten het brede belang van toerisme voor het welzijn van alle Nederlanders. ‘Er moet meer aandacht komen voor de effecten van toerisme op vitaliteit’. Een andere respondent trekt dat nog breder: ‘Besef dat vrijetijdssector niet alleen iets is voor ondernemers, maar een middel is voor het creëren van een aantrekkelijke leefomgeving, gezonde bevolking, economische vitaliteit van regio’s en behoud monumenten & landschappen’. Opvallend is verder de roep van meerdere respondenten om de afschaffing of andere aanpak van de toeristenbelasting.
Veel vragen rond duurzaamheid
Ook het verduurzamen van de sector heeft de aandacht van veel respondenten: ‘Stel een subsidiefonds in voor ondernemers voor investeringen die bijdragen aan duurzaam toerisme, energietransitie en andere maatschappelijke doelstellingen als arbeidsmarktintegratie.’ Een ander combineert de COVID-19-crisis met een toekomstbestendige sector: ‘Ik wil niet dat de hele schatkist hieraan wordt uitgegeven, maar vind wel belangrijk dat gezonde recreatieve ondernemers, die echt willen, realistische plannen hebben, willen verduurzamen, gestimuleerd worden om hun zaken weer helemaal goed op orde te krijgen na de corona crisis en aan de slag te gaan met hun plannen’. Een ander wil dat ook maar ziet vooral een taak voor de regio: ‘Faciliteer ontwikkelingen op regionaal niveau. Kijk wat er al is en goed gaat, en benut lokaal en regionaal aanwezige ecosystemen. Zet regionale ontwikkelingsmaatschappijen in om ondersteuning te bieden aan ondernemers, gericht op stimulering innovatie.’ Verder is er een roep om landelijke ruimtelijke plannen voor de energietransitie: ‘Windmolens naast een camping is niet fijn voor de gasten’.
VVD favoriet in sector
Tot slot hebben we gevraagd bij welke politieke partij de belangen van de vrijetijdssector het beste kunnen worden ondergebracht. Met 42% van de stemmen is de VVD veruit favoriet, gevolgd door D66 met 20% van de stemmen en het CDA met 15%. Gezien de kritiek op het kabinetsbeleid rond het vrijetijdsdossier een bijzondere keuze. Van de andere partijen zijn alleen de PvdA met 8% en ChristenUnie met 5% van de stemmen nog relevant.