Wie heeft het geld om uit te geven aan de gastvrijheidseconomie?
Bij 35% nam het spaargeld toe bij 22% nam het spaargeld af.
Sinds het uitbreken van de coronacrisis is veel gespaard, blijkt uit cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB). Tussen maart vorig jaar en februari van dit jaar stalden huishoudens bijna 46 miljard euro bij banken – ruim 2,5 keer zoveel als het jaar daarvoor. De gastvrijheidsindustrie moet het hebben van het geld dat huishoudens overhouden. Een groot deel van de huishoudens (22%) is hard geraakt door de coronacrisis en moest spaargeld inleveren.
RaboResearch vroeg begin april 1.546 Nederlanders tussen de 20 en 70 jaar naar hun financiële situatie in de afgelopen twaalf maanden. Deze twaalf maanden behelzen grofweg de periode sinds de eerste lockdown in het voorjaar van 2020 tot aan het moment van de peiling.
Spaargeld nam bij meer mensen toe dan af
Hieruit blijkt dat niet elke Nederlander het beeld van groeiende spaarpotten herkent: 22 procent zegt dat het spaargeld binnen zijn huishouden de afgelopen twaalf maanden juist is afgenomen. Nog eens 36 procent van de Nederlanders zegt dat het spaargeld gelijk is gebleven. Onder 35 procent van de Nederlanders is het spaargeld de afgelopen twaalf maanden toegenomen. Verder betreft de toename vaak grotere bedragen dan de afname. Bij 16 procent van de Nederlanders die hun spaargeld zagen toenemen, ging het namelijk om een stijging van meer dan 10.000 euro. Onder Nederlanders die het spaargeld zagen afnamen, ging het bij 11 procent om een daling van meer dan 10.000 euro.
Over het algemeen zien we dat mensen met een hoger inkomen hun spaargeld vaker zagen toenemen. Van de Nederlanders met een inkomen rond modaal, 36.500 tot 43.500 euro bruto per jaar, zag 40 procent het spaargeld stijgen. Onder Nederlanders die meer verdienen, is dat 56 procent. En van de degenen met een inkomen beneden modaal zegt 24 procent dat het spaargeld binnen zijn huishouden de afgelopen twaalf maanden is gestegen (zie figuur 4). De verschillen tussen hogere en lagere inkomens blijven bestaan, ook wanneer we rekening houden met een eventuele verandering van het inkomen in de voorbije twaalf maanden wat – los van de hoogte van het inkomen – ook invloed heeft op het spaargeld.
Een veelgenoemde reden voor de stijging van het spaargeld sinds de pandemie is dat de uitgaven van Nederlanders met tientallen miljarden euro’s zijn gedaald. Maar uit deze enquête lijkt ook dit niet voor iedereen te gelden: 70 procent van de respondenten geeft aan dat zijn totale huishouduitgaven aan producten en diensten de afgelopen twaalf maanden gelijk zijn gebleven of juist zijn gestegen. Maar 25 procent zegt dat zijn uitgaven zijn gedaald, en deze groep zegt vaker dat het spaargeld is toegenomen. Huishoudens met een inkomen rond of boven modaal, geven vaker aan dat ze de afgelopen twaalf maanden in totaal minder hebben uitgegeven.
Minder uitgaven naar vrije tijd en gastvrijheid
Afgelopen jaar zijn de uitgaven van Nederlanders vooral gedaald binnen de categorieën ‘uit eten en drinken’, ‘vakantie’, ‘vervoer’, ‘kleding en sieraden’, ‘verzorging en gezondheid’, ‘sport’ en ‘hobby en vrije tijd’. Uit deze enquête blijkt dat respondenten die op meer van deze zaken hun uitgaven zagen afnemen, ook vaker zeggen dat zij hun spaargeld zagen toenemen. Hierbij houden we opnieuw rekening met een eventuele verandering in het huishoudinkomen in de afgelopen twaalf maanden.
Trefwoorden: uitgaven, spaargeld, huishouden, RaboResearch