Verandering en verrijking
Hoe de cultuursector zich herpakt tijdens de pandemie
Een jaar geleden veranderde de wereld rigoureus. Kroegen en restaurants sloten, handen schudden mocht ineens niet meer, en ook een bezoek aan concert, museum of festival werd een droom uit vervlogen tijden. In de zoektocht naar herstel van een bruisend cultureel leven, is het tijd om in een interview met Mirjam Hament (adviseur Business Development bij cultuurfonds Brabant C) terug te blikken op het afgelopen jaar.
De wereld is je publiek
Met één been in het bedrijfsleven, en met het andere in de cultuursector. Dat is hoe je Mirjam Hament in professioneel opzicht zou kunnen omschrijven. Door haar kennis van beide sectoren helpt ze culturele organisatie (nieuwe) zakelijke kansen zo goed mogelijk te benutten. Ook (of misschien wel: juist ook) in tijden van een pandemie. Als adviseur hield ze steeds vinger aan de pols bij organisaties in de cultuursector - zowel bij bestaande projecthouders van Brabant C, als bij potentiële nieuwe aanvragers van financiering. En wat ze daar de afgelopen anderhalf jaar zag, was een bijzonder flexibele sector. Ondanks dat kunst en cultuur in ons land veel te lijden had onder de pandemie, is er ook een hoop gebeurd. Makers pakten door, organiseerden zich anders en stoomden verder, alternatieven voor bestaande evenementen ontstonden, naast geheel nieuwe projecten, die zonder corona misschien nooit het levenslicht hadden gezien. Ze vertelt:Er zijn zoveel mooie, nieuwe initiatieven ontstaan. Theaterfestival Boulevard onderzocht bijvoorbeeld hoe je in een anderhalvemetersamenleving toch nader tot elkaar kan komen. En de Dutch Design Week daagde ontwerpers uit om zich te verhouden tot dit ‘nieuwe normaal’ en een format te ontwikkelen om bezoekers op een veilige, maar impactvolle manier door het festival te gidsen. Of [IM]POSSIBLE BODIES, waar bezoekers virtueel kunstwerken ontdekten en digitaal konden socializen.”
De opvallendste verandering voor de cultuursector is volgens Mirjam het gebruik van online middelen als presentatiemogelijkheid, in de breedste zin van het woord. Door corona heeft dit een boost gekregen. Dat is op zichzelf geen nieuws meer. Maar, zo legt Mirjam uit, in zakelijk opzicht biedt dat wél weer nieuwe mogelijkheden voor de cultuursector. Zeker op het vlak van internationalisering, iets dat Brabant C stimuleert. "Door intensiever in te zetten op het gebruik van de mogelijkheden die er online zijn, is de wereld je publiek geworden”, redeneert Mirjam. Iedereen kan meekijken, meedoen. Of je je nu in Brabant of in Brazilië bevindt. "Dat maakt kruisbestuiving mogelijk. Een interessante lezing tijdens DDW kan nu ook door bijvoorbeeld SXSW (internationaal vermaarde cultuurconferentie, red.) worden gedeeld. En een STRP Talk kijk je nu net zo makkelijk vanaf je bank. Dat verlaagt de drempel, want je kijkt het tussendoor, wanneer het jou uitkomt. En zonder dat je ervoor naar Eindhoven hoeft te reizen.”
Online verdienen
Met deze nieuwe initiatieven ontstaan ook nieuwe uitdagingen. Digitaal is er (legaal en illegaal) al enorm veel cultuur gratis beschikbaar. Hoe zorg je er dan voor dat je bezoekers toch gaan betalen voor een online evenement? "Op dit moment zien we dat organisaties daar nog mee worstelen. Toch is dat een belangrijke volgende stap. Toeschouwers moeten gaan betalen, ook voor online content,” bepleit Mirjam. Aan de contouren van de cultuursector tekenen zich succesvolle initiatieven af. Mirjam noemt een voorbeeld van filmfestivals, die een gedeelde betaalfunctie ontwikkelden. En poppodium de Effenaar is betrokken bij een streamingdienst waar concertzalen en festivals samen gebruik van kunnen maken. "Slim: zo deel je de kosten en bouw je aan een gezamenlijke publieksbase.”
De echte overgang naar een degelijk online verdienmodel staat nog in de kinderschoenen. Het vraagt om een emancipatie - van de cultuurorganisatie, maar ook van de bezoeker. Die laatste is er nu eenmaal aan gewend dat (bijna) alles online gratis beschikbaar is. "Als cultuursector moet je dus méér bieden dan wat er online al te vinden is. Kwalitatief hoogstaande voorstellingen, waar bezoekers maar al te graag voor betalen. En dat kan ook. Het gebeurt al. Internationaal Theater Amsterdam telde bij een livestream van de Romeinse Tragedies 3500 betalende bezoekers. "Zelf was ik erg onder de indruk van de online try-out van de theatervoorstelling Je kunt me gerust een geheim vertellen van Matzer theaterproducties waarin de maker een monoloog hield”, licht ze toe. "Die voorstelling kwam binnen, juist omdat ik ‘m alleen vanachter mijn laptop bekeek. Het was alsof de acteur het alleen tegen mij had. Dat gevoel kun je in een zaal moeilijk evenaren.”
Rol Brabant C
Toen bleek dat corona langer zou duren dan een paar weken, kwam het team van cultuurfonds Brabant C meteen in actie. "We hebben een plan gemaakt. En we zijn gaan bellen met onze projectpartners. We hebben meteen heel actief op het ondersteunen van de sector ingezet.” Dat adviseren en meedenken was natuurlijk al onderdeel van het takenpakket van Brabant C, maar de nadruk kwam hier het afgelopen jaar nog sterker op te liggen. "Samen met projectpartners onderzochten we: wat is nog wél mogelijk?”, legt Mirjam uit. "Dan bekeken we bijvoorbeeld of we de projecttermijn konden verlengen. Of dat we de afgesproken deliverables konden aanpassen.” Ook was er extra geld beschikbaar - voor bestaande projecten om coronagerelateerde kosten te dekken, en ook voor speciale corona-ontwikkeltrajecten. "We wilden de sector steunen, door nieuwe initiatieven te faciliteren. Zoals Cor Unum, dat nu Designers in Residence plekken biedt. En Dutch Invertuals, die een online Academy hebben opgezet.”
Een uitdaging, voor zowel bestaande projectpartners als voor nieuwe aanvragers, is het schrijven van businessplannen in coronatijd. "De wereld is onzeker. Je weet niet hoe de situatie over een half jaar of over een jaar is. Hoe kun je dan je strategie uitzetten?” Werk met scenario’s, adviseert Mirjam. Op deze manier kun je verschillende mogelijkheden doorrekenen, zodat je toch iets meer regie hebt in deze vreemde tijd. "Het afgelopen jaar keken we coulanter naar de meerjarenplannen, we knipten de plannen bijvoorbeeld op per jaar. Wat is dit jaar mogelijk?” Het jaar erna ging Brabant C opnieuw rond de tafel om naar de update van de plannen te kijken. "Ook vroegen we hen een coronascenario te maken. Kan het plan doorgaan als deze situatie onverhoopt langer duurt? Als financier vinden we het belangrijk cultuur mogelijk te maken. Ook in deze tijd. En dat vraagt dan om net iets meer flexibiliteit, ook van ons.”
Co-creatieve partnerships
Een andere inkomstenbron voor culturele organisaties - naast financiering via fondsen, subsidies en verkoop van onder meer tickets - is het aangaan van partnerships. Voor (cultureel) ondernemers is netwerken daarom een belangrijk onderdeel van hun aanpak. En helaas lukt dat online eigenlijk nog maar heel mager, merkt Mirjam. "Nieuwe partnerships met het bedrijfsleven komen nu moeilijk tot stand. Je komt elkaar nu niet zo snel tegen en veel bedrijven maken ook pas op de plaats. De bestaande partners zijn vaak trouw, die blijven wel. Maar investeren in iets nieuws zit er nu even niet in.”
Alles bij elkaar opgeteld is deze tijd van verstilling en verandering wel bijzonder geschikt om als culturele organisatie nog eens heel goed na te denken over je missie en over de bijbehorende strategie, denkt Mirjam. Wat wil je teweeg brengen? Welke impact beoog je? Brabant C stimuleert daarbij het aangaan van co-creatieve partnerships. Dat betekent: verbindingen met bedrijven, en met andere sectoren dan de cultuursector, waarbij je echt samen optrekt. "Dus niet: ‘we hebben een voorstelling gemaakt, wil jij daaraan meebetalen?’ maar: ‘wat zou een voorstelling voor jou waardevol maken?’” Als voorbeeld haalt Mirjam Biobased creations van Stichting Nieuwe Helden aan. Met hun Growing Pavilion verleidt dit collectief de bouwsector om biobased te gaan bouwen. In samenwerking met partners uit diezelfde sector. Ze besluit: "Natuurlijk is het makkelijk praten voor mij, vanuit een fonds, maar ik denk echt dat je deze tijd kunt benutten om je visie nog scherper te krijgen. Zodat je, als het weer mag, op volle kracht en met een frisse blik vooruit kunt.”
Iris van den Boezem is freelance tekstschrijver bij Iris - Oog voor Tekst.
Iris van den Boezem is freelance tekstschrijver bij Iris - Oog voor Tekst.
Reporter in het culturele veld
Studenten van de track Cultural Venue Management (CVM) oriënteren zich in het tweede studiejaar op het werkveld. Ze verdiepen zich in de cultuursector en ze ontdekken zo welke thema’s en organisaties hen aanspreken. "We doen dat met opdrachten waarbij de studenten zélf actief aan de slag moeten in het culturele veld. Goed voor hun ontwikkeling en voor hun netwerk”, meldt Peter Horsten, docent CVM. "Brabant C stuurt onze studenten op pad om als reporter verslag te doen van de projecten die zij financieren. Dat lijkt simpel, maar in het proces onderhouden studenten contact met allerlei partijen met vaak heel verschillende meningen. En dat doen ze ook nog eens buiten het vertrouwde schoolgebouw. Tijdens de interviews merken de studenten al snel dat ze een passie delen en dat de sector ook oprecht geïnteresseerd is in hen. En dat alleen al is bijzonder waardevol.” Brabant C-directeur Frans van Dooremalen geeft studenten uitleg over de rol van het fonds, over projecten en over de veranderende financiering en cultureel ondernemerschap in de sector. Daarnaast krijgen de studenten een workshop van freelance tekstschrijver Iris van den Boezem/ Iris - Oog voor Tekst. Tijdens het hele proces zijn er verschillende feedbackmomenten vanuit Brabant C, tekstschrijver Iris, geïnterviewden, docenten en medestudenten. Dit helpt de studenten bij het schrijven van een voor de sector aansprekend, publicabel artikel. Milou Vogels (communicatie-coördinator Brabant C): "Dit jaar was er een hoog percentage aan artikelen dat hieraan voldeed. Het traject is intensief, maar waardevol. Wij zetten de samenwerking graag voort.”
Drie CVM-studenten (2020-2021) blikken terug op het project:
"Terugkijkend op het interview ben ik blij met hoe het is gegaan. Ons contact vertelde erg enthousiast over zijn vak en over het festival. Door dit interview zie ik nu in dat de leisure industrie veel breder is dan ik in eerste instantie dacht.”
- Lisanne van de Vijfeijken
"Het was zwaarder dan verwacht, om als student te werken aan een professioneel stuk voor het werkveld. Er komt veel communicatie bij kijken, en je moet heel veel dingen drie keer controleren. Dat ons artikel uiteindelijk op de site en social media kanalen van Brabant C en BUas is gepubliceerd, zie ik als een heel mooi compliment!”
- Rein van den Muijsenberg
"Ik heb veel geleerd van dit project. Over het stellen van open, maar ook gerichte vragen. En over wat er allemaal komt kijken van transcript tot eerste versie, dan nog drie keer nalezen, feedback vragen en verbeteren tot uiteindelijk een mooi artikel. Ik vond dit een leerzame en geslaagde opdracht.”
- Kyra Kipping
Studenten van de track Cultural Venue Management interviewden projectpartners van Brabant C, en ze stuitten daarbij op een aantal inspirerende voorbeelden van flexibiliteit en veerkracht. Hieronder zijn er vier uitgelicht:
Festival Circolo, interview met festivaldirecteur Marc Eysink Smeets door BUas-studenten Marissa Brand en Lisanne van de Vijfeijken:
"Nadat we op 30 september alles moesten annuleren, zijn we bij elkaar gaan zitten voor het volgende plan. We wilden jonge makers van de circusscholen tóch een podium geven. En daarnaast waren er ook nog twee premières van producties waarvan we coproducent waren. Poppodium 013 bleek toen plek te hebben voor één van die premières en heeft ons daarmee geholpen. Zo konden we toch iets laten zien en doen. De jonge makers wilden we bij elkaar brengen in de koepelhal in Tilburg.
Festival Circolo: The Alternative hebben we zo in vijf dagen tijd opgezet. Er volgden enorm veel positieve reacties op. Tot er op 13 oktober weer nieuwe restricties kwamen, en alle evenementen opnieuw moesten worden geannuleerd. We zijn weer gaan brainstormen. De twee voorstellingen voor de circusopleidingen moesten hoe dan ook gespeeld worden, omdat deze onderwijsprojecten moesten worden afgerond. Deze voorstellingen en één van de premières werden voor een handjevol eigen volk gespeeld, en we hebben ze geregistreerd voor op ons videokanaal. Eén van de coproductie premières hebben we nog kunnen verplaatsen naar België, waar die gespeeld is.
We hebben in vijf dagen een festival weten op te bouwen. Daar doet iedereen zijn stinkende best voor, en dat zorgt voor een sterkere band. Als team zijn we echt dichter bij elkaar gekomen. We zijn trots op wat we samen hebben weten neer te zetten dit jaar.”
BredaPhoto, interview met Fleur van Muiswinkel (directeur) en Theo Andriessen (business manager) door BUas-studenten Anke Lin en Rachel Koning:
"Gezien de op dat moment geldende maatregelen is BredaPhoto in alternatieve, hybride vorm doorgegaan. Voor het lokale en nationale publiek organiseerden we fysieke tentoonstellingen. In aanvulling daarop is een krant ontwikkeld om ons landelijke publiek betrokken te houden bij het festival. Deze krant is uiteindelijk verstuurd naar 290.000 lezers en ingebracht bij de Volkskrant en BN DeStem. Het internationale publiek boden we een online programma met activiteiten aan.
De beleving van het festival is niet in ons online verhaal terug te vinden, omdat we online geen tentoonstellingen hebben georganiseerd. Wat we vooral online deden, waren The Artist Talk Shows, webinars en ontmoetingen. Dat werkte goed en het leverde ook voldoende deelnemers op. Aan de andere kant mis je de beleving die je normaal ervaart op een festival. We hebben digitaal veel bereikt en dat willen we ook verder meenemen, maar het is geen alternatief voor de live beleving die je hebt tijdens een festival.
We zijn trots dat we erin geslaagd zijn om een heel kwalitatieve, interessante serie aan tentoonstellingen neer te zetten. En we zijn erg trots dat het ondanks COVID-19 is gelukt om de kwaliteit overeind te houden. Tijdens de vorige editie verwelkomden we 80.000 bezoekers, en nu waren dat er 55.000. Wij zijn natuurlijk ontzettend blij en trots dat ons festival in deze tijden door zoveel mensen is gezien.”
Social Label, interview met initiatiefnemers Simone Kramer en Petra Janssen door BUas-studenten Sophie Hovens en Rein van den Muijsenberg:
Social Label brengt ontwerpers (bijvoorbeeld Piet Hein Eek, Kiki van Eijk) samen met mensen die minder makkelijk meedoen in de samenleving. Hierdoor leren groepen mensen van en met elkaar. De producten die hieruit voortkomen worden zowel in de shop van Social Label als online verkocht. Al relatief snel na de eerste lockdown in 2020 ontstond het idee voor Radio Social Label. In de uitzendingen staan de makers, de mensen in de werkplaatsen en woonvoorzieningen in de zorg, centraal. Tijdens de Dutch Design Week waren ook de ontwerpers te horen in de uitzendingen. Daarnaast kwamen andere interessante sprekers langs uit het werkgebied van Social Label. De dj’s die normaal op festivals en in de club draaien zorgden voor de techniek rondom de uitzendingen.
Simone: "In radio hebben we een medium gevonden waar mensen zelf ook hun verhaal konden vertellen en zich met elkaar verbonden voelen.’’Social Label Radio, ontstaan tijdens de coronapandemie, biedt nieuwe kansen voor de toekomst van Social Label. In een radiostudio kan live aan makers gevraagd worden waar ze op dat moment mee bezig zijn in de werkplaats. Petra: ”Tijdens corona zijn we bovendien host geweest van een internationaal webinar van het World Hope Forum, dat Lidewij Edelkoort en haar partner hebben opgestart midden in de coronacrisis. Op deze manier wilden ze hoop geven aan de internationale design community. Het is natuurlijk heel prettig om daaraan bij te kunnen dragen.”
Dutch Design Week (DDW), interview met hoofd programmeur Jorn Konijn door BUas-studenten Annick Nederlof en Raïsa Groen:
"De virtuele editie van Dutch Design Week wilden we energiek en levendig maken. Dit was voor ons wel een uitdaging, want hoe zorg je online voor de interactie? Uiteindelijk kozen we voor livestreams met verschillende ontwerpers, waarbij het mogelijk was om als bezoeker vragen te stellen via de chatfunctie. Dit hebben we op meerdere platformen gedaan om een zo breed mogelijk publiek aan te spreken. Daarnaast hebben we meerdere online Dutch Design Week party’s georganiseerd. Bezoekers konden hieraan deelnemen via Zoom, Facebook livestream en Vimeo.
Online is de sfeer anders en heb je een hele andere dynamiek dan bij een offline evenement. Bij een lezing zitten normaal gesproken ruim 200 bezoekers in de zaal. Nu zijn de lezingen gemiddeld 3.500 keer teruggekeken. Het bereik van een online lezing is wereldwijd een stuk groter. En Dutch Design Week heeft veel internationale bezoekers. Het reizen naar Eindhoven kan voor sommigen een reden zijn om geen bezoek te brengen. Dat hebben we met deze virtuele editie getackeld. Ook hebben we gemerkt dat onze website veel meer – en vooral veel langer – werd bezocht dan voorheen. Toch zijn er ook nadelen aan een volledig virtuele editie. Vooral voor de zichtbaarheid en de belevenis is een volledig virtuele editie niet ideaal. Dit is voor een volgende editie punt van aandacht.”