Wat heeft Mona Keijzer voor het Nederlands toerisme betekend?
Het Nederlands toerisme moet het voorlopig doen zonder ingewerkte staatssecretaris. Dit weekend is Mona Keijzer (CDA) door het kabinet voorgedragen voor ontslag. Ze had zich in een interview met De Telegraaf kritisch uitgelaten over de invoering van de coronatoegangspas. In Nederland is het gebruikelijk dat bewindslieden naar buiten toe het kabinetsbeleid verdedigen. Ook als achter de schermen niet iedereen achter de genomen besluiten staat. Keijzer was binnen het kabinet een van de bewindslieden die al langer kritisch tegen het strenge coronabeleid streden.
Heel verstandig was het interview niet maar na anderhalf jaar corona wel begrijpelijk. Keijzer mocht op het ministerie van Economische Zaken en Klimaat onophoudelijk de voormannen van de getroffen economische sectoren ontvangen. Daar kon zij het kabinetsbeleid keer op keer verdedigen en had ze behoudens generieke regelingen en enkele kleine aanpassingen maar heel weinig in de achterzak. Tsja, en dan knapt er uiteindelijk iets.
Vier jaar Mona Keijzer op toerisme
Voor de sector een goed moment om terug te kijken op vier jaar Mona Keijzer op het toeristisch rijksbeleid. Kabinet Rutte 4 trad op 26 oktober 2017 aan met Mona Keijzer als staatssecretaris. Zij volgde op het dossier minister Henk Kamp op die daarvoor toerisme in zijn portefeuille had.
Haar eerste wapenfeit was begin 2018 toen ze het HollandCity-concept van NBTC omarmde. Hierin werd voor het eerst drukte door toerisme onderschreven en werd spreiding van toerisme als instrument ingezet. "Het concept met de verhaallijnen ligt er en het is nu zaak de HollandCity strategie steeds verder uit te rollen”, schreef ze aan de Tweede Kamer waarbij ze aangaf zelf een rol in de versnelling te willen spelen. "Provincies, gemeenten en ondernemers kunnen nieuwe activiteiten aan de strategie toevoegen. Om regionale en lokale initiatieven te ondersteunen wil ik met NBTC kijken hoe we meer kunnen inzetten op kennis- en productontwikkeling. Ik zal de komende tijd met de verschillende provincies in gesprek gaan om te kijken hoe we dit proces kunnen versnellen.” Keijzer voegde de daad bij het woord en ging samen met de provincies een jaarlijkse Toerisme Top organiseren. De Top van 2021 heeft ze op twee dagen na niet meer gehaald.
Dat het haar ook met kennisontwikkeling ernst was, bleek wel uit het feit dat ze in december 2018 het Trendrapport toerisme, recreatie en vrije tijd in ontvangst nam. In een reactie constateerde staatssecretaris Mona Keijzer dat toerisme, recreatie en vrije tijd in de warme belangstelling staat van heel veel organisaties. "Het is echt booming business en dat blijkt ook maar weer eens uit dit Trendrapport. Maar het wordt sommige mensen ook wel eens te veel. Ik kom zelf uit Volendam en mijdt de toeristische dijk in het hoogseizoen. Dan is de vraag niet zozeer hoe je tot het verspreiden van toerisme komt maar hoe je toeristen verleidt om naar andere plekken te gaan. Daar zitten voor veel regio’s economische kansen en met dit rapport in de hand wordt duidelijk waar die kansen liggen.”
Perspectief 2030 wordt rijksvisie
Inmiddels had de sector zelf haar toekomstroute uitgestippeld en in Perspectief 2030 vastgelegd. Het document werd op de eerste Toerisme Top gepresenteerd maar voor Keijzer kwam dat te vroeg en ze negeerde op die dag het document vakkundig. Pas nadat de Tweede Kamer Perspectief 2030 omarmde en tegelijkertijd meer regie en visie van Keijzer eiste, ging ze overstag en verhief het document tot het rijksbeleid ten aanzien van toerisme.
De vraag om meer regie van de staatssecretaris op het toerismedossier bleef hardnekkig klinken in haar periode. Maar ze gaf geen krimp. Toerisme is regionaal ruimtelijk en economisch beleid en de provincies zijn aan zet. Keijzer wilde wel met provincies in gesprek maar van een coördinerende en sturende rol is wat haar betreft geen sprake. Ze wil vragen uit de regio’s ophalen maar vooral niet treden in de bevoegdheden van provincies. "Mijn taak is samenhang te brengen om Nederland in het buitenland te promoten.” Dat veel urgente dossiers zoals vitale vakantieparken en verhuurplatforms onder andere ministeries vielen, maakte het ook niet eenvoudig om op toerisme met een zeer beperkt overheidsbudget te excelleren.
De presentatie van het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur ‘Waardevol Toerisme, onze leefomgeving verdient het’ in september 2019 was een nieuw dieptepunt omdat de staatssecretaris daarbij vanwege buitenlandse verplichtingen ontbrak. Een ruime maand later vertelde ze op de tweede Toerisme Top dat ze blij was met het advies dat op zijn zachtst gezegd heel kritisch was op (het ontbreken van) rijksbeleid op toerisme en de gebrekkige kennisinfrastructuur. Maar een integrale rijksvisie op toerisme wilde ze nog steeds niet maken: "Volgens mij hebben we die al: die heet Perspectief 2030 en de beleidsreactie die ik daarop in een uitgebreide brief gegeven heb. Dat is nu uitgewerkt in een rollend Actieplan zoals dat heet. We gaan elk jaar weer kijken wat we hebben gedaan en wat er nu nodig is.” Wel kwam er meer aandacht en budget voor kennisontwikkeling en was ze een warm voorstander van de Landelijke Data Alliantie en het Data Development Lab.
Kritische Tweede Kamer
In januari 2020 vroeg een kritische Tweede Kamer Keijzer nogmaals om meer regie op toerisme maar ze boog niet. Dat de Kamerleden het advies van de Rli op de letter hadden doorgespeld bleek wel uit de verbazing dat op het ministerie van EZK maar twee ambtenaren bezig zijn met toerisme. En dat terwijl een kleinere sector, LNV, een heel ministerie heeft. Ook de actieagenda Perspectief 2030 hadden de Kamerleden goed bestudeerd. Ze telden daarin acht actiepunten waarvan er zes op het bordje van andere bewindslieden lagen. De Kamerleden verwachten van Keijzer desondanks veel meer daadkracht. Toch kwam Keijzer de Kamerleden in hun roep om een visie en meer regie niet tegemoet: "Ik ga wat scherp aan de wind zeilen”, begon ze haar reactie. Haar visie is en blijft Perspectief 2030 dat samen met de branche is gemaakt en haar werkplan is de Uitvoeringsagenda die daaraan gekoppeld is. "Ik heb eind 2019 de opdracht aan NBTC aangepast met als doel ook andere plekken in Nederland aantrekkelijk voor toerisme te maken.” En dat was in ieder geval mooi nieuws, een aanpassing van de opdracht aan NBTC met na jaren weer een -weliswaar beperkte- binnenlandse opdracht. Voor het overige lag de bal vooral bij de gemeenten en provincies: "Het is niet de vraag wat ik ga doen, maar wat de provincies en gemeenten gaan doen. Ik ga niet over de ruimtelijke ordening, daarvoor zit u niet bij de goede commissie.”
Begin februari 2020 liet de Tweede Kamer haar tanden zien en nam maar liefst 7 moties aan om Keijzer tot meer actie aan te zetten. Nog nooit kreeg een bewindspersoon die verantwoordelijk is voor toerisme zoveel moties te verwerken. Zo moet ze een kwartiermaker toeristische samenwerking aanstellen, zorgen dat toeristen meer gebruik maken van het openbaar vervoer, de internationale naamsbekendheid van regionale culturele instellingen bevorderen, een duurzame toekomstgerichte toerisme-agenda opstellen en daarin als EZK de regie te nemen, de regie te nemen in de samenwerking met andere overheden en brancheorganisaties en aan de Actieagenda voor de Tweede Kamer meetbare doelen te definiëren. Daarnaast moet ze ook de gevolgen van de invoering van de Wet Arbeidsmarkt in Balans voor de toeristische sector onderzoeken.
Ook de sector was kritisch en beoordeelde haar beleid rond de verkiezingen van de Tweede Kamer in het voorjaar van 2021 met een magere 5,9. In de toelichting op het NRIT-onderzoek nemen veel respondenten geen blad voor de mond. Reacties als ‘welk beleid’, ‘een leeg, verlaten eiland’, ‘veel woorden, weinig daden’ en ‘visieloos’ zetten de toon. Ze zien ‘te weinig urgentie voor het belang van vrijetijdseconomie’, ‘geen beleid en financiën’ en ‘te weinig ambtelijke capaciteit op landelijk niveau’.
Afsluiting in mineur
Toen vervolgens de coronapandemie uitbrak, was Keijzer helemaal niet meer met de toekomst van toerisme bezig, maar fulltime crisismanager voor het getroffen bedrijfsleven. Voor de toeristische sector had ze in de vorm van een Taskforce Toerisme nog een -naar nu blijkt- laatste cadeautje. Die kreeg de regie op de Actieagenda Bewuste Bestemmingen. Een daad die wederom aangaf dat ze heel bedreven was in het afschuiven van verantwoordelijkheden. Maar daarin was zij van de bewindslieden die de afgelopen 20 jaar toerisme in hun takenpakket hadden, zeker geen uitzondering.