De virtuele buurt?
Over de wisselwerking tussen digitale en fysieke werkelijkheid
Waar ik als kind buiten speelde met kinderen uit de buurt, zit mijn zoon van twaalf te gamen met een jongen uit Berlijn. Ik hoef hem niet te zoeken om te melden dat we gaan eten, maar tegelijkertijd is hij veel verder weg dan ik als kind ooit bent geweest op zijn leeftijd. Het is tekenend voor de tijd waarin we leven en onderwerp van debat: hoe belangrijk is onze woon- en leefplek nog nu we via internet zo makkelijk gelijkgestemden kunnen treffen?
Er is al veel geschreven over wat digitale communicatie met de samenleving doet. Aan de ene kant zijn er zorgen om de teloorgang van lokale gemeenschappen. Zo stelde Putnam in zijn Bowling Alone in 2000 al dat de komst van televisie een negatieve invloed had op sociale contacten en vroeg hij zich af of internet in dat opzicht een soort televisie of een soort telefoon zou worden, dat wil zeggen: of internet gebruikt zou worden voor passief en individueel vermaak of om sociale contacten te onderhouden. Inmiddels zijn anno 2021 de zorgen om de televisie volledig vervangen door zorgen rondom internetgebruik dat - net als eerder de televisie - geassocieerd wordt met sociale isolatie.
Sociale netwerken in de digitale wereld
Sociale netwerken zijn steeds minder plaatsgebonden. Deze trend was al langer zichtbaar, maar de komst van internet heeft deze trend in een stroomversnelling gebracht. Digitale communicatie maakt het niet alleen makkelijker om in contact te blijven met bestaande contacten zoals vrienden of familieleden die verspreid over het land of zelfs de wereld wonen, maar ook om nieuwe contacten te leggen met gelijkgestemden. Als beoefenaar van een exclusieve hobby is het makkelijker om een medebeoefenaar te vinden via internet dan via contacten in de buurt. Mensen vinden elkaar op fora over hardlopen, diamond painting, tuinieren, vogelspotten en noem maar op. Deze virtuele gemeenschappen kunnen net zo betekenisvol zijn voor individuen als fysieke contacten, zeker als deze virtuele contacten in de context van serious leisure zijn. Stebbins’ concept van serious leisure verwijst naar een vrijetijdsactiviteit waar mensen niet alleen een groot deel van hun tijd aan besteden, maar waaraan ze ook een stukje identiteit ontlenen en waaromheen ze ook een deel van hun sociale leven organiseren. Het gebeurt niet zelden dat online contacten ook resulteren in offline contacten. Op deze manier kunnen digitale sociale netwerken belangrijker worden dan lokale netwerken en kan men zich afvragen of ze ook niet ten koste gaan van lokale sociale contacten.
Daarnaast bestaat met deze verschuiving van sociale netwerken naar de online omgeving ook het risico van een tweedeling in de samenleving, waarbij verschillende groepen mensen niet dezelfde toegang hebben tot digitale gemeenschappen. Tenslotte is niet iedereen technologisch even goed onderlegd; daarnaast kan er sprake zijn van een taalbarrière. Gebruik van internet vergt tenslotte een goede taalbeheersing. Zoals sociale exclusie bestaat in fysieke gemeenschappen, zo bestaat sociale exclusie ook in virtuele gemeenschappen.
Virtuele verbondenheid versus fysieke verbondenheid
Gaat virtuele verbondenheid ten koste van fysieke verbondenheid, of kunnen deze typen van verbondenheid ook naast elkaar bestaan en elkaar wellicht versterken? Lange tijd werden de digitale en fysieke werkelijkheid als twee gescheiden werelden gezien. Zo spreekt Castells (2002) van de space of flow tegenover de space of place, oftewel ruimtes die gekenmerkt worden door netwerken en beweging (zoals vliegvelden) tegenover ruimtes die gebaseerd zijn op een historisch gegroeide ruimtelijke organisatie (zoals een dorp). Traditionele ruimtes worden in deze gedachtegang niet meer als vanzelfsprekendheid beschouwd, zoals ook de groeiende aandacht voor placemaking laat zien. Allerlei invloeden, waarvan digitalisering er één is, maken dat plekken minder betekenis (lijken te) krijgen, niet alleen voor bezoekers, maar ook voor bewoners, wat resulteert in allerlei projecten en beleid om de binding in en met de buurt te stimuleren.
Het digitale is echter zoveel onderdeel geworden van het dagelijks leven dat een binaire oppositie tussen virtuele en fysieke plekken als een anachronisme beschouwd moet worden. Dat de virtuele en fysieke werkelijkheid met elkaar verbonden zijn, en dat deze werkelijkheden ook gerelateerd zijn aan een lokale wereld wordt duidelijk met apps als Pokémon Go en Strava. Met Pokémon Go ‘vang’ je niet alleen pokemons in de buurt, maar kun je je verzamelde pokemons ook laten vechten met de pokemons van anderen. Apps als Strava creëren een community van sportbeoefenaars. De app is niet alleen een manier om je eigen performance te monitoren, maar laat ook zien waar andere gebruikers mee bezig zijn. De app brengt de sport terug naar het lokale niveau met concepten als local legend, waarbij sportbeoefenaars in specifieke gebieden (segmenten) het tegen elkaar opnemen door hun scores in te voeren en te vergelijken. Deelnemers sporten alleen en toch ook weer niet. Het traditionele beeld van sportbeoefening in ofwel de sportschool, ofwel eenzaam rennend is meer en meer aan het verdwijnen, wat nog eens versterkt is door de coronacrisis, zoals ook Van der Poel betoogt.
Corona
Met de komst van corona heeft de vraag over de interactie tussen virtuele en fysieke werkelijkheid een nieuwe dimensie gekregen. De beperking van fysieke contacten heeft lokaal voor een virtuele impuls gezorgd. Te denken valt aan de ‘berenspeurtocht’ waarbij mensen via Facebook werden aangespoord om een beer voor hun raam te zetten om de dagelijkse wandeling door de wijk op te leuken. Het initiatief haalde de krant en was 1 van de initiatieven die ervoor zorgde dat mensen hun wijk met andere ogen konden bekijken. Virtuele contacten droegen op deze manier bij aan lokale ontmoetingen. Na de berenspeurtocht volgden nog tal van andere speurtochten en werden huiskamerramen omgetoverd tot kunstgaleries (initiatief ‘Kunst voor het Raam’).
In een ander geval resulteerde een lokale kinderbingo in een grotere digitale toeloop dan verwacht, omdat deelname geen fysieke aanwezigheid vereiste en daarmee toegankelijk werd voor kinderen buiten het verzorgingsgebied van het lokale wijkcentrum.
Het digitaliseren van ontmoetingen werd uit noodzaak geboren en veel van deze initiatieven zijn incidenteel of van tijdelijke aard in afwachting van de terugkeer naar het oude ‘normaal’. Een groot deel van deze initiatieven zal waarschijnlijk niet meer terugkeren. Als de coronacrisis namelijk iets heeft geleerd, is het wel dat mensen behoefte hebben aan sociale contacten in levenden lijve, alle memes en grappige video’s van videovergaderingen ten spijt. En na alle ommetjes in de eigen buurt die inmiddels geblinddoekt gemaakt kunnen worden, snakken mensen juist naar een ándere omgeving. Maar wellicht blijft er iets van deze periode behouden en wordt de digitale werkelijkheid nog meer onderdeel van ons dagelijks leven dan het al was, óók op lokaal niveau.
Vragen voor de toekomst
Kan virtuele verbondenheid ten goede komen aan fysieke, lokale verbondenheid? Tenslotte beperkt de virtuele verbondenheid zich vaak tot een gedeelde interesse zoals een specifieke hobby en is daarmee meer een community of interest dan een community of place. In andere gevallen zoals de berenactie is er sprake van een incidenteel evenement dat gebruik maakt van bestaande digitale en fysieke netwerken, maar draagt het ook bij aan versteviging of uitbreiding van die netwerken? Er bestaan weliswaar digitale buurtplatforms en lokale Facebook-pagina’s en WhatsApp-groepen, maar deze zijn meestal instrumenteel van aard en gericht op het delen van informatie of het vragen en aanbieden van hulp. Deze bieden dus niet dezelfde belevingswaarde als digitale platforms waar mensen elkaar ontmoeten en waar mensen een stukje van hun identiteit aan ontlenen. Het zou interessant zijn om de (lokale) werking van verschillende digitale omgevingen met elkaar te vergelijken. Kennis over hoe de digitale en fysieke wereld zich tot elkaar verhouden kan gebruikt worden in uiteenlopende projecten die als doel hebben om lokale gemeenschappen te versterken om op deze manier de kwaliteit van leefplekken te bevorderen.
Bronnen
- Castells, M. (2002). Local and global: Cities in the network society. Tijdschrift voor economische en sociale geografie, 93(5), 548-558.
- Putnam, R. D. (2000). Bowling alone: The collapse and revival of American community. Simon and Schuster.
- Stebbins, R. A. (2007). Serious leisure: A perspective for our time. New Brunswick, NJ: AldineTransaction.
- Van der Poel (2020). Sport en Corona. Vrijetijdstudies 2020-3.
Esther Peperkamp studeerde antropologie aan de Radboud Universiteit en promoveerde in 2006 aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is werkzaam als onderzoeker en docent bij Breda University of Applied Sciences.