Coronacrisis vergroot verschillen in sportdeelname
Tegenwind en rugwind voor verschillende vormen van sportbeoefening
In coronatijd is a-sociaal gedrag het meest sociale gedrag dat je kunt vertonen: jezelf zoveel mogelijk isoleren, thuis blijven en direct contact met anderen vermijden. Daarmee is sporten in coronatijd voor een groot deel a-sociaal, want sport is meestal intensief fysiek contact met anderen. De verspreiding van het coronavirus gaat nog beter als voor de sportbeoefening moet worden gereisd en de sport binnen wordt beoefend, grote aantallen deelnemers en toeschouwers trekt en gepaard gaat met geschreeuw, gezang en gejuich. Dit zorgt voor een spagaat in het coronabeleid, want niet sporten heeft het gevaar in zich van teruglopende conditie, krachtverlies, eenzaamheid en overgewicht. Kortom, interen op onze gezondheid en bevattelijker worden voor (een ernstiger beloop van) Covid-19.
De gesignaleerde spagaat is terug te zien in het gedifferentieerde coronabeleid. Relatief snel is er versoepeld voor kinderen, sporten in de buitenlucht en gemediatiseerde topsport (voor de televisie, zonder publiek). Versoepelingen voor het binnen sporten, bezoek en/of deelnemers trekkende sportevenementen, en competities met reisbewegingen moe(s)ten wachten. Voorjaar 2021 duurt deze situatie al meer dan een jaar en heeft het er alle schijn van dat die gaat voortduren tot eind zomer 2021. De vraag die opkomt is of de sport gaat terugveren naar de situatie van voor de coronacrisis of blijvend veranderd uit de crisis gaat komen?
Tegenwind
Bepaalde delen van de sportsector ervaren de coronamaatregelen als sterke tegenwind. De aspecten van de sportsector die de meeste last hebben van tegenwind zijn de vormen van sport die worden gekenmerkt door (veel) verplaatsingen, grote deelnemers- en/of bezoekersaantallen, beoefening binnen, beoefening in teams, beoefening in competitieverband, hoge vaste exploitatielasten vanwege accommodatie en/of personeel in vaste dienst en (relatief) veel inkomsten uit losse (kaart- of kantine)verkoop. Hoe meer van deze aspecten zijn terug te vinden in een bepaald sportaanbod, hoe meer de coronamaatregelen hierop aangrijpen. Denk aan commercieel sportaanbod binnen (fitness), (zaal)sport in competitieverband (volleybal, basketbal), fysieke sportevenementen en de topsport, die afhankelijk is van start- en prijsgelden.
Hoe lastig het voor deze vormen van sportbeoefening zal zijn om terug te veren hangt af van de trendmatige stuwkracht achter de verschillende vormen van sport. Zo heeft de fitnesssector in 2020 een omzetverlies geleden van naar schatting 40 procent. Door kostenbesparing en opbrengsten uit steunmaatregelen zal de uiteindelijke schade kleiner zijn. Niettemin heeft de sector ingeteerd op eigen vermogen, meer schulden opgebouwd en zo’n 20 procent van het totale klantenbestand verloren. De fitnesssector is daarmee ontegenzeggelijk verzwakt, maar onderliggend is het wel een sector met veel potentie, die gestuwd wordt door voor de sector gunstige trends, zoals digitalisering, individualisering en informalisering. De fitnesssector is verder binnen het sportaanbod relatief innovatief, adaptief en professioneel. Zijn aanbod speelt direct in op het (toenemend) belang dat mensen hechten aan gezondheid en een goed figuur, kent weinig risico’s en is flexibel in hoe intensief, waar, wanneer en met wie je het beoefent. Kortom, dit is een vorm van sport waarvan je verwacht dat die terugveert als de tegenwind afneemt.
Dat ligt anders bij de traditionelere (verenigings)sporten in binnensportaccommodaties als sporthallen, gymzalen en zwembaden. Teamsportverenigingen binnen (volleybal, handbal, basketbal, korfbal) en racketsporten binnen (badminton, tafeltennis, tennis) zijn relatief klein en kampen al langer met teruglopende ledenaantallen en een negatieve spiraalbeweging. Verenigingen die kleiner worden krijgen problemen met het vullen van teams. Als teams wegvallen, wordt het moeilijker een interessante competitie met gelijkwaardige teams te organiseren. Meer reistijd voor de resterende teams en leden maakt deelname aan de competitie onaantrekkelijker, waardoor teams en leden afhaken en de competitie nog verder wordt uitgedund. Bij minder leden stijgen de (vaste) kosten van de sport op verenigings- en bondsniveau en krijgen accommodaties last van onderbezetting, met mogelijk sluiting tot gevolg. In de tegenwind van de coronamaatregelen komen deze ontwikkelingen in een versnelling. Het is de vraag, als de tegenwind wegvalt, hoeveel veerkracht er is om met aantrekkelijk aanbod terug te komen.
Bij sportevenementen is net als bij fitness sprake van trendmatige stuwkracht. Er is zeker potentie om terug te veren wanneer je kijkt naar de vraag. Maar voor de organisatoren is wel van belang in welk scenario we terechtkomen. Als Covid-19 endemisch is, af en toe oplaait door nieuwe mutaties en een voorbode is van nieuwe pandemieën, dan wordt het organiseren van grootschalige evenementen een risicovolle aangelegenheid, met kostprijsverhogende zaken als uitval van positief geteste atleten, hogere verzekeringspremies, toegangstesten en strengere hygiënemaatregelen. Ontwikkelt Covid-19 zich tot een beheersbare griep, dan komen we in een veel zonniger scenario en zal op termijn het aanbod van evenementen waarschijnlijk weer gaan lijken op dat van voor de coronapandemie.
Wind in de rug
Er zijn ook vormen van sport die met de coronamaatregelen de wind in de rug hebben gekregen, zoals sport thuis, sport in openbare ruimte, e-sports en gemediatiseerde sportevenementen. Wat gebeurt hiermee als de rugwind wegvalt? Blijven ze groeien omdat ze profiteren van de stuwkracht van onderliggende trends, of blijkt dat ze profiteerden van het feit dat andere vormen van sport tijdelijk niet mogelijk waren?
Genoemde vormen van sport die in de coronatijd de wind in de rug hebben, groeiden over het algemeen al voor de coronapandemie in deelname. Te verwachten is dat ze na het wegvallen van de rugwind van de coronamaatregelen blijven profiteren van de stuwkracht van trendmatige ontwikkelingen als vergrijzing, individualisering, digitalisering en flexibilisering van tijd, plaats en gezelschap waarin wordt gesport. Zoals thuiswerken al lang werd voorspeld en nu, door omstandigheden gedwongen, in korte tijd normaal is geworden, geldt dat ook voor thuissporten, e-sports en digitale competitie via apps als Runkeeper en Strava. Mensen zijn versneld vertrouwd geraakt met groepsles of yoga via een beeldscherm in hun eigen huis, en hebben bepaalde voordelen ervaren, zoals geen reistijd meer, niet bekeken worden en een grote mate van flexibiliteit. Of ze hebben een nieuwe sportfiets gekocht en ontdekt dat ze eigenlijk net zo lief wielrennen als hockeyen. Iets wat waarschijnlijk over vijf of tien jaar toch zou gebeuren, is bespoedigd door de coronamaatregelen.
Verschillen in sportdeelname nemen toe
Intussen wijst het meeste onderzoek op een terugval in sporten en sportief bewegen in coronatijd. Er is wel groei in thuissporten en sporten in de buitenlucht, maar die compenseert deze terugval niet. Hierbij neemt de al lang bestaande grote kloof tussen de groepen met verschillende sociaaleconomische status (SES-groepen) toe. Bij lage SES-groepen is de terugval in sporten en bewegen groter dan bij hoge SES-groepen. Meer dan ooit is de uitdaging de lage SES-groepen (weer) in beweging te krijgen, in het streven de grote gezondheidsverschillen tussen lage en hoge SES-groepen te verkleinen.
De Nederlandse Sportraad ziet dat de manier waarop de sport in Nederland is georganiseerd vooral de hoge SES-groepen aanspreekt, en stelt een Sportwet voor. Die wet maakt stimulering van sporten en sportief bewegen een publieke verantwoordelijkheid en moet leiden tot nieuw aanbod van sporten en bewegen dat de lage SES-groepen wél aanspreekt. Thuissporten en sporten in de buitenlucht zijn twee vormen van sport en bewegen die niet alleen de wind in de rug hebben, maar ook interessant zijn voor een strategie gericht op het stimuleren van sporten en bewegen door lage SES-groepen. Ze zijn laagdrempelig, relatief goedkoop, flexibel te beoefenen en kunnen makkelijk georganiseerd worden door nieuwe partijen, zoals bedrijven, welzijnsinstellingen en de eerstelijnszorg.
Een Sportwet helpt om het sportaanbod op lokaal niveau te borgen en proactiever in te zetten, als instrument in het kader van lokaal participatie- en preventief gezondheidsbeleid. De professionalisering van het lokale sportaanbod kan worden bevorderd door opschaling van de al bestaande Brede Regeling Combinatiefunctionarissen. Hiermee worden de zogenaamde buurtsportcoaches aangesteld, die zorgen voor op de doelgroepen aangepast aanbod. Inrichting van een beweegvriendelijker omgeving accommodeert en stimuleert de groeiende vraag naar sporten en sportief bewegen in de buitenruimte, zeker wanneer de prioriteit daarbij uitgaat naar de lage SES-wijken.
Bevordering van sportief bewegen draagt bij aan het verkleinen van de bestaande gezondheidsverschillen. De coronatijd maakt eens te meer duidelijk dat het van belang is dat de overheid hiervoor de publieke verantwoordelijkheid erkent en hier proactief beleid op ontwikkelt.
Bronnen
- Nederlandse Sportraad (2020) De opstelling op het speelveld. Naar een sterke sportbranche voor een vitale samenleving. Den Haag: Nederlandse Sportraad.
- Pulles, I., Eldert, P. van, Nafzger, P. & Poel, H. van der (Red.). (2021) Monitor Sport en corona III. De gevolgen van de coronamaatregelen voor de sportsector. Utrecht: Mulier Instituut.
- Stam, W. van & Dool, R. van den (2020) Sociaaleconomische status en deelname aan sport en bewegen van volwassenen (factsheet 2020/21). Utrecht: Mulier Instituut.
Hugo van der Poel is directeur-bestuurder van het Mulier Instituut.