Sterke verbanden maken sportvereningen toekomstbestendig
Overleven door maatschappelijke ruggensteun, loyale leden en het principe van verenigen
De Nederlandse sportinfrastructuur leunt sterk op de 26.000 sportverenigingen verspreid door het land (CBS, 2020). Deze organisatievorm blijkt een veerkrachtig karakter te hebben. Met veerkracht wordt het vermogen van de vereniging bedoeld om de impact van de coronacrisis te absorberen en terug te veren naar de situatie van voor de crisis. Hoewel al sinds de jaren vijftig wordt geroepen dat de verenigingsvorm in gevaar en achterhaald is, zijn sportverenigingen nog steeds de meest voorkomende organisatievorm in de sport en bestaan veel verenigingen al meer dan honderd jaar. De coronacrisis, een van de roerigste tijden in de geschiedenis van sportverenigingen, legt een aantal overlevingsmechanismen bloot.
Het Mulier Instituut heeft in het afgelopen coronajaar vier onderzoeken uitgevoerd (op verschillende momenten in de periode van april 2020 tot en met april 2021) onder Nederlandse sportverenigingen om de gevolgen van de coronacrisis voor sportverenigingen in kaart te brengen. In het afgelopen jaar heerste bij sportverenigingen vooral onzekerheid over de duur, inhoud en consequenties van de beperkende maatregelen. Wel was vanaf het begin van de crisis duidelijk dat zij flink getroffen zouden worden en er veel gevraagd zou worden van de aanwezig veronderstelde veerkracht van sportverenigingen.
Omvallen of terugveren?
Begin april 2020, toen alle sportverenigingen voor het eerst tot sluiting werden gedwongen, leek het voortbestaan van de verenigingen direct onder druk te staan. Vier op de tien sportverenigingen maakten zich (ernstige) zorgen over hun toekomst. Sportverenigingen waren met name bezorgd om de abrupte inkomstenderving door de sluiting van de kantines en de opschorting van alle competities, toernooien en activiteiten, en over of hun leden zich loyaal zouden tonen aan de vereniging. Deze zorgen namen licht af gedurende de eerste helft van het coronajaar, toen versoepelingen plaatsvonden, maar bereikten een nieuw hoogtepunt toen verenigingen in het najaar van 2020 tot een tweede lockdown moesten overgaan: binnensportverenigingen en kantines moesten dicht en buiten mocht alleen op anderhalve meter afstand worden gesport.
De zorgen bij verenigingen bleken niet onterecht. Verenigingen kampten inderdaad met fikse inkomstenderving en leden van met name binnensportverenigingen, die het overgrote deel van de coronaperiode niet bij de vereniging konden sporten, zegden hun lidmaatschap op. Begin april 2021, als het vooruitzicht op opening en goed weer lonkt, nemen de zorgen bij verenigingen licht af en lijken de meeste verenigingen hun winterslaap overleefd te hebben. Begin april 2021 zegt 4 procent van de verenigingen op omvallen te staan. Voor andere verenigingen blijven de langetermijngevolgen spannend, aangezien bijna de helft van de verenigingen gedurende het coronajaar met ledendaling te maken heeft gehad.
Groot vertrouwen in veerkracht
Wat op basis van de vier onderzoeken in het afgelopen coronajaar direct opvalt, is het onverminderd grote vertrouwen van bestuurders in de veerkracht van hun vereniging om de gevolgen van de coronacrisis te overleven. Dit optimisme lijkt logisch, aangezien verenigingen over het algemeen langlevende organisaties zijn en veel ervan meer dan honderd jaar bestaan. Uit eerder onderzoek bleek dat sportverenigingen zich veerkrachtig toonden tijdens en na de economische recessie van 2008 door met creativiteit, contributieverhoging en de inzet van meer vrijwilligers de stijgende kosten en huurprijzen, lagere gemeentelijke bijdragen en dalende sponsor- en kantine-inkomsten op te vangen. Begin april 2021 hebben zeven op de tien verenigingen vertrouwen in hun veerkracht om de gevolgen van de coronacrisis te overleven.
Maatschappelijke ruggensteun
Aan sportverenigingen worden veel maatschappelijke functies toegekend: ze brengen en houden mensen in beweging, ze zijn een plek voor saamhorigheid en sociaal contact, en ze stimuleren de ontwikkeling van democratisch gedrag. Om deze maatschappelijke functies te stimuleren en waarborgen kunnen sportverenigingen rekenen op ondersteuning vanuit de overheid en andere (sport)organisaties. Zo betalen veel verenigingen niet-marktconforme huurtarieven of ontvangen ze verenigingsondersteuning van (gemeentelijke) buursportcoaches en/of sportbonden. Deze maatschappelijke ruggensteun speelt een belangrijk rol tijdens de coronacrisis. Het kabinet heeft verschillende financiële maatregelen getroffen om sportverenigingen te ondersteunen, zoals opschorting van gemeentelijke huren en noodmaatregelen zoals de NOW, TVL en TOGS. De meeste verenigingen (zes op de tien) hebben hier dankbaar gebruik van gemaakt. Dit was noodzakelijk om de directe financiële problemen op te lossen. Bij verschillende sportverenigingen zorgden de potjes en besparingsmogelijkheden zelfs voor een gemiddeld goed of beter financieel jaar. Zonder deze maatschappelijke ruggensteun zou de sportinfrastructuur er op dit moment ongetwijfeld anders voorstaan.
Loyale en daadkrachtige leden
Andere belangrijke verklaringen voor de veerkracht van sportverenigingen zijn het feit dat zij gewend zijn om continu op zoek te gaan naar nieuwe (financiële) middelen, hun betrokken vrijwilligers en hun constructieve relatie met leden. Verenigingen zijn in hun voortbestaan afhankelijk van leden: leden betalen de contributies, zorgen voor de kantine-inkomsten, organiseren activiteiten en besturen de vereniging. Doorgaand ledenverlies is vaak de factor die uiteindelijk leidt tot het opheffen van een vereniging. Ook in het afgelopen coronajaar is het toekomstperspectief van sportverenigingen kwetsbaarder gebleken naarmate zij met ledendaling te maken hadden. Dit betekent dat de toekomst van sportverenigingen sterk afhankelijk is van de bindingskracht van leden en vrijwilligers. Uit onderzoek is bekend dat leden van sportverenigingen over het algemeen trouwer zijn aan hun vereniging dan leden van bijvoorbeeld commerciële sportcentra. Dit is waarschijnlijk deels het gevolg van gemiddeld hogere contributies of lesgelden bij commerciële sportcentra, maar vooral ook van de sociale binding met en tussen leden die de sportvereniging kenmerkt. Waar bij commerciële sportcentra gezondheid het belangrijkste motief is om lid te zijn, spelen gezelligheid en sociale activiteiten bij sportverenigingen een belangrijke rol.
Stimuleren van sociale binding
De sociale binding tussen leden en de vereniging lijkt geen gegeven te zijn, maar te kunnen worden gestimuleerd door acties en activiteiten. Zo blijkt uit onderzoek dat sportverenigingen die in het afgelopen coronajaar aandacht hebben besteed aan strategieën gericht op het behouden en werven van leden en/of vrijwilligers, over het algemeen minder met een daling van het aantal leden en vrijwilligers te maken hebben. Met name verenigingen die zich (ernstige) zorgen maken over de toekomst van de vereniging zeggen vaak en uitgebreid te communiceren met leden om hen deelgenoot te maken van wat speelt binnen de vereniging. Ook doen verenigingen in hun communicatie naar leden een beroep op hun clubgevoel om hun lidmaatschap niet op te zeggen, bieden zij alternatief sportaanbod aan en organiseren zij alternatieve sociale activiteiten, zodat leden hun lidmaatschap als waardevol blijven ervaren. Daarnaast is blijven communiceren met en betrekken van vrijwilligers in het afgelopen coronajaar belangrijk gebleken voor het onderhouden van de sociale binding.
Verenigen als geheim wapen
Kortom, het belangrijkste overlevingsmechanisme gedurende de coronacrisis blijkt het geheime wapen van sportverenigingen te zijn: het principe van verenigen. Verbinden, samenkomen en elkaar blijven betrekken is doorslaggevend voor de veerkracht en overlevingskracht van sportverenigingen. Hierdoor heeft het gebrek aan mogelijkheden om te verenigen in het afgelopen coronajaar bij veel verenigingen tot een onzekere toekomst geleid. Niet voor niets floreren de sportverenigingen die coronaproof zijn doordat er in de buitenlucht en met anderhalve meter afstand kan worden gesport, terwijl met name de binnensportverenigingen die het overgrote gedeelte van het afgelopen coronajaar gesloten zijn geweest, het meest voor hun toekomst vrezen. Belangrijk is dan ook dat sportverenigingen snel weer volledig open kunnen en in staat zijn een beroep te doen op het clubgevoel, de passie en de inzet van hun leden. Dat zal niet makkelijk zijn. De verhoogde werkdruk voor vrijwilligers door alle (veranderende) coronaprotocollen en -maatregelen en de verminderde bereidheid door angst voor het virus leggen een extra druk op de al aanwezige behoefte aan extra vrijwilligers. Laten we hopen dat het gaat lukken, zodat we kunnen blijven genieten van onze unieke Nederlandse sportinfrastructuur.
Bronnen
- CBS (2020). Sportclubs; personeel, exploitatie, ledental, gebruik accommodaties. Geraadpleegd op 3 mei 2021 via https://www.cbs.nl/nl-nl/cijfers/detail/70256NED.
- Pulles, Van Eldert, Nafzger en Van der Poel (red.) (2021). Monitor Sport en corona III. De gevolgen van de coronamaatregelen voor de sportsector. Utrecht: Mulier Instituut.
Resie Hoeijmakers is promovendus bij het Mulier Instituut en de Universiteit Utrecht en doet onderzoek naar factoren die van invloed zijn op de toekomstbestendigheid van sportverenigingen in Nederland.