Airbnb wint bij Hoge Raad
Airbnb heeft onverwacht bij de Nederlandse Hoge Raad haar gelijk behaald over het berekenen van servicekosten bij zowel de huurder als de verhuurder. De wetgeving waar veel claimorganisaties en consumenten zich op beriepen is volgende de hoogste rechter niet van toepassing op de kortstondige verhuur van vakantieaccommodaties.
Het gaat om het zogenaamde courtageverbod waarbij een bemiddelaar niet van zowel huurder al verhuurder een vergoeding kan vragen. Eerdere rechtbanken hadden in het nadeel van Airbnb gevonnist. De Hoge Raad oordeelt anders en stelt dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat dit verbod betrekking heeft op bemiddeling bij de huur of verhuur van een onroerende zaak die de huurder tot woonruimte dient. Volgens de Hoge Raad is dat verbod niet van toepassing is op kortetermijnverhuur van vakantieaccommodaties, en dus evenmin op kortetermijnverhuur van vakantieaccommodaties zoals die worden aangeboden op een online platform als dat van Airbnb. Ook wordt de consument voldoende geïnformeerd over de hoogte van de servicekosten bij het aangaan van de huurovereenkomst.
Het vonnis is een flinke tegenvaller voor claimorganisaties waar zich zo’n 30.000 consumenten hadden aangesloten.