LDA pilot: realtime inzicht in vrijetijdsgedrag mogelijk
Het is mogelijk om realtime inzicht te krijgen in het vrijetijdsgedrag van de Nederlanders. Dat blijkt uit een pilot van de Landelijke Data Alliantie (LDA) met het Nederlands Verplaatsingspanel.
Het Nederlands Verplaatsingspanel (NVP), een initiatief van Dat.mobility, Kantar en Mobidot, is een landelijk dekkende en regio specifieke databron van mobiliteit en activiteiten van Nederlanders. Sinds 2019 worden dagelijks de verplaatsingen van zo’n 10.000 deelnemers vastgelegd. Met toestemming van de panelleden wordt via een smartphone-app bijgehouden wanneer, hoe, waar en met welk vervoermiddel ze zich verplaatsen. Naast verplaatsingen is zichtbaar welke activiteiten men onderneemt en welk doel een verplaatsing heeft. Deze informatie, in combinatie met de relevante achtergrondkenmerken van de panelleden, levert in geaggregeerde en geanonimiseerde vorm waardevolle inzichten op. De gegevens zijn bovendien realtime beschikbaar.
Tracken van vrijetijdsgedrag
Doel van de pilot, die in april 2021 is gestart, was het in kaart brengen van bezoekersstromen en vrijetijdsgedrag van Nederlanders. Dit gebeurt met ‘tracking data’ via de mobiele telefoons van de deelnemers. De pilot toont aan dat deze nieuwe techniek veel potentie heeft en voordelen biedt ten opzichte van traditionele onderzoeksmethodes.
Basis voor nieuw Vrijetijdsonderzoek
Grote uitdaging was het bepalen van de juiste algoritmes om de vrijetijdsactiviteiten goed in kaart te brengen. Als dit eenmaal is gelukt laat de pilot zien dat het met de ‘tracking data’ techniek in de meeste gevallen goed mogelijk is om vrijetijdsactiviteiten te monitoren. De werkgroep wil nu onderzoeken hoe deze methode voor een nieuw Vrijetijdsonderzoek kan worden ingezet, als opvolger van het ContinuVrijeTijdsOnderzoek (CVTO).
Voor- en nadelen
De werkgroep die de pilot heeft begeleid komt tot 9 aanbevelingen:
- In potentie is er veel mogelijk met NVP (er zit veel realtime informatie in de data).
- Het is een nieuw soort meten, leren anders te kijken naar data.
- Het is een uitdaging om de algoritmes te bepalen om de vrijetijdsactiviteiten goed in kaart te brengen, maar er zijn hiervoor veel mogelijkheden en er is ervaring bij het consortium.
- Route gebonden activiteiten en de meeste bestemmingsactiviteiten zijn goed te herkennen.
- Het onderscheid ‘recreatief versus niet recreatief’ is meestal goed te maken.
- Voor een aantal activiteiten is aanscherping of verdere afstemming nodig. Bijvoorbeeld: Wat verstaan we onder wandelen?
- Sommige activiteiten kun je niet goed meten met NVP. Bijvoorbeeld activiteiten waarbij je nat wordt en activiteiten op tijdelijke locaties zoals wegwedstrijden en evenementen.
- Voor een middelgrote stad is de basis te klein, voor een grote regio is het deels mogelijk, op provincie en landelijk niveau kan het de gewenste inzichten opleveren.
Hoe verder?
De werkgroep komt tot de conclusie dat het meten van vrijetijdsactiviteiten met het NVP veel potentie heeft en gaat onderzoeken hoe deze methode voor een nieuw Vrijetijdsonderzoek kan worden ingezet. Er wordt nu gewerkt aan een advies over de meest wenselijke en haalbare onderzoeksopzet dat voorgelegd zal worden aan de provincies en andere betrokkenen.