Kwart Nederlanders doet aan watersport
Bijna een kwart van de Nederlanders doet aan watersport. Dat zijn 3,4 miljoen mensen. Varen met een sloep is veruit het populairst. Om watersport te beoefenen is bezit van een vaartuig niet nodig. Van alle sloepvaarders huurt 57% en bij varen met een kajuitsboot wordt vaak meegevaren. Dat blijkt uit nieuw watersportonderzoek van NBTC en Waterrecreatie Nederland.
"De watersport heeft zich de afgelopen jaren flink ontwikkeld en is populairder geworden onder Nederlanders in vergelijking met de vorige meting in 2013. Uit het onderzoek blijkt dat 3,4 miljoen Nederlanders in 2021 een vorm van watersport hebben beoefend. Met name sloepvaren, kanoën/kajakken en suppen zijn zeer populaire watersporten”, vertelt Marieke Politiek, manager Intell & Insights bij NBTC.
Figuur 1: Beoefende watersporten in de afgelopen 12 maanden
Watersport trekt jong publiek aan
De meeste watersporten zijn populair onder jongeren tussen de 18 en 34 jaar. Dit geldt met name voor surfen (65%). Daarnaast zijn waterskiën en suppen ook zeer populair onder de jongeren (resp. 62% en 51%). Marleen Maarleveld, directeur Waterrecreatie Nederland: "Mooi om te zien dat de jongeren het water weten te vinden voor sport en ontspanning. We zien ook dat watersport eigenlijk bij alle leeftijdsgroepen populair is, ook de nieuwe watersportvormen. Ten opzichte van het onderzoek in 2013 is het aandeel van jongeren bij de meeste watersportvormen gestegen.” Friesland is de populairste provincie onder vaarders met een kajuitsmotorboot en open zeilboten. Noord-Holland is meer in trek bij kajuit-zeilboten en Zeeland is de favoriete duikprovincie.
Eenvijfde bezit watersportuitrusting
Ook blijkt uit het onderzoek dat bijna een vijfde van de Nederlandse huishoudens in bezit is van een watersportuitrusting. Dit zijn in totaal 1,4 miljoen huishoudens. Verder blijkt uit het onderzoek dat ongeveer 700.000 Nederlandse huishoudens de aanschaf van boten en/of watersportuitrustingen in de komende drie jaar overwegen. De interesse is het grootst voor supboards, visuitrusting en sloepen. Ook kano’s, kajaks en kajuitboten zijn in trek.
Flinke uitgaven
Watersporters geven veel geld uit. Het minst geven roeiers uit, 10 euro per persoon per dag, het meest wordt door zeilers uitgegeven, 38 euro per persoon per dag, gevolgd door sloepvaarders met 31 euro. Ook duikers (29 euro)en motorbootvaarders (28 euro) geven relatief veel uit. De hogere sociale klasse (A) doen het meest aan watersport in Nederland. De meeste watersporters behoren tot de leefstijl ‘plezierzoekers’.
Figuur 2: Bestedingen aan watersporten
Corona maakt watersport nog populairder
Corona heeft een extra impuls gegeven aan het beoefenen van watersport. Zo’n 15 procent van alle ondervraagden geeft aan sinds de coronaperiode voor het eerst aan watersport te hebben gedaan. Daarnaast geeft bijna de helft van de watersporters aan in 2021 even vaak aan watersport te hebben gedaan als voor corona. Marieke Politiek, NBTC: "In de afgelopen twee jaar hebben we gemerkt dat natuur- en recreatiegebieden steeds populairder werden onder Nederlanders. Mensen zochten rust en ruimte op in natuurgebieden. Het is dan ook niet verrassend dat de watersport populairder is geworden.” Marleen Maarleveld voegt hieraan toe: "Naast de impact van corona merken we dat er ook steeds meer soorten relatief nieuwe watersporten bijkomen, zoals suppen of sloepvaren. Nederlanders hebben het water tijdens de pandemie als het ware herontdekt en zochten de groenblauwe omgeving op om te bewegen maar ook om te ontspannen. Nederland is wat dat betreft uniek; bijna overal is het water dichtbij.”
Gezelligheid en ontspanning belangrijkste motieven
Uit het onderzoek blijkt dat de meeste Nederlanders een watersport beoefenen voor de gezelligheid en voor de ontspanning. Bij zeilen en surfen scoort het beleven van weer, wind en water ook hoog en bij waterskiën de kick. Voor roeiers draait het vaak om fysieke activiteit.
Over het onderzoek
Het Watersportonderzoek 2021 is in december 2021 online uitgevoerd onder 5.200 watersporters. Het onderzoek is uitgevoerd met financiële bijdragen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de provincies Drenthe, Fryslân, Groningen, Noord-Holland, Utrecht, Zeeland, Zuid-Holland, Overijssel samen met Marketing Oost en Gastvrij Overijssel, Gelderland en Sportvisserij Nederland.