Geen huurrecht voor huurders jaarplaatsen
De rechten van huurders van jaarplaatsen worden niet ondergebracht in het huurrecht. Zowel de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening als minister van Economische Zaken en Klimaat vinden dat toepassing van het huurrecht zoals voor woningen disproportioneel is voor de recreatiemarkt. Zij onderschrijven daarmee de belangrijkste conclusie uit het ‘Onderzoek Opkopen Vakantieparken’ van CELTH, Erasmus UPT en NRIT.
De onderzoekers stellen in hun rapport dat vakantieparken -door het onderbrengen van de rechten van huurders van jaarplaatsen in het huurrecht- ernstig worden beperkt in de exploitatiemogelijkheden van het vakantiepark. Die beperking van mogelijkheden staat in geen verhouding tot de vele rechten die huurders nu al hebben ten aanzien van het opzeggen van het huurcontract van de jaarplaats. Bovendien blijkt uit het programma Vitale Vakantieparken overduidelijk dat vakantieparken met goed ondernemerschap, die aansluiten bij de marktbehoefte, de grootste kans hebben om vitaal te blijven. Parken waar ondernemers door huurbescherming niet kunnen herstructureren worden beperkt in hun mogelijkheden tot innovatie en aansluiting op de marktvraag.
Aanleiding
Aanleiding voor het onderzoek zijn twee moties die door de Tweede Kamer zijn aangenomen waarin werd opgeroepen om onderzoek te starten naar het opkopen van vakantieparken en de gevolgen daarvan voor de huurders, de impact daarvan op de omgeving en het instrumentarium van overheden.
Grote impact voor huurders
De ministers erkennen dat voor de individuele huurder een opzegging van zijn of haar jaarplaats een vervelende gebeurtenis is. Het is daarom belangrijk om op zoek te gaan naar een goede balans tussen de belangen van de verhuurder en de huurder. Wat ook een rol speelt is het feit dat het opkopen van vakantieparken slechts een bescheiden impact heeft op het totale aanbod van jaarplaatsen op vakantieparken. Wat de huurders bij het opzeggen van hun standplaats parten speelt is de geringe vrije capaciteit van beschikbare jaarplaatsen. Slechts 1,5% van het totale aanbod is vrij beschikbaar en een meerderheid van de parken heeft een wachtlijst.
Nog heel veel jaarplaatsen in Nederland
Op 961 vakantieparken zijn momenteel 119 duizend jaarplaatsen, dat zijn er 3,5% minder dan vijf jaar geleden. Ook voor de komende jaren wordt een afname van het aantal jaarplaatsen verwacht. Jaarplaatsen hebben heden ten dage nog een groot aandeel (33%) in het totale aanbod aan verblijfsrecreatieve accommodaties en standplaatsen. Ketens spelen op de totale markt een bescheiden rol. Van alle vakantieparken is 14% bij een keten aangesloten en van alle jaarplaatsen is 20% in beheer bij een ketenorganisatie.
Transitie van jaarplaatsen naar verhuureenheden versnelt
De onderzoekers zien de afgelopen twee jaar wel een versnelling van het aantal transities van vakantieparken waar jaarplaatsen worden ingeruild voor verhuuraccommodaties. De vakantiemogelijkheden voor mensen met minder koopkracht verkleinen als vakantiewoningen in particulier bezit komen. De klassieke vorm van gebruik als tweede woning, door mensen met minder koopkracht, neemt hierdoor af.
In het grote geheel is de afname van het aantal jaarplaatsen beperkt maar vanwege een branche brede ontwikkeling zijn er weinig vrij beschikbare jaarplaatsen. Dit maakt het lastig voor huurders omdat zij, in het geval van een opheffing van hun jaarplaats, voor hun kampeermiddel geen nieuwe standplaats vinden.
Impacts op omgeving is wisselend
Volgens de onderzoekers varieert de impact van de transities van jaarplaatsen naar verhuureenheden door opkoping of andere overnamevormen op de ruimtelijke ordening en de natuur per thema. Na een transitie zijn deze parken zelf in potentie duurzamer, maar wordt het effect daarvan deels tenietgedaan door hogere aantallen en frequentie van bezoekers. Of het opkopen van vakantieparken per definitie tot een negatieve impact op de omgeving en natuur leidt is dus niet eenduidig te zeggen.
Voldoende instrumenten beschikbaar
De ministers onderschrijven de conclusies van de onderzoekers dat gemeenten voldoende goede sturingsinstrumenten hebben om de ontwikkelmogelijkheden van parken te beïnvloeden. Ze moeten evenwel ook een lastige afweging maken tussen de belangen van huurders en recreatieondernemers. Daarnaast hebben gemeenten ook een belang bij vitale vakantieparken. Het rapport -waar ook diverse sturingsmogelijkheden voor gemeenten in zijn opgenomen- wordt daarom door het ministerie onder de aandacht van gemeenten gebracht. Daarnaast gaat het ministerie van EZK in gesprek met de sector om huurders beter voor te lichten over hun contract, en bijvoorbeeld een helpdeskfunctie in te richten voor vragen rondom jaarplaatsen.
Geen aanscherping voorwaarden
De suggestie van de onderzoekers om in de RECRON-voorwaarden ruimte te geven aan een verlening van de huurtermijn, compensatie voor huurders die moeten vertrekken en deze voorwaarden algemeen bindend te verklaren, is niet door de ministers overgenomen. Het blijft bij meer algemene zinnetjes: "Het is daarom belangrijk om op zoek te gaan naar een goede balans tussen de belangen van de verhuurder en de huurder." en "Ook onderschrijven we het belang om een goede balans te vinden tussen de huurder en de verhuurder.”
Het rapport is via de site van de Tweede Kamer te downloaden.