De inspiratie van: Sofie Sergeant
Ik studeerde psychologische en pedagogische wetenschappen aan de Universiteit van Gent.
Leeftijd: 46
Afgestudeerd aan: Ik studeerde psychologische en pedagogische wetenschappen aan de Universiteit van Gent. De reden om deze opleiding aan te vangen was heel eenvoudig. Ik was teleurgesteld in het onderwijs dat ik tot dan toe had genoten. Als 18-jarige wou ik minister van onderwijs worden… de hele boel omdraaien: onderwijs creëren op maat van kinderen, genesteld in hun buurt, met leraren die vol in het leven staan en hun pupillen durven ontvoeren, vervoeren… Een onderwijs waar ruimte is voor instante spontaniteit. Waar geen kwantitatieve meetlat wordt gebruikt om kwaliteit te meten. Waar vuur wordt aangewakkerd en kinderen tijd mogen nemen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik deze ambitie nog steeds met me meedraag. Ik ben nogal fan van Arno. Hij zingt: There is a time in life you have to protest. Toen ik in de licenties (dat heet nu Masters) koos voor orthopedagogiek dan was dat door Prof. Dr. Geert Van Hove. In zijn lessen voelde ik mij erkend in mijn drive, en in mijn diepgeworteld activistisch elan. Ik wil geen toeschouwer zijn. Ik wil meebouwen. Dat heb ik jaren gedaan in de praktijk, in VzW (Vereniging zonder Winstoogmerk) Oranje in Brugge, in VzW Handicum en Konekt in Gent.
Het was diezelfde Geert Van Hove die mij overtuigd heeft om een PhD aan de VU te doen en ook af te ronden. De kansen die ik kreeg binnen DSiN (Disability Studies in Nederland) en de vele ontmoetingen die ik in binnen- en buitenland mocht meemaken hebben me geleerd om te vertragen, om complexiteit niet tot tips en tops te verbouwen. Veel mensen in onze samenleving leven met de dagelijkse realiteit van ongelijkheid en discriminatie. We spreken over inclusie omdat er exclusie is. En die uitsluiting hebben we zelfs geformaliseerd in wetgeving, beleid en praktijk via speciale regelingen en gesegregeerde werkplekken (Schraepen, 2021, p. 19).
Huidige functie: Hoofddocent Burgerschap & Inclusie Hogeschool Utrecht
Is momenteel inhoudelijk bezig met: Zoeken.
Ik begin graag met het volgend citaat: "Het corona-effect staat in de astronomie bekend als het verschijnsel dat er tijdens een volledige zonsverduistering een krans van licht rond de zon te zien is. Is dat niet tekenend voor deze tijd? Crises met veel onzekerheid, falende systemen, persoonlijk verlies en economische recessies volgen elkaar in rap tempo op. Tegelijkertijd glooit er een licht. Hoop op een betere toekomst, creativiteit en beloftevolle aanknopingspunten voor een andere manier van leven, leren en werken…” (Heijmans, 2021, p. 9)
Diversiteit is een feit in onze samenleving. Inclusie niet. Inclusie is niet de ander welkom heten in het eigen normaal. Inclusie is samen zoeken naar wat elkeen nodig heeft om te kunnen floreren, om te kunnen betekenen, om zich gerespecteerd en thuis te voelen. Want we weten niet wat de ander nodig heeft, dat gaan we moeten vragen en samen onderzoeken (Sergeant, 2021).
Die zoektocht naar inclusie is dus per definitie een gezamenlijke zoektocht (Broersen & Klapwijk, 2022). Ik beschouw het als een eer om met veel collega’s binnen en buiten de HU, met (verwante) ervaringsdeskundigen en professionals in het werkveld te mogen focussen op diversiteit en inclusie, hierbij onderzoek & praktijk te verbinden, en samen op zoek te gaan naar wegen zodat kinderen nu en in de toekomst mogen leven met het gevoel ‘genoeg’ te zijn. En dat we hen de vraag stellen: Wat heb je nodig? In plaats van Wat heb je.
Is naast het werk vooral druk met: Ik ben, dankzij mijn familie. Mijn kinderen, mijn gezin, mijn familie, mijn vrienden. Zij hebben me gemaakt wie ik ben. Ik kan ontzettend genieten van sporten, van muziek, dansen, film, theater, van lezen, van lekker eten en drinken. Ik hou van buiten zijn, van het bos, van de zee, van de bergen. En het is hier dat ik inspiratie haal. Door te ontmoeten, in de wereld, in boeken, en door buiten te zijn. Ik heb absoluut geen ruimtelijk inzicht dus ik verdwaal per definitie. Gelukkig ben ik niet bang van verdwalen (als ik de tijd heb). Het is tijdens deze dooltochten door stad en land, door musea en in mijn hoofd, dat ik inspiratie vind.
Zou, indien daartoe de gelegenheid zou zijn, graag nog eens:Een kookboek schrijven.
Toen ik opgroeide stond de keuken centraal. Bij ons werd er altijd gegeten, of er werd gekookt, of er werd gepland om te koken, of de tafel werd gedekt en we gingen bijna eten. De keuken bepaalde het ritme van de dag. Niets geprepareerd werd gekocht. Alles begon met het rauw stuk vlees, de ongewassen groente, de nog verse en ongekookte melk. De keuken van mijn mama is onovertroffen. De recepten zijn tot nu toe nooit vastgelegd. In die keuken werd een taal gesproken, een taal van metaforen, zegswijzen, spreekwoorden. De taal van mijn grootmoeder. Bij deze heb ik mijn plan uitgesproken dus ga ik het ook doen. Ik ga een kookboek maken.
Literatuurtips
- Broersen, A. & Klapwijk, G. (2022). Goed in gesprek. De basis voor beweging in onderwijs en jeugdhulp. Uitgeverij BreinDok.
- Schraepen, B. (2021). Excluses. Wat uitsluiting doet met mensen. Owl Press.
- Heijmans, J. (2021). Wat echt telt. Een denkkader voor toekomstig onderwijs. Uitgeverij Onderwijs Maak Je Samen.
- Sergeant, S. (2021). Working Together, Learning Together. Towards Universal Design for Research. Gompel&Svacina.