In een open netwerk samenwerken aan betere data
Interview met Marieke Politiek
De Landelijke Data Alliantie (LDA) werkt in een open netwerk samen aan de ontwikkeling van betere data en inzichten voor de toeristische sector. De LDA verbindt hiertoe relevante partijen en stuurt aan op kennisdeling. Voorzitter van de programmaraad is Marieke Politiek, in het dagelijks leven Manager Intell & Insights van NBTC. Met haar gaan we terug naar de start van de Landelijke Data Alliantie en komen we uiteindelijk aan bij de stip aan de horizon voor de LDA.
"Bij de ontwikkeling van Perspectief 2030 werd al gesproken over het belang van data bij het maken van beleidskeuzes. Daar is toen het idee van een samenwerking op het gebied van data ontstaan en dat is later de Landelijke Data Alliantie geworden. Maar dat zou impliceren dat er daarvoor niet werd samengewerkt op het gebied van data. We hadden elk jaar wel een bijeenkomst waar we met onderzoekers vanuit heel Nederland over toeristisch onderzoek praatten en kennis deelden. Vanuit dat gremium kwam ook de vraag om vaker en structureler kennis uit te wisselen.”
Wat is de Landelijke Data Alliantie precies?
"De Landelijke Data Alliantie is een open netwerk waar we met elkaar samenwerken aan betere data voor toerisme. Dat is meteen ook heel erg lastig. Want een open netwerk heeft bijna geen kaders meer. Waar begint het en eindigt het? In de praktijk zijn er een aantal organisaties in Nederland heel erg bezig met data voor toerisme. Die partijen zijn bovengemiddeld betrokken bij deze samenwerking. Denk dan aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) en het Centre of Expertise Leisure, Tourism & Hospitality (CELTH) en de Destination Management Organisaties (DMO). Iedereen die een bijdrage kan en wil leveren of geïnteresseerd is, kan aanhaken.”
Heeft die transitie van een informeel netwerk naar een open netwerk met als label Landelijke Data Alliantie gewerkt?
"Ja, maar we zijn daarin nog echt in ontwikkeling. Het feit dat we een eigen naam, huisstijl, organisatie en website hebben, heeft het netwerk een gezicht gegeven. Door samen aan een werkprogramma te werken, gaat het verder dan alleen maar kennis te delen. Concrete project met elkaar initiëren dát heeft het verschil gemaakt. We bekijken hoe we nog meer stappen kunnen zetten.”
"Ik hoop op een gezamenlijke datastrategie die iedereen omarmt”
Wie zitten er in de LDA?
"Het is grappig dat je dat vraagt. We krijgen vaak vragen als ‘kan dit ook in de LDA of kun je dit onderzoek in de LDA doen?’ Dan kom je weer op het feit dat de LDA een open netwerk is. Wanneer zit je erin? Je kunt dan kijken naar de leden van de programmaraad of mensen die actief zijn in de projecten en onderzoeken. Maar je hoort er wat ons betreft ook bij als je naar onze landelijke Kennisdag komt of een online bijeenkomst bijwoont.”
Is de LDA uniek in Nederland of hebben andere sectoren ook zoiets?
"Ik heb bij de totstandkoming van deze alliantie wel om me heen gekeken maar geen voorbeeld gevonden dat één op één zo is ingericht. Ook als ik de opzet van de LDA in internationale toeristische netwerken deel, hoor ik geen geluiden als ‘dat hebben wij hier ook’. Er zal op heel veel plekken samengewerkt worden maar vaak is er dan één partij opdrachtgever en een andere partij weer uitvoerder. Zo werkt het in de LDA beslist niet.”
Is dit nu typisch Nederlands polderen? Samenwerken aan één doel?
"Misschien wel. Het is vanuit de behoefte ontstaan dat je samen verder komt dan alleen. Ik zou het meer co-creatie noemen. Het mooie van data is dat organisaties elkaar daarop niet beconcurreren. Data heeft geen waardeoordeel. Het is hoe slim je met data omgaat dat het verschil maakt en waar je concurrentievoordeel in kan zitten. Bijkomend voordeel is dat in ons vakgebied mensen graag met elkaar gericht beleid maken op basis van data.”
Ik zie geen brancheorganisaties bij de LDA. Hoe komt dat?
"De brancheorganisaties zijn zeker uitgenodigd voor de programmaraad maar die hebben de afgelopen periode andere dingen op hun bord gehad. Het is niet zo dat ze niet positief zijn maar ze hebben nog niet de tijd gevonden om daarin mee te werken. Ze zijn zeker welkom. Misschien moet het ook wel heel praktisch zijn voor ze. Je ziet dat ze bijvoorbeeld via de arbeidsmarktmonitor betrokken raken. Wij hebben deze in afstemming met KHN en enkele andere partijen in Gastvrij Nederland verder verbreed. Dan zie je dat ondanks het feit dat de branches niet aan tafel hebben gezeten in de programmaraad er wel dingen zijn opgestart die voor de branches relevant zijn. Maar het zou fijn zijn als ze wel in de programmaraad kunnen zitten en zo aan de voorkant de onderzoeken kunnen beïnvloeden.”
Jullie hebben de afgelopen periode veel aandacht geschonken aan het op orde krijgen van de basis. Was dat nodig?
"NBTC had voorheen in NBTC-NIPO Research een samenwerking met Kantar, een commercieel onderzoeksbureau dat een aantal mooie monitors maakte. Denk aan het CVO, CVTO en CZO. Die samenwerking stopte en veel basismonitors moesten opnieuw worden opgezet. Dat gaf de kans om binnen de LDA meer in gezamenlijkheid te werken aan het op orde brengen van de basis. Maar we zijn er nog niet. We hebben nog stappen te zetten.”
Komen er meer data vrij beschikbaar omdat er meer met publieke middelen wordt gefinancierd?
"De monitoren van NBTC-NIPO Research waren interessante bronnen voor partijen om te gebruiken maar ze konden niet vrij worden gedeeld. We hebben een bewuste keuze gemaakt om daar afscheid van te nemen. Dan laat je een aantal mooie monitors gaan maar dat zagen wij vooral als een kans. Samen met de sector hebben we nieuwe onderzoeken opgezet die vanuit publieke middelen zijn gefinancierd. De resultaten komen daarmee ook vrij beschikbaar. Waar voorheen de data van bijvoorbeeld het vakantie-onderzoek achter een inlog voor afnemers zaten, zie je nu dat deze data in een openbaar dashboard beschikbaar zijn en iedereen daarbij kan.”
"Samen met de sector nieuwe onderzoeken opgezet”
Maar kennis is toch ook geld waard?
"De eindgebruikers in onze sector, waaronder MKB-bedrijven, hebben niet altijd de middelen om data aan te kopen. Die kunnen in de nieuwe opzet wel bij al die data.”
De provincies hebben meegefinancierd. Zorgt dat nog voor een verfijndere regionalisering van data?
"We kijken zoveel als mogelijk om data op een kleinere schaal dan Nederland totaal of provincieniveau beschikbaar te stellen. Dat zal niet tot in alle details kunnen maar voor zover dat kan, doen we dat wel.”
De basisonderzoeken zijn nog vaak traditioneel van opzet met online vragenlijsten. Wat doet de LDA aan onderzoeksinnovatie?
"Een deel van onze activiteiten betreft pilots die gericht zijn op het bekijken of je nieuwe technieken kunt inzetten voor toeristisch onderzoek. Maar die nieuwe technieken zijn in veel gevallen nog niet toereikend om basisvragen goed en continu te kunnen monitoren. We zitten in een fase waar we ‘ouderwets’ onderzoek moeten doen om die basis op orde te krijgen. Tegelijkertijd testen we met nieuwe innovatieve methoden. Zo kijken we hoe we met verplaatsingsdata inzicht kunnen krijgen hoe mensen zich voor hun vrije tijd door Nederland verplaatsen. Het is uniek dat we zowel met online vragenlijsten onderzoeken welke locaties mensen bezoeken en we tegelijkertijd dat met nieuwe technieken in kaart brengen en die data kunnen vergelijken.”
Veel landelijke statistieken worden vanuit een nationaal perspectief opgezet met een landelijk panel of steekproef. Daarna gaan we kijken of we voldoende kunnen regionaliseren. Er is ook wel een beweging om eerst vanuit de regio onderzoeken op te zetten en vanuit al die regio’s een landelijk beeld te genereren. Hoe kijk jij tegen die ontwikkeling aan?
"Beide zijn van toegevoegde waarde. Aan de ene kant zien we dat het nodig is om een aantal nationale monitors op te zetten om data te genereren om de ene provincie met de andere te kunnen vergelijken en een landelijk beeld te kunnen schetsen. Dat je dat samen vanuit één basis doet zodat iedereen dezelfde data gebruikt. Maar aan de andere kant is het niet ondenkbaar als iets niet landelijk te organiseren is en lokaal wel dat je dan het gesprek met elkaar aangaat over het gebruiken van dezelfde definities en vraagstelling zodat een en ander vergelijkbaar is. Dat pakken we op in de landelijke R&T Standaard waar we definities en databronnen in beschrijven.”
"Nieuwe technieken zijn in veel gevallen nog niet toereikend voor de basisvragen”
Gaat de LDA al het toeristisch onderzoek in Nederland uitvoeren?
"In je vraag zitten al twee veel gehoorde misvattingen. Ten eerste voeren we als Landelijke Data Alliantie niets uit. Het is een netwerk. Er is wel een programmabureau dat zetelt bij NBTC maar dat heeft een organiserende en faciliterende rol. Als er een project komt dan gaan we kijken wie binnen het netwerk van de LDA daar de trekker van wil zijn. Die trekker zorgt dan ook voor de financiering want de LDA heeft zelf geen groot budget beschikbaar om allerlei onderzoek te doen. Dat ligt bij de trekkers van de onderzoeken. Tweede misvatting is dat al het toeristisch onderzoek via de LDA moet lopen. Je kunt landelijk niet alle vragen oplossen omdat gebruikers in de regio vaak net wat andere cijfers en inzichten nodig hebben. Het is wel fijn dat ze zich dan conformeren aan de R&T Standaard zodat we regionale en lokale onderzoeken met elkaar kunnen vergelijken. De LDA neemt niet alle andere goede initiatieven weg die mensen in hun eigen regio doen. Het moet elkaar juist versterken.”
Als je in de regio kijkt naar allerlei initiatieven, wat observeer je dan?
"Al die verschillende tafels zijn voor ons heel waardevol. Data Fryslân doet bijvoorbeeld hele mooie dingen in het Noorden, het Kenniscentrum Kusttoerisme in Zeeland net zo. Het is de kunst dat elkaar te laten versterken. Dat begint met kennis delen en laten zien waar iedereen mee bezig is. Maar ook dat mensen kunnen aansluiten bij een bepaald kader, pilot of zelf een idee kunnen inbrengen. Dan horen we graag wat eruit is gekomen zodat we het weer kunnen delen.”
Is er wel genoeg geld voor alle noodzakelijke onderzoeken?
"Ik denk dat het wensenlijstje van onderzoekers altijd groter is dan het beschikbare budget. Het probleem is niet altijd een gebrek aan geld, maar eerder het feit dat de continuïteit ervan niet gegarandeerd is. Soms kan dat wel een uitdaging zijn want we moeten elke keer voor elk project met de spreekwoordelijke pet rond. En in een ideale wereld heb je misschien wel een grote pot met geld van waaruit je de projecten meerdere jaren kunt financieren. Van de andere kant toont deze werkwijze een stuk betrokkenheid aan en het feit dat je de dingen doet waar mensen op zitten te wachten. Nadeel is dat we veel tijd bezig zijn met het regelen van de financiering en de opzet langer duurt. Dat is de keerzijde van dit verhaal. Zo heeft de opzet van het Onderzoek Inkomend Toerisme twee jaar geduurd.Ik denk dat je desondanks met deze aanpak uiteindelijk verder komt omdat je een gedragen verhaal wegzet waar meer mensen mee aan de slag kunnen.”
Is aan het eind van dit jaar de basis op orde?
"Je ziet dat zo’n alliantie zich ook ontwikkelt. Het is mooi om te zien dat je vanuit de inhoud en de vraagstukken begint maar daarna kom je ook op het punt dat je het kader en het toekomstperspectief mist. We zijn allemaal goede dingen aan het doen maar we missen nog de stip op de horizon waar we naar toe gaan werken. Ik denk dat de grote uitdaging voor de LDA is hoe we richting de toekomst een en ander vast gaan leggen. Dat we gaan nadenken over een Nationale Datastrategie voor toerisme. En wie voor wat aan de lat staat zodat we ook onderzoeken kunnen borgen in de tijd. Dat we de onderzoeken, die we nu opzetten om die basis op orde te krijgen, regelmatig herhalen en over 10 jaar nog steeds doen. Dat we daar commitment voor krijgen.”
Hoop je op een effect zoals met Perspectief 2030 wat iedereen heeft omarmt en steeds meer regionale uitwerkingen krijgt?
"Het is heel mooi hoe veel regio’s een regionale doorvertaling maken van Perspectief 2030. Dan gaat het er niet om dat het allemaal Perspectief heet maar vooral wat dat voor gevolg heeft. Dat mensen de gedachte omarmen dat we op een andere manier naar toerisme moeten kijken. Op datagebied hoop ik op een gezamenlijke datastrategie die iedereen omarmt en waar partijen mee voor aan de lat willen staan. Het zou ideaal zijn als provincies en gemeenten de Nationale Datastrategie vertalen naar hun eigen gebied. Wat betekent dit voor ons?”
Data verzamelen is mooi maar hoe zorg je dat mensen de data kunnen vinden?
"We willen mensen ook helpen om goede inzichten uit de data te halen. We zijn daarin nog aan het zoeken naar onze rol. We voeren nu gesprekken hoe we beleidsmedewerkers kunnen helpen om de juiste inzichten uit die data te halen. Aan de andere kant weten we ook dat er veel goede professionals in de sector rondlopen die dat heel goed kunnen.”
"We willen mensen ook helpen om goede inzichten uit de data te halen”
Richt de LDA zich op de eindgebruikers, de ondernemers, of meer op adviseurs en onderzoekers?
"We richten ons vooral op beleidsmedewerkers, DMO’s en CMO’s en adviseurs. Het is heel mooi om te zien dat adviesbureaus in toenemende mate met ons meedenken. Zo hebben ze samengewerkt bij de ontwikkeling van de Toolkit Natuurbeleving en zijn we nu in het Data & Development Lab bezig met een project rond het meetbaar maken van balans. Dan zie je dat bureaus bereid zijn om te delen hoe ze dat zien, wat hun visie daarop is.”
Hoe kijk je tegen de kritiek aan dat er veel te weinig data zijn over toerisme en vaak ook nog verouderd?
"Die kritiek onderschrijf ik. Het kost tijd om de beschikbare data op een goed niveau te krijgen. We kunnen dat als LDA niet in korte tijd oplossen. Dat moet je ook accepteren. Maar als ik kijk naar de stappen die al gezet zijn, kan ik daar alleen maar een positieve ontwikkeling in zien.”
Heel veel LDA-projecten gaan over het in kaart brengen van statistieken over vraag, aanbod en toeristenstromen. Ik zie nog maar weinig aandacht voor de brede welvaartscope. Gaat de LDA daar nog actie op ondernemen?
"We zien dat de sector aan het veranderen is en daarmee ook de datavraagstukken. Wat zijn de metrics van de toekomst? Wat vinden we belangrijk en waarop moeten we dan gaan monitoren? Dat heeft alles te maken met de andere manier van hoe we naar toerisme kijken, niet meer als doel op zich maar meer als middel om maatschappelijke vraagstukken vooruit te helpen. Dan moet je ook veel meer kijken naar data rond die maatschappelijke vraagstukken en daarop monitoren. Bijvoorbeeld rond duurzaamheid. Wat voor indicatoren en kpi’s zijn daarbij relevant en hebben we nodig? Dat is een van de projecten in het werkprogramma van de LDA maar zeker niet een van de makkelijkste.”