Data in de Regio. Zeeland: Impact van toerisme
Toeristisch beleid wordt in Nederland voornamelijk steden en regio’s gemaakt. Uiteindelijk moeten de initiatieven van de Landelijke Data Alliantie leiden in data waarmee op dat niveau goede beleidsbeslissingen kunnen worden genomen. Hoe kijken ze in de regio naar datagedreven werken, de regionalisering van landelijke data, de activiteiten van de LDA en hun eigen rol in het verzamelen en ontsluiten van data? We vliegen over Nederland, van Zeeland, via Overijssel en Drenthe naar Friesland. Fasten your seat belts! In dit artikel staat Zeeland centraal over de impact van toerisme.
Diana Korteweg Maris is projectleider bij het Kenniscentrum Kusttoerisme, een onderzoeksgroep van de Hogeschool Zeeland gericht op toerisme in Zeeland. Ze willen het vrijetijdsdomein in Zeeland ondersteunen zodat beleidsmakers de juiste keuzes maken gebaseerd op kennis en feiten. "En dat we ondernemers ook kunnen helpen om maatschappelijke waarde te creëren.”
Volgens Diana is het probleem van data in toerisme dat iedereen op vakantie gaat en dus denkt dat ze verstand hebben van toerisme. "Dat merken we in de politieke context en dan met name bij gemeenten waar gemeenteraadsleden veel doen op eigen ervaring en onderbuikgevoel. Wij zien dat de werkelijkheid vaak anders is.” Het Kenniscentrum probeert met data te laten zien hoe de situatie echt is. Ze merken dat daar veel behoefte aan is. "In de aanloop naar de gemeenteraadsvergaderingen hebben we op diverse bijeenkomsten mensen bijgepraat over toerisme en dan zie je dat de helft van de zaal met open mond zit te kijken hoe het feitelijk zit. Het is hun eigen werkgebied maar ze hebben geen idee van de omvang, de waarde en de complexiteit.” Het belang van data is voor beleidsmakers essentieel want zij maken beleid waar de hele sector veel plezier of heel veel last van kan hebben en dan is het wel fijn als dat beleid is gebaseerd op feiten en cijfers.
Onderzoek naar impact toerisme
Diana mist nog wel veel cijfers over de maatschappelijke relevantie van de sector. "Ook wij zijn daarop nog in transitie. Maar als je ons onderzoeksprogramma ziet, gaat de helft van onze tijd zitten in onderzoeken naar waarde en impact in brede zin.” Economische waarde is nog steeds van belang maar het Kenniscentrum gaat steeds meer kijken naar impacts op samenleving en omgeving want daar spitst de discussie zich momenteel toe. In 2019 hebben ze uitgebreid inwonersonderzoek gedaan in het Zeeuwse en dat gaan ze dit jaar ook herhalen. "We willen meten en weten wat inwoners vinden van onze sector, maar ook het profijt dat inwoners hebben van de vrijetijdssector in beeld brengen. Om nog veel beter voor het voetlicht te brengen wat de sector de Zeeuwse samenleving brengt.” In de media zie je volgens Diana dat heel veel gefocust wordt op het negatieve sentiment. "Maar je wil ook graag laten zien wat we dan wel brengen. Want toerisme is heel belangrijk voor de Zeeuwse economie, voorzieningenniveau en maatschappelijke structuur. Dat mag ook voor het voetlicht worden gebracht. En natuurlijk moeten we negatieve impacts zoveel mogelijk wegnemen, zodat de balans positief uitslaat.”
Diana heeft uit haar eigen leefomgeving een mooi voorbeeld in de achterzak dat ze graag deelt. "Ik woon zelf in Hansweert met één kleine supermarkt en één dorpshuis. Verder is alles weg hier. Aan de andere kant van het kanaal ligt Wemeldinge. Dertig jaar geleden waren dit vergelijkbare dorpen qua voorzieningenniveau. Wemeldinge heeft bij de verlegging van het kanaal ervoor gekozen om de oude sluizen om te bouwen tot jachthaven en verblijfsrecreatie. In Hansweert is niets gebeurd. Met als gevolg dat Wemeldinge een bruisend dorp is met veel voorzieningen, horeca en winkels en in Hansweert bijna geen voorzieningen meer zijn.Dat is ook wat toerisme kan brengen. Dat kunnen we nu vooral anekdotisch laten zien. Als je het verhaal vertelt valt het kwartje wel maar we willen dat graag met feiten en cijfers onderbouwen en generaliseren om het bredere verhaal te kunnen vertellen.”
Beleid wordt lokaal gemaakt
Alhoewel Diana erg betrokken is bij de landelijke monitoren vindt ze dat die vaak net te weinig het regionaal niveau pakken. "Toeristisch beleid zit vooral op lokaal niveau en je hebt dus vooral op lokaal niveau cijfermateriaal nodig. Maar je kunt niet zonder elkaar. Je wilt die lokale cijfers in een landelijke context kunnen plaatsen om te zien hoe die lokale situatie zich tot de rest verhoudt.” Het is in de optiek van Diana daarom essentieel dat je landelijke data hebt als referentiemateriaal. "Mensen willen zich ook met andere regio’s kunnen vergelijken. Als dat er niet zou zijn kun je de lokale ontwikkelingen niet in perspectief plaatsen.”
Witte vlekken ziet Diana ook nog. "We krijgen heel lastig grip op dagtoerisme. We hadden het CVTO maar dat is gestopt en er is nog geen alternatief. Verder missen we onderzoek naar de maatschappelijke impact van toerisme en recreatie. We zijn nog aan het pionieren hoe we daarover data op orde krijgen. Het is een relatief nieuw onderwerp waar we de komende jaren meer aandacht aan moeten schenken.”
In Zeeland zijn ze ook een beetje eigenwijs en verzamelen ze zelf cijfers over het gebruik van logiesaccommodaties via de toeristenbelasting. "Dan zie je dat de sector veel groter is dan het CBS registreert. Die registreerden in 2019, 11 miljoen overnachtingen in Zeeland en wij 19 miljoen. Dat laat wel zien hoeveel overnachtingen niet geregistreerd worden: verblijf op jaar- en seizoensplaatsen, 2e woningen, waterrecreatie en kleinschalige verhuur.”
Enthousiast over big data
Big data is voor Diana pionieren en ontdekken. "We hebben de afgelopen jaren heel veel getest met allerlei soorten data. Van sociale media, data uit boekingsystemen tot gps-data.” Over die laatste is ze nog het meest enthousiast. "De gps-data van slechts 1.600 gasten heeft zo’n rijkdom aan data opgeleverd. Wat voor inzichten dat levert in gedrag, patronen en druktespreiding was razend interessant.” Die nieuwe technologie biedt volgens Diana heel veel mogelijkheden. "Maar we hebben te maken met allerhande kinderziektes en issues rond AVG waardoor we de potentie nog niet goed kunnen benutten.” Ook de hoge kosten baren Diana zorgen. Dat belemmert ook ontwikkeling van experimenten naar vaste statistieken. "Voor een project of experiment kun je nog wel eens data aankopen en is het betaalbaar. Maar voor een structurele statistiek zijn de kosten enorm hoog. Ook zijn we nog aan het stoeien met de vraag wat al die data dan zeggen. En heb je ook discussies over representativiteit.”
Intensieve betrokkenheid bij LDA
Diana zit zelf in de programmaraad van de LDA en als Kenniscentrum Kusttoerisme zijn ze bij diverse projecten betrokken. "We zijn op dit moment bezig met een project rond aanboddata. We denken mee en zijn betrokken bij de uitvoering.” Ook de netwerkstructuur van de LDA kan op haar instemming rekenen. "Het is veel meer een open systeem geworden. Onderzoeken worden in een proces van co-creatie ontwikkeld en we zijn echt betrokken. Dat deze alliantie zo ontstaan is en dat we samen statistieken ontwikkelen, is wel iets om trots op te zijn.”
Stevige financiering hard nodig
Helaas is het niet allemaal halleluja. "De financiering is heel erg kwetsbaar omdat we voor elke nieuwe monitor langs alle provincies moeten om het geld op te halen.” Dat is volgens Diana ook een heel tijdrovend proces en een iets stevigere structurele financiering zou welkom zijn. "Maak er een vaste post van waar je eens in de vier jaar een handtekening onder zet”, geeft ze als suggestie aan de provinciebesturen mee. "En er ligt ook een rol voor het rijk om meer geld in de LDA te stoppen. Dan krijg je de provincies ook wat makkelijker aan boord.”Diana is daarom een groot voorstander van een landelijke datastrategie zoals die nu wordt ontwikkeld. "Dan worden discussies zoals nu over de financiering wat makkelijker. Het begint met hoe organiseer en financier je data in het gastvrijheidsdomein. Als je aan die organisatie en het ophalen van financiering te veel tijd verliest, kom je niet toe aan de inhoud.”