We moeten op reis
Lerend van een inclusief onderzoeksproject, samen op weg naar inclusief onderwijs
De Nederlandse vertaling van het proefschrift 'Samen werken, samen Leren' (Sergeant, 2021), was eveneens de naam van het landelijke inclusieve onderzoeksproject dat Henriëtte Sandvoort en Sofie Sergeant van 2016 tot 2020 uitvoerden. In dit project werd de samenwerking onderzocht tussen academici, professionals en mensen met een beperking of chronische ziekte binnen tien verschillende onderzoeksprojecten van het programma Gewoon Bijzonder van ZonMw.
Sofie Sergeant is hoofddocent Burgerschap & Inclusie bij Hogeschool Utrecht, verbonden aan de Pabo, Seminarium voor Orthopedagogiek en het Lectoraat Jeugd.
Inclusief onderzoek is de term die wordt gebruikt om onderzoek te beschrijven waarbij mensen met een beperking of chronische ziekte niet als studieobject worden beschouwd maar meewerken als adviseurs, als onderzoekers, auteurs in het onderzoek dat hen en hun leven aanbelangt (Walmsley & Johnson, 2003). Het doel van het inclusief onderzoeksproject van Sandvoort en Sergeant was tweeledig (Sergeant, 2021):
- Inzicht verwerven in de voorwaarden en noodzakelijke ingrediënten voor inclusieve samenwerking;
- Een training / coaching ontwikkelen om inclusieve teams te ondersteunen in het creëren van die voorwaarden.
Het onderzoek kende dus zelf eveneens een inclusief onderzoeksdesign, waarin het onderzoeksduo (Sofie Sergeant samen met ervaringsdeskundige en collega Henriëtte Sandvoort) de projectteams van de verschillende projecten bezocht, gesprekken voerde en trainingen verzorgde. In vier iteratieve cycli ontwikkelde het duo (in nauwe samenwerking met partners, kunstenaars, mensen met ervaringskennis… die gaandeweg ‘de Cabrio bende’ werden genoemd) trainingen met en voor deze inclusieve onderzoeksteams, de Cabriotraining.
Level Zero gaat over ruimte voor reflectie over hoe werken we samen en wat heeft iedereen nodig om te kunnen bijdragen en floreren.
'Samen werken, samen leren' werd door de Stichting Disability Studies in Nederland,de Academische Werkplaats Leven met een verstandelijke beperking, Tranzoen deLFB uitgevoerd en mogelijk gemaakt door ZonMW.
In dit artikel staat de vraag centraal wat we voor het organiseren van inclusief onderwijs kunnen leren van het proefschrift. Met behulp van tien metaforen, geïllustreerd door Sanneke Duijf, cirkelen we rond deze vraag.
Cabriotraining
De ontwikkelde training, is een coaching- en scholingsprogramma voor ‘transdisciplinaire’ teams (Groot & Kloosterman, 2009): een gevarieerde groep mensen bestaande uit onderzoekers met een academische achtergrond, professionals uit diverse disciplines en onderzoeksteamleden met ervaring in het leven met een beperking. De Cabriotraining is gericht op het optimaliseren van de samenwerking binnen deze teams. De training is niet gericht op het opleiden van ervaringsdeskundigen maar op het volledige team. De training ondersteunt op die manier de samenwerking tussen verschillende mensen die samen ‘on the road’ zijn (figuur 1). Meer info over de Cabriotraining en bijbehoremde theoretische kaders is te vinden op https://cabrio-training.online.
Begrijpelijk publiceren
Het proefschrift is Engelse taal geschreven en verbindt vijf wetenschappelijke publicaties. Op vier manieren is geprobeerd het onderzoeksproces en de onderzoeksresultaten toegankelijker te maken. Het onderzoeksproces werd ten eerste gaandeweg inzichtelijk gemaakt voor breed publiek door blogs en vlogs die gedeeld werden op de site www.gehandicaptensector.nl. Ten tweede is in de vormgeving van het proefschrift veel aandacht gewijd aan het gebruikte lettertype en de bladspiegel, de toepassing van kleur en illustraties, een voorwoord in braille en de QR-codes met links naar filmpjes en ander ondersteunend materiaal. Ten derde is er op basis van het proefschrift een breed toegankelijke podcast gemaakt met de steun van ZonMW, te beluisteren op Spotify: ‘Samen Werken Samen Leren’. Ten vierde is er door Pluryn Multimediateam ‘de luchtballonfilm’ gemaakt. De film (te bekijken op Youtube) neemt ons mee op een luchtballonvaart, duurt ongeveer 10 minuten en verschaft op een laagdrempelige manier toegang tot de inhoud van het proefschrift. Deze film kan ingezet worden als ijsbreker in discussie en dialoog over transdisciplinaire samenwerking.
Wat leren we uit dit onderzoek? Wat nemen we mee op onze weg richting Inclusief Onderwijs?
De ‘Luchtballonfilm’ maakt de inhoud van het proefschrift toegankelijker voor een breder publiek. De film is gebouwd op tien metaforen. Hieronder wordt elke metafoor toegelicht. Collega Henriëtte Sandvoort schrijft het volgende in haar logboek tijdens het onderzoek: "Ik ben niet blij met het onderwijs dat ik heb gehad. Ik wou dat ik naar een inclusieve school was gegaan. Ik heb nooit de kans gehad om de studies te doen die ik wou doen. Nu ben ik blij met de mogelijkheid om op het werk te leren en bij te dragen aan onderzoek." (Sergeant et al., 2022, p. 7). Deze quote inspireerde ons om vanuit ons onderzoek te gaan kijken: wat leren de tien metaforen ons over inclusief onderwijs, gericht op alle onderwijsbehoeften en op elke onderwijskundige hulpvraag in een regio, met respect en aandacht, ongeacht geslacht, overtuiging, sociale achtergrond en individuele mogelijkheden van de leerlingen (Fransen & Frederix, 2000).
Universal Design for Learning (UDL) stelt dat leerlingen belemmeringen ondervinden bij het leren, niet vanwege hun eigen capaciteiten, maar vanwege belemmeringen gecreëerd door het curriculum en scholen.
De 10 metaforen
1. De Cabrio
Het onderzoeksduo houdt van reizen. Samen zochten ze naar een metafoor die bij hen paste: Twee onderzoekers, aan het verre diepe water. In een Cabrio. In contact met de wereld. Niet wetend waar ze aan begonnen, niet wetend waar ze zouden uitkomen. Op weg leerde het duo: samenwerking tussen academici, professionals en mensen met een beperking is niet evident. Teamleden zijn opgegroeid in parallelle samenlevingen en kwamen elkaar meestal niet tegen.
Dat brengt ons bij het belang van inclusief onderwijs. Als kinderen, jongeren, studenten elkaar vroeg in het leven tegenkomen, als ze van jongs af aan de menselijke diversiteit leren kennen en waarderen, dan heeft dit niet alleen effect op hun vriendschappen in de eigen buurt, maar ze leren dat er verschil is, en dat dat ok is. Om goed onderwijs voor iedereen te kunnen creëren is niet alleen de wetenschappelijke en professionele kennis nodig, maar ook de ervaringskennis: de stem van het kind, de jongere, de student.
2. Het Koppelteken ‘-’
Het duo heeft vier jaar lang dicht bij elkaar (schouder aan schouder) gewerkt. In onze samenleving wordt vaak gekeken naar doelgroepen: risicoleerlingen, cliënten. We hebben het vaak over mensen met en zonder beperking: we zetten in onze samenleving vaak een streep tussen wij en zij. Het duo werkte hard aan deze scheidingsstreep, zoekend naar verbinding: wie ben jij, wat weet jij wat ik niet weet, hoe kunnen wij samenwerken?
Taal is de voorbode van het handelen (Merkel, 2020). Dus hoe we spreken over kinderen kondigt onze manier van handelen aan. Een beperking ontstaat in de relatie tussen individu en context (Kool & Sergeant, 2020). Dit wordt ook wel het sociaal model genoemd: als er sprake is van een probleem of van een beperking, kijk dan niet naar de mens als eigenaar van het probleem, maar kijk naar de wisselwerking tussen mens en context. Het spreken over ‘risicoleerlingen’ en ‘doelgroepen’ zit inclusief onderwijs in de weg. Uitdaging is om elkaar te (h)erkennen in het verschil en tegelijk blijven verbinden, van mens tot mens samen te werken aan een transformatie richting een meer gastvrije context.
3. De Reiskoffer
Het duo is op reis, en neemt een reiskoffer mee. Een koffer met kennis, ervaring en methodieken om mee aan de slag te gaan in training en coaching. De ervaring van Henriëtte Sandvoort als trainer bij de LFB en de ervaring van Sofie Sergeant als trainer bij Handicum, Konekt en als lesgever en onderwijscoördinator bij Disability Studies in Nederland, nu hoofddocent aan de HU, komen goed van pas. Het duo ontdekte dat deze koffer groot genoeg moet zijn, om rekening te kunnen houden met de diversiteit in de.
Dit geldt ook voor onderwijs en de manier waarop we onderwijs organiseren: we hebben andere manieren van vergaderen, communiceren, lesgeven, en onderzoeken nodig. Buiten onze comfortzone treden dus, zodat iedereen kan meedoen en alle leerlingen, studenten en docenten kunnen floreren in ons onderwijs. Inclusie gaat niet over mensen ‘betrekken’ in het ‘eigen normaal’. Inclusief onderwijs gaat dus ook niet over leerlingen en studenten ‘betrekken’ in de bestaande scholen. Inclusief onderwijs vraagt om een transformatie van ons onderwijs. Universal Design for Learning (UDL) stelt dat leerlingen en studenten belemmeringen ondervinden bij het leren, niet vanwege hun eigen capaciteiten, maar vanwege belemmeringen die door het curriculum en scholen worden gecreëerd. De UDL-benadering richt zich op het creëren van 'onderwijs voor iedereen', waarbij leerkrachten en scholen barrières wegnemen door proactief te ontwerpen (Murawski & Scott, 2019).
We wisten niet waar we aan begonnen en we wisten ook niet waar we zouden uitkomen.
4. De Onderzoekskeuken
Het duo ondernam een reis langs 10 onderzoeksprojecten. Tijdens deze bezoeken werden ze toegelaten om mee te kijken in de onderzoekskeukens en te reflecteren op hoe er wordt samengewerkt: "Wie beslist over het menu; hoe zijn de taken verdeeld over het team, wie komt erin en uit, wie kan niet gemist worden in de keuken, mogen we fouten maken en wat gebeurt er als we dat doen?”. Reflectie is wezenlijk in inclusief onderzoek, maar dus ook in alle vormen van samenwerking.
Ook in ons onderwijs is ruimte nodig voor reflectie, en tijd: tijd om te prutsen, om te sukkelen, om zaken door te spreken, om fouten te mogen maken, en om hier niet op afgerekend te worden maar om ervan te leren. Is ons onderwijs hier klaar voor, voor diepgaande reflectie in en over onze interne keuken?
5. Aan Tafel
Er wordt niet alleen gekookt in de onderzoekskeuken, we gaan ook aan tafel. We gaan aan tafel in bont gezelschap dus we hebben een tafel nodig die past in een voorbereide omgeving. In het onderzoeksproject spraken we aanvankelijk over ‘onderzoekers met een academische achtergrond’ en ‘onderzoekers met ervaringskennis’. Liever spreken we nu over transdisciplinair onderzoek: onderzoek dat gevoerd wordt door mensen uit verschillende wetenschappelijke disciplines, mensen uit het praktijkveld en mensen met ervaringskennis. Vaak combineren mensen verschillende vormen van kennis: dit uit elkaar halen is niet zinvol. Gewoon, een diverse ploeg, samen aan tafel dus.
In ons onderwijs wordt massaal gelabeld: kinderen krijgen steeds vaker het label ADHD, Autisme, Dyslexie enz… Het krijgen van zo’n label zou geen eindpunt mogen zijn maar het begin van een onderzoek: kinderen leren wie ze zijn en wat ze beter kunnen dankzij het label, hoe ze dit kunnen inzetten in hun leven, en wat ze nodig hebben in de context. Ons onderzoek leert dat het belangrijk is om met elkaar te verbinden. Aan tafel, van mens tot mens, maar ook te verbinden met jezelf en met wat je meedraagt.
6. Op je handen zitten
Eens aan tafel. Wat dan? Samenwerking begint met weten dat je iets niet weet. Je beseft dat je de ander nodig hebt, en je dus ook ruimte moeten maken voor die ander om te kunnen en durven spreken. Dat betekent dat je geregeld zelf op je handen zal moeten zitten. Het duurt soms even voor die ander hiermee komt. Dus even wachten, even niets doen.
Inclusief onderwijs vraagt om transdisciplinaire samenwerking: samenwerking tussen professionals uit diverse disciplines, en met de kinderen, jongeren, studenten, met de ouders, de gemeente, met alle collega’s, de directie, ook de conciërge enzovoort. Ruimte geven aan alle stemmen, dus ook aan de stem van het kind, de student en de ouders: de ervaringskennis. En dat betekent dat we als professional geregeld op onze handen zullen moeten gaan zitten, om goed te kunnen luisteren.
7. De ladder
In de onderzoekskeuken staat een ladder, de participatieladder. Onderaan heb je weinig te beslissen: je wordt geïnformeerd. Bovenaan heb je alles te zeggen: je hebt volledige regie. We merkten dat velen in de onderzoekskeuken graag het beste van zichzelf willen laten zien. En dit leidt soms tot strijd. Innerlijke strijd en strijd tussen mensen. Ons onderzoek leerde: Leg die ladder plat. Meer participatie is niet altijd beter en leidt soms tot ‘nepparticipatie’. Zet participatie en inclusie dus niet ‘op punten’ maar laten we samen onderweg zijn. Zo vermijden we ‘nepinclusie’ en blijven we met elkaar het echte gesprek aangaan.
Het Europees onderzoek van Tobias Buchner leert ons over het risico van het organiseren van exclusie onder zogenaamde inclusieve daken (Buchner et al., 2020). Daarom bij deze de uitnodiging om eerlijk met elkaar te spreken, transparant te zijn in onze zoektocht, en van elkaar te leren. We zijn aan het zoeken, en dankzij mooie voorbeelden leren we beetje bij beetje de veelkleurigheid van inclusief onderwijs kennen.
De onderzoekskeuken
8. Het opgooien van de pannenkoek
Als je een pannenkoek opgooit, dan is het belangrijk om ‘m ook goed op te vangen, te laten landen op een bord. Ervaringsdeskundigen werkzaam in de onderzoekskeukens worden vaak gevraagd om hun verhaal op te gooien. Dit kost veel energie. Wie zorgt voor de landing van het verhaal? Krijgt het de ruimte die het verdient? Wordt het met zorg geserveerd? Wie is de eigenaar?
Draag zorg voor de landing en inbedding van het ervaringsverhaal in onderwijs: als kinderen, jongeren, studenten en ouders vertellen: neem dit ernstig. Dit vraagt tijd, aandacht, afstemming en goede afspraken met elkaar.
9. Vliegen in het donker
Terugkijkend op hun samenwerking stelt het duo vast dat ze vaak ‘in het donker hebben gevlogen’: HOE ze gingen samenwerken moesten ze zelf bedenken en vormgeven. Subsidiegevers vragen dit op voorhand te beschrijven. Welke onderzoeksmethodes? Hoeveel tijd voor elke onderzoeksfase nodig? Projectleiders gaven aan dat ze hun onderzoeksprojecten vaak hadden geschreven zonder de ervaringsdeskundigen en dat ze toen ook nog niet wisten welke methodes passend zouden zijn.
In het toewerken naar inclusief onderwijs is er ruimte nodig voor ‘vliegen in het donker’: voor de zoektocht naar het HOE samen werken. Je kan op voorhand niet weten hoe dat HOE er gaat uitzien.
10. De luchtballon
In een luchtballon ben je kwetsbaar en zichtbaar. Over kwetsbaarheid. Het vraagt vertrouwen om te durven opstijgen, vertrouwen in elkaar, in de ervaring van de pilote en het team. En je bent ook zichtbaar. In ons onderzoek ontmoetten we veel mensen die in een leven een label kregen: het label ‘verstandelijke beperking’, ‘autisme’ of ‘NAH’. Dit zijn labels die in onze samenleving gepaard gaan met vooroordelen en discriminatie (Van Hove et al., 2012). Ze geven aanleiding tot denken in de tweedeling: de mensen met en zonder beperking. Vaak worden mensen met een beperking in onze samenleving niet gezien als partners, collega’s. De nieuwe rol van collega-onderzoeker belicht een andere kant van hun identiteit. Ze komen in de rol van ‘wetende’ in plaats van de rol van zorg-ontvangende cliënt. Dit brengt niet alleen hen in beweging maar ook de collega’s, de familie, de omstanders, de samenleving. Het plaatsnemen in de luchtballon staat ook symbool voor de nieuwe sociaal gewaardeerde positie die mensen voelen en krijgen: de kans die je krijgt om je te laten zien en bij te dragen.
Meedoen op een school in je eigen regio is van grote betekenis voor mensen en hun leven. We moeten hier dan ook met veel zorg mee omgaan. Niemand zit te wachten op een nieuwe ervaring van falen of uitsluiting. Maar een beetje risico kunnen we – met elkaar – niet uitsluiten. (Biesta, 2015)
In onze samenleving staat vaak een streep tussen wij en zij. Wij zochten in ons project juist verbinding: wie ben jij, wat weet jij wat ik niet weet, hoe kunnen wij samenwerken?
Tot slot
De draagkracht van de school wordt bepaald door de draagkracht van het team (Polat, 2011). Dus niet alleen het kind, de jongere, de student moet centraal staan in inclusief onderwijs: naast hen, ook de verwanten, de leraren, de directie en de andere onderwijsprofessionals en collega’s werkzaam op de school. Het is door rekening te houden met die complexiteit dat inclusief onderwijs kansen krijgt. De leraar van vandaag en morgen moet niet alles kunnen, de leraar is geen expert die los van anderen acteert. Laten we onze leraren opleiden en ondersteunen om verbindend te kunnen samenwerken: opleiden tot een collectief dat uitgaat van complexiteit.
We moeten op reis. Samen. Om datgene tegen te komen wat we niet hadden verwacht.
Vermelding Illustraties:
Illustraties gemaakt door Sanneke Duijf
Bronnen:
- Sergeant, S. (2021). Working Together, Learning Together. Towards Universal Design for Research. Gompel&Svacina.
- Luchtballonfilm op youtube: https://youtu.be/Kn2kU1vbXxw
- Volledige literatuurlijst verkrijgbaar op https://cabrio-training.online/publicaties/artikel-nl