Bekijk gebiedsontwikkeling niet op postzegelformaat
Rapport bevat negen recreatieve meekoppelkansen voor Zuidwestelijke delta
Beperk je niet tot nadenken vanuit één perspectief zoals bijvoorbeeld waterbeheer, maar benader de gebiedsontwikkeling van de Zuidwestelijke delta vanuit meerdere functies. Inclusief recreatie en toerisme. Die oproep doen Janique Huibregts (ANWB) en Diana Korteweg Maris (HZ Kenniscentrum Kusttoerisme). Om bestuurders op weg te helpen brachten ze het rapport ‘Recreatieve meekopppelkansen Zuidwestelijke delta’ uit inclusief een mooie infographic met 9 gouden regels voor het benutten van recreatieve meekoppelkansen.
Tekst: Peter Bekkering en Ton Vermeulen.
Foto’s: ANWB en VVV Zeeland.
Janique Huijbregts, regiomanager Zuid bij de ANWB, vertelt hoe de samenwerking met Diana Korteweg Maris, projectmanager Kenniscentrum Kusttoerisme (KCKT) bij de HZ University of Applied Sciences, is ontstaan: "Als ANWB zitten we in een overlegplatform waar het gaat om de Zuidwestelijke delta – Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden en West-Brabant tot en met de Biesbosch – en alle gebiedsuitgaven die daar de komende decennia op ons af komen zoals het klimaat, de energie, de droogte en de stijging van de zeespiegel. Dat alles betekent dat het gebied de komende decennia flink op de schop gaat om het toekomstbestendig te houden. Als ANWB hebben we de oproep gedaan om recreatie als meekoppelkans te zien: dus kijken waar de ingrepen zijn te combineren met recreatie en je zo werk met werk kunt maken. Ik heb in dat platform ook de vraag gesteld of we voldoende aandacht hadden voor wat de toekomstige generatie wil. Vervolgens heb ik eind zomer 2021 Diana gebeld omdat we jonge mensen nodig hadden om zo’n onderzoek uit te voeren. Na haar toezegging hebben we als ANWB en KCKT samen een aanvraag ingediend bij het ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit om dat onderzoek te doen. LNV heeft dat geld toen toegekend.” Het onderzoek richtte zich op recreatie en toerisme voor de toekomstige generatie inclusief de daaraan verbonden mobiliteitsvraagstukken. Janique: "Daarbij ging het onder meer over openbaar vervoer en het gebruik van auto en fiets, maar ook bijvoorbeeld over stallingsmogelijkheden.”
Iconen
Het meekoppelen van recreatie in de gebiedsontwikkeling van de Zuidwestelijke delta biedt ook een uitgelezen kans om icoonachtige projecten te ontwikkelen. Diana: "Het creëren van iconen – zeker bij grote infrastructurele werken als bruggen en sluizen – is ook iets wat we als KCKT nadrukkelijk hebben benoemd.” Janique vult aan: "Je komt dan met iets origineels. Waarbij originaliteit geen doel op zich is, maar wel een middel om bezoekers die kant op te krijgen.” Volgens Diana bleek op een onlangs gehouden werkconferentie, die ze samen met Janique bezocht, dat er voldoende ideeën zijn. "We zien wel dat die creativiteit momenteel onder druk staat. Vanwege de enorme kostenstijgingen worden recreatieve meekoppelkansen namelijk al snel weggesneden.” Toch wil Diana zich hierdoor niet laten ontmoedigen: "We moeten de boodschap blijven uitdragen om de icoonwaarde van zo’n project niet te vergeten.”
Kijk waar de ingrepen zijn te combineren met recreatie
Bovendien zijn er ontwikkelingen die het belang om recreatie mee te koppelen benadrukken. Zo zal het aantal inwoners van de Zuidwestelijke delta naar verwachting groeien, evenals de behoefte aan recreatie in de buitenlucht, zowel bij de bezoekende toerist als bij de eigen inwoner. Janique roept daarbij op dit aspect ook uit te dragen: "Straal uit dat je niet alleen een technische voorziening creëert, maar dat ook op een bijzondere manier doet die de moeite van het bezoeken waard is.” Dat uitdragen is een uitdaging, aldus Janique: "Diana en ik roepen vaak dat Zeeland erg goed is in een aantal zaken en een saamhorigheid kent waardoor iedereen zich verantwoordelijk voelt. Maar in die trots uitdragen naar de rest van Nederland is Zeeland echter minder goed.”
Twee sporen
Bij het onderzoek is allereerst gekeken naar bestaand materiaal over onder meer het huidige vrijetijdsgedrag in de eigen woonomgeving en de te verwachten bevolkingsgroei van de Zuidwestelijke delta. Ook werd het aanbod aan toerisme in kaart gebracht en het huidige toerismebezoek. Vervolgens werden er twee sporen gevolgd. De ANWB deed een grootschalig ledenonderzoek, waarbij extra werd ingezoomd op jongeren. En de HZ-studenten interviewden jongeren. Daarbij ging het om kwalitatief onderzoek met vragen als ‘wat zoek je?’ en ‘waarom wil je dat?’. Uit het onderzoek onder leden bij de ANWB kwam naar voren dat de behoeften bij verschillende leeftijdsgroepen grotendeels hetzelfde zijn, maar dat de accenten verschillen. Diana: "Zo gaan mensen naarmate ze ouder worden meer fietsen. Dus hebben ze behoefte aan betere fietsgerelateerde voorzieningen zoals goede fietspaden en oplaadpunten. Jongeren zoeken meer andere manieren om natuur- en recreatiegebieden te beleven. Zij willen daarom zaken als hardlooppaden en speelvoorzieningen en gebieden die meer ongerept en minder aangelegd zijn.” Janique: "Mij verraste het dat jongeren niet zozeer bijvoorbeeld beachtenten wilden, maar dat ze vooral goed gefaciliteerd wilden zijn om er goed op uit te kunnen trekken.”
Janique Huijbregts (l), (ANWB) en Diana Korteweg Maris (r), (Kenniscentrum Kusttoerisme) overhandigen het rapport Recreatieve meekopppelkansen Zuidwestelijke delta aan Hagar Roijackers, gedeputeerde Natuur, Water en Gebiedsgerichte Aanpak in Noord-Brabant.
Janique doet daarom een beroep op beleidsmakers die met de ontwikkelingen in de Zuidwestelijke Delta bezig zijn: waak voor een tunnelvisie en zoom iets verder uit. "Kijk niet alleen naar het gebied waar natuur wordt ontwikkeld maar ook naar het achterland en zie op die manier het totaalproduct.” Diana: "Neem het voorbeeld van een dijk. Die mag als project veel geld kosten en daarvoor wordt alles gedaan. Door slimme koppelingen is er echter misschien ook een verbinding te creëren tussen de dijk en mooie wandel- en fietspaden en natuurgebieden in de omgeving.”
Negen gouden regels
Diana benadrukt dat de inzichten uit het onderzoek op zich geen rocketscience zijn. "Veel zaken zoals de behoeften van mensen zijn eerder een feest der herkenning. De vernieuwing moet daarom vooral komen in de toepassing ervan in de praktijk. We hopen dat de negen gouden regels daarbij gaan helpen om beleidsmakers en bestuurders uit hun eigen kokertje te krijgen. Beleidsmakers en bestuurders moeten de input van dit onderzoek meenemen in vervolgoverleggen over gebiedsvisies van bijvoorbeeld de kust, de Oosterschelde of het Veerse Meer. Nu gebeurt dat nog veel te weinig en is de praktijk nog erg hardnekkig.”
Een onderdeel van het onderzoek was ook een werksessie met stakeholders. Janique: "Daar merk je dat sommige stakeholders anders denken dan wij. Ze denken namelijk dat natuur en recreatie niet samengaan en willen het dus ook niet. Die stakeholders denken meteen aan grootschalige voorzieningen, maar daar gaat het niet om: het gaat juist om het duurzame kleinschalige te integreren met natuurontwikkeling.”
Aan tafel
Ondertussen blijft het voor vertegenwoordigers van de sector recreatie en toerisme in de praktijk vaak lastig om bij gebiedsontwikkelaars aan tafel te zitten. Diana: "Dat komt omdat de sector heel veelzijdig is, met veel kleinere organisaties en brancheverenigingen die maar een deel van de achterban vertegenwoordigen. Overigens zijn er wel een paar regio’s, waarin we best redelijk zijn georganiseerd. Zoals Toeristisch Ondernemend Zeeland (TOZ), een koepel van de toeristische brancheorganisaties Koninklijke Horeca Nederland, HISWA-RECRON, VeKaBo en Stichting Dagattracties Zeeland. Namens het TOZ zit één persoon die al deze brancheorganisaties vertegenwoordigt wel aan tafel bij bijvoorbeeld een kustvisie. Omdat daar de link met recreatie en toerisme duidelijk is. Bij overleggen over de Zuidwestelijke delta daarentegen vallen de woorden recreatie en toerisme amper. Daar zitten vooral organisaties van natuur- en waterbeheer, overheden in allerlei gradaties, Rijkswaterstaat en de waterschappen. Met mensen die, zoals Janique al aangaf, de vooringenomen gedachte hebben dat natuur en recreatie en toerisme niet bij elkaar past. En die recreatie en toerisme vooral zien als een onwelkome ruimtegebruiker en een overlast veroorzakende sector. Daarom hebben we bij het onderzoek ook gehamerd op de behoefte van de inwoners. Het gaat in dit verhaal namelijk niet alleen om de toeristen. Als je een aantrekkelijk woon- en leefklimaat voor de eigen inwoners wilt houden, moet je ervoor zorgen dat zij ook kunnen recreëren in hun eigen woonomgeving. Je kunt wel enorm investeren in de waterveiligheid van een gebied, als je er vervolgens niet meer leuk kunt wonen, schiet je toch je doel voorbij. Je moet kortom niet alleen investeren in het technisch veilig houden van de woon- en leefomgeving, maar ook in de aantrekkelijkheid ervan. Daarmee kun je misschien ook tegenhouden dat jongeren uit de regio vertrekken.”
Meekoppelen van een struinpad in mobiliteitsplannen.
Weeffouten bij mobiliteit
Een speciale uitdaging bij recreatie in met name Zeeland is de mobiliteit. Diana: "Uit alle onderzoeken komt naar voren dat bereikbaarheid daar een belangrijk item is. Daarbij heb ik het niet alleen over de bereikbaarheid voor auto en fiets inclusief stallingsmogelijkheden, maar ook over het openbaar vervoer. Daarom is het belangrijk om zeker bij de recreatieve hotspots goede busverbindingen in stand te houden of anders alternatief vervoer aan te bieden. En om mobiliteit en bereikbaarheid mee te nemen in de gebiedsontwikkelingsplannen. Want wie moeite heeft om een recreatieve locatie te bereiken of om – eenmaal aangekomen – zijn auto te parkeren komt de volgende keer niet meer terug.”
"We moeten de boodschap blijven uitdragen om de icoonwaarde van projecten niet te vergeten”
Het Kenniscentrum Kusttoerisme heeft een fors onderzoeksprogramma lopen op het gebied van toeristische mobiliteit. Daarbij wordt onder meer gekeken hoe mensen zich binnen Zeeland verplaatsen. Diana merkt echter toch nog weeffouten in de gebiedsontwikkeling: "Als er fietspaden worden ontworpen en ingetekend kijken verkeerskundigen van woonkern naar woonkern en naar woon- en werkplekken inclusief bedrijventerreinen. Tegelijkertijd vergeten ze echter dat soms in de buurt ook nog vakantieparken liggen, met soms nog meer mensen en bedden dan in het dorp zelf. Toch worden die mensen vaak niet meegenomen in de prognoses. Terwijl juist die bezoekers van vakantieparken veel verplaatsingen met zich meebrengen omdat ze elke dag iets willen ontdekken in de regio.”
In deze en andere discussies over gebiedsontwikkeling wreekt zich, aldus Diana, dat recreatie en toerisme nauwelijks betaalde lobbyclubs heeft om in allerlei trajecten te zitten zoals bijvoorbeeld de natuurorganisaties. "Bij ons zijn het de ondernemers die dat in hun eigen tijd moeten doen.” Janique vult aan: "En dat heeft te maken met hoe recreatie en toerisme is georganiseerd in Nederland. Het zit altijd overal en nergens. Zolang het te weinig een sector is die als eigen entiteit wordt benaderd, gesubsidieerd en gefinancierd blijf je dit houden, denk ik.”
Praktisch meekoppelen
Om ervoor te zorgen dat de sector recreatie en toerisme straks ook daadwerkelijk in de praktijk wordt meegekoppeld, is het volgens Janique nodig dat het gedrag van mensen blijvend wordt onderzocht en gemonitord. "Vervolgens moet het als eenheid over de bühne worden gebracht en gestructureerd worden aangeboden aan stakeholders. Als je dat namelijk niet doet zien stakeholders straks door de bomen het bos niet meer. De negen gouden regels zijn daarbij enerzijds een mooi startpunt, maar hebben anderzijds een hoog abstractieniveau. Dus moet je gaan kijken in hoeverre je per ontwikkelgebied kunt afdalen naar zaken die concreet gedaan moeten worden.” Diana: "Dat wil niet zeggen dat je als sector met een gebiedsvisie moet komen, wel dat je kijkt naar de opgaven die spelen – bijvoorbeeld dijkverzwaring, waterbeheer of natuurbeheer – en vervolgens kijkt hoe je als sector daarop kunt inspelen.”
Janique en Diana vinden dat de sector recreatie en toerisme baat heeft bij een concretere gebiedsaanpak: "We zijn nu vaak niet gebieden aan het inrichten. We kijken nu vooral bij recreatie en toerisme naar wat de vraag en het aanbod is, welke kant we op willen en welk marketingverhaal daarbij hoort. Daarbij kijken we een beetje naar gebiedsontwikkeling, maar veel te weinig naar hoe we het voor onze sector concreet kunnen maken. We zien wel dat er een dijk komt, maar onderzoeken niet hoe we die dijk aantrekkelijk kunnen maken voor bezoekers. Bovendien moeten we als sector zendingswerk gaan doen – onder andere vanuit de ANWB – richting bestuurders zoals waterbeheerders en gemeenten – zodat zij zich ervan bewust worden dat de zaken niet los van elkaar zijn te zien.”
Een goede vervolgstap zou volgens Janique ook een speciale jongerenklankbordgroep kunnen zijn, vanuit ANWB en KCKT. "Zo’n groep zouden we mede kunnen faciliteren. En we zouden zo’n groep kunnen raadplegen, of zaken die we bedenken, hen aanspreken. Daarnaast zouden we ook bijvoorbeeld een opleiding creatief design kunnen inschakelen bij de plannen.”
Teveel op postzegelformaat
Zowel Janique als Diana vinden dat er tot nu toe te veel op postzegelformaat is gekeken naar de uitdagingen in de Zuidwestelijke delta. "Er wordt geïsoleerd naar een specifieke plek gekeken waar een probleem moet worden opgelost. Zonder naar de relatie met de omgeving en met recreatie en toerisme te kijken. En dat is hartstikke zonde. Het loont namelijk om de verbinding te zoeken met kustmanagement en bezoekersmanagement. Zo kun je door meer interessante bezoekplekken landinwaarts te creëren de druk op de Noordzeekust verminderen.”
Janique wijst erop dat zo’n aanpak niet altijd extra geld hoeft te kosten. "Het is vaak iets anders aanpakken of anders inrichten.” Wel doet ze nog een oproep: "Ik zie dat vaak bij ingrepen aan de Noordzeekust wel over de vormgeving en de toeristisch-recreatieve waarde wordt nagedacht en de toegevoegde waarde daarvan. Meer landinwaarts gebeurt dat niet. Daar worden ingrepen vooral functioneel benaderd. Terwijl ook daar veel meerwaarde is te creëren.”
Recreatieve meekopppelkansen Zuidwestelijke delta
- Het rapport ‘Recreatieve meekopppelkansen Zuidwestelijke delta’ geeft antwoord op de volgende vragen:
- Wat weten we over het huidige vrijetijdsaanbod en het vrijetijdsgedrag in de Zuidwestelijke Delta?
- Welke economische waarde heeft buitenrecreatie/recreatie in de natuur voor het gebied?
- Welke behoeften en voorkeuren hebben toekomstige generaties op het gebied van voorzieningen en activiteiten, met name in de natuurlijke omgeving bij een bezoek aan de Zuidwestelijke Delta?
- Tot welke aanbevelingen (gouden regels) voor het benutten van meekoppelkansen voor recreatie in gebiedsopgaven leiden deze inzichten?
- Van welke bouwstenen kan in de praktijk gebruik worden gemaakt (voorbeelden) voor het beleefbaar en recreatie-inclusief maken van natuur en landschap?
Om de meekoppelkansen te verzilveren hebben de onderzoekers negen gouden regels voor het benutten van recreatieve meekoppelkansen beschreven.
- Maak een integraal plan voor het gebied als geheel
- Neem het DNA van het gebied als uitgangspunt voor planvorming en uitvoering
- Zorg voor een goede toegankelijkheid en bereikbaarheid en promoot duurzame mobiliteit
- Investeer in informatievoorziening, educatie en storttelling
- Kijk behalve naar functionaliteit, ook naar belevingswaarde
- Onderzoek hoe natuur en recreatie hand in hand kunnen gaan
- Bepaal wie je doelgroep is en stem inrichting en voorzieningen af op hun wensen
- Vergroot de waarde door ruimte te bieden aan verschillende vormen van recreatie
- Reserveer aan de voorkant voldoende middelen
Diana Korteweg Maris: "Door slimme koppelingen is er ook een verbinding te creëren tussen de dijk en mooie wandel- en fietspaden en natuurgebieden in de omgeving.”