40 jaar Vrijetijdstudies: Terugblik en vooruitblik
Terugkijkend op 40 jaar Vrijetijdstudies en 5 jaar hoofdredacteurschap kan ik stellen dat er veel veranderd is, zowel op het gebied van vrije tijd, als op het gebied van gedrukte media. Om te beginnen begon niet lang na mijn aanstelling de corona-epidemie. Wat in eerste instantie een uitdaging was, werd al gauw een nieuwe en fijne routine: redactievergaderingen werden verplaatst naar een online omgeving. Dit maakte het samenwerken met leden uit verschillende delen van Nederland stukken eenvoudiger. Ook op het gebied van vrijetijdsbesteding werden online mogelijkheden onderzocht, soms met succes (zoals de onlineversie van Tomorrowland). Tegelijkertijd moesten we concluderen dat digitale bijeenkomsten (in de vrijetijd, op het werk, in het onderwijs) de fysieke werkelijkheid niet konden vervangen.
Waar de digitale wereld de fysieke wereld wel heeft ingehaald, is op het gebied van media. Digitalisering van het medialandschap is een al langer gaande ontwikkeling. We nemen op andere manieren kennis tot ons dan in het verleden. Het www bedient ons op onze wenken, en veel studenten zien de bibliotheek (die is omgedoopt tot mediatheek) nooit van binnen. Ook Vrijetijdstudies is digitaal beschikbaar. Maar digitaal beschikbaar zijn is niet hetzelfde als digitaal vindbaar zijn. Hier ligt zeker nog een uitdaging.
Een andere ontwikkeling is het volwassen worden van de vrijetijdssector, wat tot uiting komt in de ontwikkeling van lectoraten en de afsplitsing van afgeleiden, zowel in opleidingen als in media: er zijn aparte studies en tijdschriften voor evenementenmanagement, recreatie, hospitality, e-sports… Is er eigenlijk nog wel sprake van een vrijetijdssector?
Een ander gevolg van het volwassen worden van vrije tijd in combinatie met publicatiedruk (‘publish or perish’), is dat voor wetenschappelijke publicaties de voorkeur uitgaat naar Engelstalige, internationaal gerenommeerde tijdschriften. Inderdaad zien we de laatste jaren steeds minder spontane bijdragen voor een -volgens de regels van de kunst- ‘double blind peer review’. Kortere onderzoeksnotities die niet blind gereviewed worden, zijn een snellere en ook toegankelijkere manier om onderzoek onder de aandacht te brengen.
Tegelijkertijd neemt het aantal studenten dat een klassiek afstudeeronderzoek uitvoert, af. De wetenschappelijke bachelor en master Vrijetijdswetenschappen (nu alweer jaren in het portfolio van Breda University of Applied Sciences) zijn klein in omvang, een schril contrast met de hoogtijdagen van deze studies. Studenten van vrijetijd gerelateerde hbo-opleidingen studeren af op een beroepsproduct. Het is goed dat er oog is voor de aansluiting bij het werkveld. We zien ook een groeiende waardering voor praktijkrelevante kennis, ook bij een traditionele subsidieverstrekker als NWO. Tegelijkertijd moeten we ervoor waken om de baby niet met het badwater weg te gooien. Bij het ontwikkelen van onderzoek vaardigheden en kennis hoort het ontwikkelen van een kritische blik op kennis en kennisontwikkeling. Om de maatschappelijke betekenis te hebben die Karin Peters voorstelt, moeten we kritisch kijken naar de kwaliteit van de kennis waarmee we van betekenis kunnen zijn.
In het licht van bovengenoemde ontwikkelingen zal ook Vrijetijdstudies moeten bezien welke positie het tijdschrift zal innemen. Dit jubileumjaar zullen we daarom met de redactie aangrijpen voor een herbezinning.
Esther Peperkamp