Geplaatst op: 26-09-2023
Auteur: Peter Bekkering
NRIT
Publicatie: R&T 2023-4

Overheid moet rol pakken in gastvrijheidsdomein

Interview met Rob van Gijzel, voorzitter Samenwerkingstafel Gastvrijheidsdomein

Overheid moet rol pakken in gastvrijheidsdomein
Rob van Gijzel: “Het betekent dat de directeur van NBTC in zo’n opzet ook de bestuurssecretaris is van de Nationale Raad.”

De noodzaak voor samenwerking in het gastvrijheidsdomein is groot. Dat staat in ‘Ruimte maken’, de voortgangsrapportage van de Samenwerkingstafel Gastvrijheidsdomein die op de Toerisme Top wordt gepresenteerd. R&T interviewde voorzitter Rob van Gijzel. Hij vindt dat de overheid in het gastvrijheidsdomein de zaak de afgelopen decennia heeft laten verslonzen en pleit ervoor dat de overheid op alle niveaus haar rol weer pakt: landelijk met een Nationale Raad, provinciaal met programma’s en lokaal door in een triple helix van overheid, bedrijfsleven en kennisinstituten zaken te realiseren.

Peter Bekkering en Ton Vermeulen
Foto: Creative Commons Attribution 3.0 Unported license Gemeente Eindhoven - Boudewijn van Lieshout.

Voorgeschiedenis

Eind 2022 werd besloten om een Samenwerkingstafel Gastvrijheidsdomein in te stellen met Rob van Gijzel als onafhankelijk voorzitter. De Taskforce die tijdens de pandemie goed had gefunctioneerd bracht de samenwerking namelijk niet verder. De samenwerkingstafel kent een multi-stakeholderkarakter en bestaat uit vertegenwoordigers van ANVR, ANWB, CELTH, DMO’s, EZK, Gastvrij Nederland, NBTC, HISWA-RECRON, IPO en KHN. VNG heeft zich per 1 juni 2023 aangesloten.

De samenwerkingstafel richtte zich in de eerste helft van 2023 met name op het verkrijgen van een breed draagvlak ten behoeve van een drietal centrale vraagstukken:

  • de beoogde doelen (het inventariseren van de economische en sociaal-maatschappelijke meerwaarde en relevantie van het gastvrijheidsdomein);
  • het definiëren van het gezamenlijk belang (waarbinnen de afzonderlijke belangen hun plaats moeten krijgen in onderlinge samenhang);
  • een gezamenlijke inventarisatie van de relevante maatschappelijke en economische ontwikkelingen die grote invloed hebben op het gastvrijheidsdomein.

Antwoorden op deze vraagstukken zijn noodzakelijk:

  • om inzicht te krijgen in de transitieopgave waarvoor het gastvrijheidsdomein zich gesteld ziet;
  • om te komen tot de gewenste/noodzakelijke aanpassingen en vernieuwingen aan de aanbodzijde en om te kijken of deze congruent zijn met dat wat gewenst/noodzakelijk is aan de vraagzijde.

Rob van Gijzel licht toe: "Zelf vond ik, toen ik de opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat kreeg, dat het er in eerste instantie om ging of we een gezamenlijke strategie tot stand zouden kunnen brengen.” Maar dat inzicht kantelde gedurende het proces.

Bij echte samenwerking is niemand de baas

Ervaring met samenwerkingstafel

Hij vertelt dat hij al ervaring had met het instrument samenwerkingstafel. "Als burgemeester van Eindhoven was ik onafhankelijk voorzitter van de Stichting Brainport Development. In die hoedanigheid moest ik overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen bij elkaar brengen. Ik heb toen van de gemeenteraad van Eindhoven ruimte gekregen om in die Stichting zaken voor elkaar te krijgen, waarbij ik eenmaal per jaar verantwoording aflegde aan de raad.” Hij vertelt over een belangrijke les uit die periode die hij nu opnieuw heeft toegepast bij de samenwerkingstafel: "Als een van de partijen de baas wil spelen, werk je niet meer samen. Daarom is bij echte samenwerking niemand de baas. Je probeert namelijk op basis van consensus en gedeelde opvattingen verder te komen.” Bij de Stichting Brainport Development plaatste Van Gijzel een groot deel van de economische ambtelijke organisatie buiten de gemeente. "Daardoor hingen ze niet meer aan de gemeentelijke ambtelijke lijntjes, maar konden ze echt Stichting Brainport Development ondersteunen.”

Noodzaak voor samenwerking

Volgens Van Gijzel is de noodzaak voor samenwerking in het gastvrijheidsdomein erg groot: "In het eerste hoofdstuk van ‘Ruimte maken’ beschrijven we hoe de partijen uit elkaar gevallen zijn. Dat is belangrijk omdat het domein van recreatie en toerisme een domein is van publiek-private samenwerking. Je zag echter dat het publieke deel steeds verder afstand nam. Met name op landelijk niveau. Op lokaal en provinciaal niveau bleef het publieke deel weliswaar als afstandelijke vergunningverlener overeind, maar was er niet meer sprake van een dynamiserende overheid. Daardoor gingen de commerciële partijen zweven in relatie tot de rol die de overheid eigenlijk zou moeten spelen. Ze hadden namelijk niet meer een plek waar ze hun ei kwijt konden. Individueel niet, maar ook niet in onderlinge samenhang. Daardoor ging iedereen aan de gang met zijn eigen belang.”

Van Gijzel was niet verrast door wat hij aantrof in het gastvrijheidsdomein. "Ik ben jarenlang lid van de Raad van Toezicht geweest van het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC). Uit die tijd weet ik dat het gastvrijheidsdomein een ingewikkeld domein was waar men elkaar niet veel ruimte gaf. In die tijd heb ik aangedrongen om niet alleen te kijken naar recreatie en toerisme maar ook naar hoe we economisch de ambitie gaan vormgeven van Nederland als kennisland, wat dat betekent voor de congressen en hoe we van onze kennis waarde kunnen maken.”

Gesprekspartner

Hij schetst wat er moet gebeuren. "Er moet een re-integratie plaatsvinden. Een transitie waarin we elkaar weten te vinden. Daarbij moeten commerciële partijen niet langer alleen voor hun eigen belang gaan, maar ook kijken naar het gezamenlijk belang en hoe dat te verbinden is. De overheden op verschillende niveaus – landelijk, provinciaal, regionaal en lokaal – moeten op hun beurt hun verantwoordelijkheden weer nemen. Op deze manier moeten de publieke en private partijen elkaar weer weten te vinden.” Die samenwerking moet niet alleen gelden voor het domein recreatie en toerisme, zegt Van Gijzel: "Om zaken op te lossen moet ook worden gekeken naar thema’s als cultuur, onderwijs, arbeidsmarkt, inrichting landelijk gebied, volksgezondheid en natuurontwikkeling. Omdat er zoveel crossovers zitten tussen recreatie en toerisme en deze thema’s moet je zelf als sector – zowel de publieke als private partijen in het gastvrijheidsdomein – gesprekspartner zijn voor de andere partijen die gaan over deze thema’s. Dat betekent dat je één plek moet hebben waar je je opvattingen bij elkaar kunt brengen, met elkaar je positie kunt bepalen en vervolgens kunt optreden als gesprekspartner voor anderen.”

Voor alle sociale grondrechten – werk, wonen, gezondheidszorg, onderwijs etc. – is er een ministerie. Maar niet voor recreatie en toerisme. Dat vind ik raar

Grondrecht

Van Gijzel legt vervolgens uit waarom de overheid hierbij nodig is: "Een belangrijk onderdeel van de kwaliteit van het bestaan zit in een balans tussen ergens fijn in een omgeving kunnen wonen, goed werk kunnen vinden en in je eigen regio goed kunnen recreëren en ontspannen.” Hij licht dat laatste toe: "In de jaren ’60 zijn we gaan inzien dat vrijetijdsbeleving ontzettend belangrijk is voor zowel fysieke als mentale gezondheid. De overheid had daar een belangrijke rol in, omdat het werd gezien als grondrecht. Het staat ook in de Grondwet, artikel 22, lid 3: De overheid schept voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooiing en voor vrijetijdsbesteding.” Tegelijkertijd schetst hij een omissie: "Voor alle sociale grondrechten – werk, wonen, gezondheidszorg, onderwijs etc. – is er een ministerie. Maar niet voor recreatie en toerisme. Dat vind ik raar. Het betekent namelijk dat er institutioneel geen verantwoordelijkheidstoedeling is op landelijk niveau.” Van Gijzel pleit desondanks niet voor een ministerie of staatssecretaris voor recreatie en toerisme. "Daarmee is het niet opgelost. Bovendien ontkent het de complexiteit van het domein. Je moet het samen doen: met het bedrijfsleven, met de drie overheden en met de kennisinstellingen.”

Van Gijzel vindt dat als we vrijetijdsbesteding bestempelen als grondrecht we vervolgens er ook voor moeten zorgen dat mensen eraan toe kunnen komen. "Er spelen de komende jaren namelijk een aantal ontwikkelingen die de kwaliteit en bereikbaarheid van de hele toeristische en recreatieve sector ernstig onder druk zetten. Aan de ene kant zie je dat het aantal mensen onder de armoedegrens toeneemt en dat het er net boven ook geen echte luxe is. Aan de andere kant zie je dat de volksgezondheid enorm gediend is met ontspanning, recreatie en toerisme. Bovendien kunnen we ons niet meer permitteren dat mensen ongezond worden met zorgkosten die de komende kwart eeuw van 100 miljard naar 300 miljard euro stijgen. Dat geldt zowel fysiek als mentaal. Dus moet je kijken naar gezond voedsel, goed bewegen en mentale weerbaarheid. Met name die laatste twee zitten gekoppeld aan toerisme en recreatie. Een andere ontwikkeling is de vergrijzing. Daar hangt een totaal ander vraag aan vast. Vervolgens zijn er de klimaat- en duurzaamheidsvraagstukken, de arbeidsmarkt en de daaraan gekoppelde digitalisering. Al die autonome ontwikkelingen en de doelen die ik eerder benoemde maakt dat wij goed moeten nadenken over hoe we dit gaan organiseren. Daarbij moeten partijen niet tegenover, maar naast elkaar staan, want de opgave is enorm en partijen kunnen dit niet alleen.”

Samenhang op drie niveaus

Van Gijzel constateert dat bij bijvoorbeeld de herinrichting van het landelijk gebied de toeristische en recreatieve sector niet aan tafel zit. "Datzelfde geldt ook voor veel andere thema’s. Dat kan niet. We moeten als gesprekspartner aan tafel. Dat betekent echter wel dat we ook iets te bieden moeten hebben en dat we een zekere mate van organisatiegraad hebben waardoor we zaken kunnen organiseren.” Het vraagt volgens Van Gijzel een triple helix samenhang op drie niveaus: "Op nationaal niveau betekent het dat we een autoriteit gaan maken, de Nationale Raad, waarin partijen samen tot een beleid en strategieontwikkeling kunnen komen. De draaischijf daaronder zijn de provincies. Daar is het per provincie verschillend wat er gerealiseerd moet worden. De basisthema’s zijn nog wel hetzelfde – bijvoorbeeld arbeidsmarkt, digitalisering , verduurzaming, lusten en lasten in balans, etc. – maar de situatie is in Friesland echt anders dan in Limburg. Daarom moeten de voor een provincie herkenbare prioriteiten per provincie worden ondergebracht in een aantrekkelijk en uitdagend provinciaal programma. De onderste laag, waarin de realisatie plaatsvindt, zijn de gemeenten. Daar bepalen de gezamenlijke partijen – gemeenten, bedrijfsleven, kennisinstituten en gemeenschap – naar aanleiding van de landelijke strategieontwikkeling en de provinciale programma’s wat er op gemeenteniveau moet worden gedaan.”

Breder draagvlak voor voorzieningen

Hij geeft een voorbeeld: "Er zijn genoeg dorpen waar voorzieningen als een drogist, apotheek of bakker niet meer haalbaar zijn. Als we er dankzij recreatie en toerisme in kunnen slagen dat er een breder draagvlak komt voor zulke voorzieningen is dat voor de dorpsgemeenschap belangrijk. Je zult wel moeten uitleggen dat ze daarvoor ook aantrekkelijk moeten worden voor gasten. Laat ik een voorbeeld geven: in Noord-Nederland zijn er veel dorpen met religieus erfgoed uit de middeleeuwen. Dit biedt potentie voor het aantrekken van bezoek. Zorg dat er eventueel dankzij overheidsfinanciering duurzame vervoersmogelijkheden, recreatieve voorzieningen en verblijfsmogelijkheden komen, bijvoorbeeld bij de boer. Je brengt dan alles bij elkaar: de gemeenschap heeft er voordeel bij en de nieuwe economie komt tot stand.” Het is belangrijk aldus Van Gijzel dat de toeristische en recreatieve ondernemer daarbij het gevoel heeft dat hij gesteund wordt door de overheid, financieel maar ook bijvoorbeeld bij de vergunningverlening. "Nu komt het nog te vaak voor dat een ondernemer met een plan komt, de overheid er te lang over doet en dat de gemeenschap met bezwaren komt. Dat komt allemaal omdat ze niet meegenomen zijn in de plannen.”

Van Gijzel voorziet daarbij nog wel een aantal praktische problemen. "Landelijk moeten er meerdere departementen bij betrokken worden. Die moeten openstaan voor overleg met de Nationale Raad over koppelkansen en commitment geven aan de strategie van de Nationale Raad. Provinciaal zie je dat het per provincie anders is georganiseerd en hetzelfde geldt voor de gemeenten. Daarom is er een proces van cultuurverandering nodig. Ik ben er echter van overtuigd dat als we de positieve kanten van recreatie laten zien, zoals opgeschreven in ‘Ruimte maken’, dat iedereen zich dan gesteund voelt in het feit dat we het met elkaar aan het doen zijn.”

Nationale Raad

Van Gijzel onderkent dat Perspectief 2030 en de vele rapporten van kennisinstituten uit het gastvrijheidsdomein goede rapporten zijn met goede analyses en goede adviezen. Hij ziet wel een grote omissie: "Ze gaan nooit over structuur en over hoe we het met elkaar organiseren. Daarom vind ik het belangrijk om nu met elkaar een kapstok te maken waarin we de gedachten die we met elkaar hebben ook daadwerkelijk een plek kunnen geven. Daarvoor is het nodig om al die partijen die uit elkaar zijn gegroeid weer bij elkaar te brengen.”

De Nationale Raad moet erkenning hebben van de rijksoverheid, want daarmee wordt het een autoriteit

Een Nationale Raad voor Recreatie en Toerisme moet daarbij uitkomst bieden. Van Gijzel ziet er meer heil in dan in een departement voor recreatie en toerisme. Hij legt uit waarom: "Het vormen van een raad gaat een stuk sneller. Bovendien heeft zo’n raad een multidisciplinaire vertegenwoordiging.” Er is wel een belangrijke voorwaarde waaraan zo’n Nationale Raad moet voldoen, zegt Van Gijzel: "Hij moet erkenning hebben van de rijksoverheid, want daarmee wordt het een autoriteit. Daarnaast moet zo’n raad natuurlijk beschikken over middelen en een staf.” NBTC krijgt, als verbindende en onafhankelijke partij tussen markt en overheid, geen bestuurspositie in de raad, aldus Van Gijzel, maar gaat in deze opzet een agenderende en adviserende rol spelen als ondersteunende partij. "Het betekent dat de directeur van NBTC in zo’n opzet ook de bestuurssecretaris is van de Nationale Raad. Daarmee is de lijn tussen uitvoeringsorganisatie en bestuurslaag goed gekoppeld.”

Iets vergelijkbaars moet volgens Van Gijzel ook op provinciaal niveau plaatsvinden en eigenlijk ook op regionaal en lokaal niveau. "Daarbij gaan DMO’s en CMO’s een duidelijke rol spelen.”

Vervolgstappen

Als vervolg op ‘Ruimte maken’ gaat Van Gijzel in de tweede helft van 2023 in gesprek met vertegenwoordigers op provinciaal niveau: "Er zaten al vertegenwoordigers in de samenwerkingstafel maar ik wil ook zelf in gesprek met hen.” Ook op lokaal en regionaal niveau worden er gesprekken gevoerd. "Daarbij gaan we op zoek naar goede voorbeelden. Als we zien hoe het kan, kunnen we van elkaar leren. Tenslotte is ons streven om begin 2024 de Nationale Raad, inclusief de bijbehorende staf, te realiseren.”

Van Gijzel heeft vertrouwen in het draagvlak voor het proces. "Ik heb de afgelopen periode veel gesprekken hierover gevoerd en voelde dat partijen in het gastvrijheidsdomein de noodzaak inzagen om grote stappen te maken. Vanwege de eigen uitdagingen maar ook vanwege de eerdergenoemde thema’s zoals vergrijzing, volksgezondheid, aanvullende economische activiteiten in de agrarische sector, natuurbeheer, woningbouwprogramma’s en niet te vergeten de eisen die ‘Europa’ stelt. Daarnaast is het een enorme kans voor het gastvrijheidsdomein om eindelijk een serieuze gesprekspartner voor andere partijen te worden.”

Succes

Op de vraag wanneer het proces een succes is, heeft Van Gijzel een duidelijk antwoord: "Elke dag dat mensen hiermee bezig zijn! In de samenwerkingstafel maar ook in de stuurgroep. Voor mij is het daarnaast een succes als partijen resultaten gaan zien. Daarbij zijn we er nog lang niet, maar we maken wel kleine stappen vooruit.”

Het contract van EZK met Van Gijzel loopt eind 2023 af. Hij is niet bezig met een eventuele rol voor hemzelf daarna. "Ik vind het niet goed om zelf met voorstellen te komen en daarbij ook na te denken over mijn rol daarin.”

Wel komt hij nog even terug op de overheid. "Als je als overheid in de grondwet zegt dat vrijetijdsbesteding belangrijk is en een voorwaarde voor een sociaal kwalitatief bestaan en je geeft aan dat vrijetijdsbesteding aantrekkelijk, bereikbaar, betaalbaar en beschikbaar moet zijn maar je het vervolgens niet organiseert, dan neem je je eigen doelstelling niet serieus. Het gastvrijheidsdomein zegt namelijk veel over de kwaliteit van het bestaan. Probeer je maar eens voor te stellen dat je niet meer kunt sporten, niet meer kunt recreëren en dat je niet meer weg kunt met vakantie. Dat kan niet waar zijn! Ministers zijn ook positief over het gastvrijheidsdomein en het belang ervan. Tegelijkertijd is er de afgelopen decennia echter wel sprake van ernstige verwaarlozing”

Trefwoorden: beleid, toerisme, recreatie

CELTH
 





   

   

   
   
   

   

||| Nieuws |||

18/12/24
Laag vpb-tarief niet effectief voor mkb-bedrijven
Het lage tarief in de vennootschapsbelasting (vpb) is niet geschikt om het midden- en kleinbedrijf (mkb) te ondersteunen. De voordelen komen bij niet-mkb bedrijven terecht, meldt CPB. Het grootste deel van de bedrijven in toerisme en recreatie zijn mkb-bedrijven.
12/12/24
Exclusief voor leden
Beste leerbedrijf recreatie in 2024 Hof van Saksen
Woensdag 11 december zijn tijdens De Dag van de Recreatie op Circuit Zandvoort de winnaars van de recreatieverkiezingen feestelijk bekendgemaakt. Het beste leerbedrijf is Hof van Saksen.
10/12/24
Lancering broodje Utrechtse Heuvelrug: Een smakelijke stap naar duurzaamheid
De Utrechtse Heuvelrug heeft er een smakelijk nieuw product bij: het broodje Utrechtse Heuvelrug. Het broodje is eerlijk geprijsd bestaat volledig uit lokale producten van natuurlijke landbouw op de Utrechtse Heuvelrug.
09/12/24
Exclusief voor leden
Horecabeurs Goes scherpt regels voor bezoek aan
In maart 2025 viert de Horecabeurs Goes haar 61e editie. Onder leiding van eventmanager Mathias Koeman zet de beurs dit jaar in op een ambitieuze kwaliteitsverbetering. Vooral het beleid voor de tickets wordt verscherpt naar vakpubliek.
05/12/24
Relatief veel problematische schulden in vrijetijdssector
Zes procent van de Nederlandse bedrijven ervaart de schuldenlast als problematisch. Daarbij staat de horeca aan top en ook cultuur, sport en recreatie scoren hoog.
04/12/24
Laatste maand om subsidie voor cyberweerbaarheid aan te vragen: vrijetijdssector loopt achter
Meer dan de helft van het budget voor de subsidieregeling ‘Mijn Cyberweerbare Zaak’ is inmiddels aangevraagd. Maar weinig aanvragen komen uit horeca, cultuur en recreatie. Nog tot en met 31 december 2024 kunnen bedrijven een aanvraag doen.
03/12/24
Exclusief voor leden
Hotel en ontmoetingsplaats voor design Kazerne krijgt twee nieuwe eigenaren
Hotel, horeca en ontmoetingsplaats voor design Kazerne BV in Eindhoven is officieel overgenomen door Bram Bijnen en Dick Spierenburg. Samen brengen zij een frisse visie en jarenlange ervaring mee om deze unieke plek verder te ontwikkelen als dé ontmoetingsplek, melden de oprichters.
03/12/24
Exclusief voor leden
235.000 toeristische banen in Vlaanderen
In 2023 was de toeristische sector in het Vlaamse Gewest goed voor 235.481 arbeidsplaatsen. Dat komt...