Van Hoge Veluwe naar Bruto Veluwe
Liefst negen gebiedsagenda’s
De Veluwe is niet alleen boompje-beestje-heide, maar bestaat uit veel meer gebiedsgebonden thema’s die elk op zich ook de moeite waard zijn. Veluwe op 1 wil die thema’s meer voor het voetlicht brengen om zo een betere spreiding te bewerkstelligen die de druktegebieden ontlast en de leefbaarheid in de tot nu toe minder bezochte gebieden bevordert. Evert Leusink en Edith Scholte leggen uit hoe ze dit willen aanpakken.
Peter Bekkering en Ton Vermeulen
Foto’s: Landschapsbeelden Gelderland Hetty van Oijen.
Veluwe op 1 is ooit begonnen met een beleidswijziging bij de provincie Gelderland, vertelt Leusink. "De provincie ondersteunde voorheen financieel met stads- en regiocontracten concrete projecten. Daarbij voelden ze zich echter te veel een pinautomaat. De provincie wilde liever dat er ook wezenlijke veranderingen zouden gaan plaatsvinden. Daarom kwamen ze met vijf Gebiedsagenda’s. Elke regio mocht zijn eigen thema kiezen en de Veluwe koos voor ‘Recreatie, Toerisme en Natuur’.”
Veluwe als geheel
De uitvraag van de provincie Gelderland leidde op de Veluwe tot een netwerksamenwerking. Leusink: "Het bijzondere van de Veluwe was dat er best wel samenwerkingen waren, maar dat die maar een stukje van de Veluwe raakten en nooit de Veluwe als geheel. Uiteindelijk is gekozen om te komen tot een netwerksamenwerking, een alliantie met niet alleen overheden maar ook met partners. Kortom, met alle partijen die van belang zijn.” De keuze voor deze constructie betekende dat er een organisatie ontstond met hele grote ambities maar geen bevoegdheden. Dat had een duidelijk voordeel zegt Leusink: "Op deze manier waren we geen bedreiging. Onze insteek was met name: hoe gaan we samen met andere partijen de ambities realiseren?”
"Het gaat om ruim veertig partijen die uiteindelijk gezamenlijk een agenda hebben opgesteld, de Veluweagenda”
Bewust hoog en abstract
In de samenwerking Veluwe op 1 zitten naast 21 gemeenten en de provincie ook terreinbeheerorganisaties zoals Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten en de LTO en IVN. "Het gaat om ruim veertig partijen die uiteindelijk gezamenlijk een agenda hebben opgesteld, de Veluweagenda.” De eerste versie van de agenda was bewust heel hoog en abstract. Leusink: "Hoe meer je op een abstractieniveau gaat zitten, hoe meer steun je krijgt. Als je in het begin al tot in detail gaat, krijg je discussies over details.” De hoge ambitie uit de eerste Veluweagenda zat op het snijvlak van natuur en recreatie. Leusink maakt wel een kanttekening: "De focus lag aanvankelijk vooral op recreatie en op meer, meer, meer. De vlag ging in top als de cijfers binnenkwamen en we zeggen konden: we hebben de Noordzeekust weer verslagen!”
Binnen twee jaar kantelde dit, zegt Leusink: "We vroegen ons af of het wel verstandig was. We hadden immers ook natuurdoelen en twijfelden of het gebied al die recreatie wel aankon. Zo ontstond het besef dat we natuur en recreatie meer in balans moesten brengen. Daarbij realiseerden we ons: natuur kan niet zonder recreatie – als mensen de natuur niet kennen gaan ze die ook niet waarderen – maar recreatie kan ook niet zonder natuur. De laatste ontwikkeling daarbij is dat we met Vitaal Platteland de focus meer gaan leggen op het landelijk gebied.” Leusink legt uit waarom: "We zien dat in het Veluwemassief – het Natura 2000 gebied met bossen, heide en zandverstuivingen – de recreatiedruk op een maximum zit en soms er overheen.”
Edith Scholten.
Alternatief scenario
Veluwe op 1 kiest daarom voor natuurherstel. "Dat moet om allerlei redenen zoals stikstof, maar zeker ook om ervoor te zorgen dat de recreatieve druk minder wordt.” Leusink legt uit dat dit niet kan door hekken of verbodsborden te plaatsen. "Daarom moet je kiezen voor een alternatief scenario: nieuwe aantrekkelijke gebieden realiseren waar mensen naartoe willen, waar ze ontdekken dat het er ook goed toeven is en waarvan ze blij zijn dat ze het ook ontdekt hebben.” De nieuwe gebieden zitten vooral aan de rand van de Veluwe. Leusink: "Je hebt het dan over de IJsselvallei, de Gelderse Vallei, de Rijnvallei en de oude Zuiderzeekust. Door die gebieden aantrekkelijker te maken hoop je dat bezoekersstromen zich meer gaan spreiden, zowel in tijd als in plek.”
Volgens Leusink is dit nodig omdat je te maken hebt met een autonome groei van recreatie en toerisme in Nederland. En dat niet alleen. "Van de bezoekers zijn 70 tot 80 procent ‘eigen’ inwoners, mensen die op of om de Veluwe wonen. Bovendien is er een tekort aan woningen en op en rond de Veluwe een verstedelijkingsopgave van ruim 100.000 woningen. Dat betekent dat de bezoekersdruk ook vanuit de verstedelijkingsopgave gaat toenemen. Vandaar de keuze voor het landelijk gebied, die bovendien ook een deel van het antwoord kan zijn voor de veranderingen binnen de agrarische sector. Je hebt het dan over multifunctionele landbouw: daarbij sluit het bedrijf niet maar blijft het deels agrarisch. Tegelijkertijd heeft het om bedrijfseconomisch rendement te hebben een tak ernaast die zich richt op wat voor bezoekers aantrekkelijk is. Daarbij heb ik het over korte ketens en recreëren bij de boer maar zeker ook over landschapsbeheer.”
Scholte is er trots op dat in de alliantie Veluwe op 1 zowel provincie als alle gemeenten zitten en daarnaast grondeigenaren en maatschappelijke organisaties. "We hebben met elkaar onderkend dat er complexe problemen zijn die je alleen met elkaar kunt oplossen. Vervolgens hebben we gekozen voor een dagelijks bestuur met daaronder een programmabureau, het Veluweteam.”
Spreiden en verleiden
Sinds de start in 2018 zijn er al grote zaken gebeurd, zegt Scholte. "Daarbij merken we dat het inderdaad complex is en steeds complexer wordt.” Volgens Scholte staat Veluwe op 1 voor drie dingen aan de lat. "Het eerste gaat over natuurbehoud. Natuur staat boven alles en is ons stamkapitaal. Daarbij onderschrijf ik overigens de woorden van Leusink dat natuur en recreatie niet zonder elkaar kunnen. Het tweede is dat we gaan voor op en top gastvrijheid in een gezonde vrijetijdseconomie. De derde tenslotte is betrokken inwoners.” Leusink voegt toe: "Dat laatste raakt ook het punt van leefbaarheid. Te druk is niet goed voor de leefbaarheid maar ook te stil niet. In het laatste geval gaat de supermarkt weg en verdwijnen ook de voorzieningen.” Scholte: "Daarom willen we spreiden en verleiden: we willen het Veluwemassief ontlasten en de randen meer ontwikkelen. Daardoor kunnen aan de randen de supermarkten blijven en de restaurants beter functioneren. We kijken kortom niet alleen naar het Veluwemassief, maar naar de ‘bruto’ Veluwe.”
"Te druk is niet goed voor de leefbaarheid maar ook te stil niet”
Geld helpt bij het realiseren van de ambities van Veluwe op 1, Leusink: "Als je provinciaal geld hebt en geld vanuit de Regio Deal Veluwe, heb je als netwerk een verleidingsinstrument voor bestemmingsmanagement. De belangrijkste meerwaarde van de alliantie is echter dat de natuur intrinsiek gemotiveerd de recreatiedoelen gaat omarmen en andersom en dat de overheden zich daar ook voor gaan inspannen. Voor de alliantie spraken natuur en recreatie amper met elkaar en zeker niet op basis van een agenda. Omdat er geen Veluwedekkend overleg was, spraken bovendien ook de gemeenten van de Noord-Veluwe niet met de gemeenten van de Zuid-Veluwe.”
Voor nu en de toekomst zijn er verschillende uitdagingen. Leusink: "Als we nu niet samen optrekken komt de Veluwe in een neerwaartse spiraal terecht op het gebied van landschap, natuur en recreatieve werkgelegenheid.” Hij benoemt vier terreinen waarop actie nodig is: "Allereerst natuurherstel. Als we niets doen, gaat de natuur verder kapot. Ten tweede de economie. Als die kernwaarde niet op orde is, gaat ook de recreatie daaronder lijden. De derde is de leefbaarheid, het dreigend tekort aan voorzieningen. De vierde is de dreigende verloedering van het platteland. Daarom vinden we Vitaal platteland ook belangrijk.
Scholte vult aan: "Bij de natuur zijn we allereerst gaan inzoomen op de staat van de natuur. Op basis daarvan is een natuurherstelplan gemaakt. Vervolgens zijn we met recreatiezonering per gebied gaan kijken welke recreatieve druk er mogelijk is. Daarbij zijn er aan de ene kant D-gebieden, waar de natuur vraagt om een verstoringsniveau van nul en alle ruimte moet krijgen. Aan de andere kant zijn er ook A-gebieden, waar mensen meer dan welkom zijn. Op basis van het natuurherstelplan en de recreatiezonering hebben we vervolgens een visie ontwikkeld over ontvangstlocaties.” Ze maakt het concreet: "In Nunspeet is een zone D, waar we graag minder druk vanuit de recreatieve sector willen. Dat betekent niet dat we de zone sluiten, wel dat we een nabijgelegen zone A gaan ontwikkelen. Dat betekent dat we daar gasten een topontvangst gaan geven, op een logische plek, het liefst dicht bij openbaar vervoer en dicht bij de snelweg. Vervolgens zorgen we voor een optimale ervaring zodat de gasten niet door hebben dat ze niet bij een zone A zijn geweest. Het gaat erom dat we voor de gasten het keuzepalet groter maken en tegelijkertijd topkwaliteit en fijnmazigheid bieden. Als we dat doen kunnen we ‘Bruto Veluwe’ op de kaart zetten.” Leusink vult aan: "Op het moment dat je bezoekers wilt spreiden heb je productdifferentiatie nodig. Je doet dat namelijk met verschillende doelgroepen die allemaal vragen om een eigen productontwikkeling. Waar we tegenaan liepen was dat Veluwe een sterk merk is, maar vooral wordt geïdentificeerd met boompje-beestje-heide. Bovendien zagen we dat de verschillende kwaliteiten van de Veluwe als ware het een stamppot in de loop der jaren bij elkaar geprakt zijn tot één gerecht. Analyserend merkten we dat daarmee de onderscheidende kwaliteiten van de Veluwe onzichtbaar zijn geworden. We zijn daarom al die Veluwse ingrediënten van die stamppot als het ware weer los van elkaar gaan serveren zodat zichtbaar is geworden dat de Veluwe veel meer heeft te bieden dan hoogwaardige natuur. Zo kan Apeldoorn met Paleis Het Loo zich afficheren als ‘Royal Veluwe’. Zuid-Veluwe op zijn beurt heeft als kernkwaliteit de landgoederen, kastelen en buitenplaatsen. De Noord-Veluwe bij de Zuiderzeekust heeft weer meer het verhaal van zee en visserij. Door al die thema’s willen we laten zien dat er ‘meer Veluwe’ is.” Leusink is niet bang dat dit leidt tot te veel bezoekers. "Hoge bezoekersdruk is op zich niet erg, zolang ze maar naar de juiste plekken gaan.”
Evert Leusink: "Dat betekent dat de bezoekersdruk ook vanuit de verstedelijkingsopgave gaat toenemen.”
Ontvangstlocaties
Bij deze ontwikkeling is er een belangrijke rol weggelegd voor de ontvangstlocaties. Van de ontvangstlocaties zijn enkele in uitvoering, andere in beeld en weer andere nog een zoekgebied. Naar de ontvangstlocaties kan op verschillende manieren worden aangekeken. Scholte: "Allereerst is de logische plek belangrijk. Het heeft voor ons een status als zowel gemeente als grondeigenaar akkoord zijn met de fysieke plek. Vervolgens is de vraag wanneer een locatie voldoet. Als we het hebben over de Poorten is het duidelijk: bij de Poorten zit meestal een OV-locatie, het ligt dicht bij de snelweg, het heeft minimaal honderd parkeerplaatsen en er is een bezoekerscentrum. Bovendien hebben we gekeken of de routestructuren kloppen. Vanuit de Poorten proberen we gasten zo veel mogelijk te scheiden. Dus bijvoorbeeld aparte routes voor wandelaars en mountainbikers.”
Bij Veluwe op 1 is er enerzijds de langetermijnstrategie voor de komende twintig tot dertig jaar. Anderzijds realiseren Leusink en Scholte zich ook het belang van succes op korte termijn. Leusink: "Voor dat laatste heb je mensen als Scholte nodig die aanjagen, stimuleren en verbinden en daarvoor ook geld beschikbaar hebben. Door die successen krijg je commitment en zien mensen dat het echt werkt.” Scholte: "In deze fase helpt het ons ook dat we een aantal koplopers hebben bij gemeenten en ondernemers die inzichtelijk maken dat we in staat zijn om te leveren. Een mooi voorbeeld is het tegengaan van de verrommeling van welkomstborden. Op het moment dat je de eerste gemeenten – in dit geval Renkum en Ermelo – hebt die dat aanpakken en komen met welkomstborden in één stijl laat je zien dat het mogelijk is.”
Evert Leusink en Edith Scholte
Evert Leusink is strateeg bij het Veluweteam, het programmabureau binnen Veluwe op 1. Veluwe op 1 richt zich op het verbeteren van natuur, recreatie en biodiversiteit en met name op de snijvlakken daarvan, daar waar de belangen van de verschillende onderdelen elkaar raken. Leusink: "Je hebt het dan over bestemmingsmanagement, een begrip dat naast natuur ook gaat over leefbaarheid en economische doelen.”
Edith Scholte is procesmanager bestemmingsmanagement en duurzame mobiliteit bij Veluwe op 1. Het zwaartepunt in haar functie ligt momenteel vooral bij de ontvangstlocaties. "Die kunnen we versneld uitrollen dankzij de eerste Regio Deal Veluwe.” Binnen duurzame mobiliteit ligt de aandacht van Scholte vooral bij de deelfietscorporatie. Scholte wil bovendien graag een tweede Regio Deal Veluwe binnenhalen. "We hebben namelijk iets in gang gezet en daarmee willen we verder. Daarvoor is echter wel geld nodig.” Scholte deed ooit de Hogere Hotelschool in Maastricht. "Daardoor zit horeca nog altijd in mijn bloed.”
Samenwerking is nodig
Veluwe op 1 realiseert zich dat ze het niet alleen kunnen. Scholte: "We hebben een alliantie en een agenda maar voor we het vervolgens vermarkten hebben we ook andere partijen nodig, zoals Toerisme Veluwe Arnhem Nijmegen. Met die partijen – Toerisme VAN en hun onderdeel Visit Veluwe, het Routebureau Veluwe, mensen van de recreatiezonering en iemand die gaat over de financiering van de recreatieve infrastructuur – hebben we daarom regelmatig afstemmingsoverleg bestemmingsmanagement.” Leusink vult aan: "Toerisme VAN en het onderdeel Visit Veluwe zijn om verschillende redenen onze partner hierin. Ten eerste omdat als je je marketing en communicatie niet afstemt op je bestemmingsmanagement het maken van ontvangstlocaties geen zin heeft.” Hij noemt nog een reden waarom Toerisme VAN belangrijk is. "Momenteel zie je veel initiatieven op het gebied van toeristische productontwikkeling. Daarbij zie je twee dingen: het is veel stand alone, iedereen heeft zijn eigen plannetje. Toerisme VAN kan ervoor zorgen dat die initiatieven elkaar versterken. Het tweede: er wordt niet nagedacht voor welke doelgroep ze het product ontwikkelen en wat de vraag is. Er wordt namelijk sterk vanuit aanbod gedacht. Wij hebben nu tegen Visit Veluwe gezegd: wij verwachten dat jullie vanuit doelgroepsegmentering de vraag in kaart kunnen brengen en vanuit die vraagkant toeristische productontwikkeling kunnen stimuleren. ”
Bruto Veluwe: "Op het moment dat je bezoekers wilt spreiden heb je productdifferentiatie nodig”
Leusink ziet dat het vaak begint met overheden die ontvangstlocaties realiseren, routes ontwikkelen en het concept van de beleving uitwerken. "Momenteel zitten we in de fase om bij de verdere uitwerking van belevingsgebieden partners bij te halen.” Aan het begin van het traject dacht Leusink dat vooral de gemeenten daarbij nog ankerpunten in het proces zouden kunnen zijn. "In de praktijk zien we echter dat de gemeentelijke medewerkers recreatie en toerisme bij gemeenten vaak overbelast zijn. Ze willen wel maar hebben de mogelijkheden niet. Daarom zoeken we naar mogelijkheden om andere partijen een grotere rol te geven bij de uitvoering zoals bijvoorbeeld de gastheerorganisaties . Die beschikken vaak over goede vrijwilligers en heel veel gebiedskennis. Daarom verwacht ik dat bij de uitwerking – naast de gemeenten en ondernemers die hierin onmisbaar zijn – een groter beroep zal worden gedaan op de gastheerorganisaties.”
Borging
De huidige samenwerkingsperiode van Veluwe op 1 loopt tot en met 2025. Volgens Leusink is de hele opgave dan zeker nog niet gerealiseerd. "Bovendien als de huidige opgave is gerealiseerd, dient zich wel een volgende aan gezien alle grote maatschappelijke opgaven.” De borging ervan zit er volgens Leusink echter vooral in dat de opgave in het DNA komt van ondernemers en organisaties. "Uiteindelijk zullen ze het zelf steeds meer gaan oppakken. Ze moeten gaan denken: ik zit in dit belevingsgebied, dus kan ik mijn toeristische ontwikkeling daarop gaan enten. We hebben daarom ook geen gebiedsvreemde thema’s gekozen, maar latent aanwezige thema’s die we manifest zijn gaan maken. Zo pakken we in de noordoosthoek – Epe, Heerde, Hattem – de ambachtelijke Veluwe als thema. Want daar zitten al een aantal boerderijmusea, een zuivelmuseum, een bakkerijmuseum en verschillende molens. Dus maken we van het agrarisch ambacht een gezamenlijk verhaal, brengen we de partijen bij elkaar en maken we een bijbehorende themaroute. Daarna moeten de partijen het verder zelf oppakken.”
"Ik hoop dat het eigenaarschap van de Veluweagenda in alle lagen van de Veluwe aanwezig is, inclusief het beleid en de financiering”
Over vijf jaar?
Aan het eind van het gesprek schetst Scholte een beeld van over vijf jaar: "Er staat dan een fantastisch bord bij de Veluwepoort in Rheden, we hebben een aantal Toeristische Overstap Punten gerealiseerd en we hebben de financiering rond voor de overige ontvangstlocaties. Ik hoop dat het Veluweteam dan ook is verankerd voor de periode die matcht met de Veluweagenda, die loopt tot 2030. En als laatste hoop ik op een gedeeld eigenaarschap voor natuur en recreatie op topniveau. Met natuurlijk een dekkend deelfietsenplan en meer mensen die met het OV komen.” Leusink voegt daaraan toe: "Ik hoop dat het eigenaarschap van de Veluweagenda in alle lagen van de Veluwe aanwezig is, inclusief het beleid en de financiering.”
Deelfietsen
Een van de ambities binnen de alliantie is het reduceren van CO2-uitstoot door minder auto’s en meer inzetten op duurzaam vervoer. Scholte: "Dit willen we het liefste met eigen ondernemers. We willen namelijk geen verrommeling: niet in bebording, maar ook niet in aanbod van fietsen. Daarom willen we een ‘back to many’-systeem.” Ze legt uit: "We kruipen in de hoofden van onze gasten. Die wonen steeds meer in steden en hebben daar geen ruimte om te parkeren. Daarom willen we met onze ondernemers in corporatievorm een eigen Veluwedeelfiets opzetten. Die deelfiets moet minimaal op elke ontvangstlocatie komen te staan. Die deelfiets is een hoogwaardige E-bike met fietstassen. Wat mooi is aan dit initiatief is dat de vier bestaande aanbieders van deelfietsen hebben begrepen dat ze hun boterham mede verdienen omdat de natuur zo mooi is. Nu is er met deze corporatie bovendien een Veluwedekkend systeem.” Ze legt uit wat het verschil is met huurfietsen: "Die moet je terugbrengen naar de verhuurder. Je actieradius is dus het rondje rond de verhuurlocatie. Onze deelfiets kun je daarentegen ook inleveren op andere locaties, bijvoorbeeld een NS-station. Dankzij een app zit je bovendien niet vast aan openingstijden.”
Leusink: "Hoe meer je op een abstractieniveau gaat zitten, hoe meer steun je krijgt.