Research note - Wintersporten in een tijd met smeltende ijskappen
Steeds schaarser wordende ijsperioden in Nederland, skiliften die sluiten in de Alpen, skiën over een witte streep, het krimpen van gletsjers. Wie dit soort berichten in de media volgt zou denken dat wintersport niet meer bestaat. Dat valt echter mee. Ondanks de alarmerende berichten over een veranderend klimaat beoefenen veel Nederlanders nog steeds wintersporten.
Remko van den Dool, Mulier Instituut, r.vandendool@mulierinstituut.nl
Janne van der Heijden, Mulier Instituut
Inleiding
In dit artikel belichten we hoeveel mensen het betreft. De informatie halen we uit drie enquête-bestanden waarover we beschikken. Het nadeel is daarbij wel dat we geen eigen vragen konden formuleren. Desondanks denken we een aardig beeld van de stand van zaken te kunnen schetsen van enkele belangrijke wintersporten, namelijk schaatsen, skiën en snowboarden. Over langlaufen hebben we enige informatie maar over kleinere sporten zoals ijszeilen en sneeuwwandelen weten we vrijwel niets. Hoewel veel Nederlanders wandelen in winterse berggebieden belichten we deze activiteit niet omdat hiervoor geen speciale attributen nodig zijn en zich daardoor niet wezenlijk onderscheid van wandelen zonder sneeuw.
In dit artikel maken we gebruik van de volgende enquête-bestanden:
- LeefstijlMonitor-aanvullend (LSM-a). Dit onderzoek vindt sinds 2015 om de twee jaar plaats. Gedurende een jaar ondervraagt het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) 10.000 mensen van alle leeftijden. De steekproef is gebaseerd op de bevolkingsregisters van de Nederlandse gemeenten. Het CBS stuurt de respondenten in eerste instantie een uitnodigingsbrief om de enquête via internet in te vullen. Een deel van de mensen die niet responderen krijgen een bezoek van een enquêteur van het CBS. Het betreft zes groepen met minder ontwikkelde internetvaardigheden (zoals ouderen). De laatste meting was in 2021.
- Vrijetijdsomnibus (VTO). Dit onderzoek bestaat sinds 2012 en vindt ook om de twee jaar plaats. De veldwerkperiode is november tot maart. Het CBS is de uitvoerder van het onderzoek en realiseert hiervoor 3.000 respondenten per meting. De veldwerkprocedure is gelijk aan het voorgaande onderzoek. De meest recente meting was in de winter van 2022/2023.
- Nationaal Sportonderzoek (NSO). Dit onderzoek laat het Mulier Instituut doorgaans twee keer per jaar uitvoeren onder deelnemers aan een online panel bij onderzoeksbureaus zoals Ipsos, Kantar en I&O Research. Zij hebben panels met mensen die regelmatig vragen voor het bureau beantwoorden. De panels zijn niet representatief voor de bevolking. Wel is het aantal deelnemers zodanig dat de bureaus een groep mensen kunnen selecteren die lijkt op het profiel van de Nederlandse bevolking. Met zogenaamde weegfactoren vindt een correctie plaats zodat voor enkele algemene kenmerken zoals inkomen en leeftijd een afspiegeling van de bevolking ontstaat (binnen zekere grenzen). Een NSO-onderzoek bestaat uit meerdere sportgerelateerde onderwerpen. Elk onderwerp wordt door minimaal 1.500 respondenten beantwoord. Voor dit artikel maken we gebruik van de NSO-meting van september 2023 onder 3.000 respondenten (uitgevoerd via het panel van Ipsos). De onderzoeksgroep bestaat uit volwassenen tot 80 jaar.
Trends in het wintersportlandschap
Aan het einde van de 16e eeuw schilderde Hendrick Avercamp meerdere winterlandschappen. Dat kon hij doen doordat in die tijd sprake was van een relatief koude periode. Inmiddels worden de zomers warmer en de winters milder. Toch bestaat nog steeds de mogelijkheid om af en toe op natuurijs te schaatsen. Eind 2022 betrof dat twee dagen en in februari 2021 een kleine week.
De opeenvolgende generaties Nederlanders hebben verschillende ervaringen met schaatsen op natuurijs. De ouderen konden in hun jeugd elke winter wel eens schaatsen. Met hun ervaring begeven zij zich mogelijk eerder op het ijs zodra dit kan. Wellicht schaatsen zij relatief vaker op een kunstijsbaan. De ouders van de jongste generatie hebben veel minder ervaring. Daardoor kunnen zij hun kinderen niet leren schaatsen op de momenten dat het natuurijs wel beschikbaar is. We zien namelijk dat de deelname aan schaatsen sterk samenhangt met een langere periode met natuurijs.
De schaatsdeelname in Nederland is dus vooral afhankelijk van winters met voldoende vorst. In ijsvrije winters kunnen liefhebbers alleen op één van de 19 kunstijsbanen in Nederland schaatsen of in het buitenland zoals in Zweden of op de Weissensee. Met de Hellmann-indeling geeft het KNMI de koude in een winter (december-februari) weer in 7 categorieën. De laatste strenge winter was in 1963 (categorie 1). In 1979 en 1985 was het zeer koud (categorie 2), maar sinds 1963 waren er maar liefst 12 buitengewoon zachte winters (categorie 7), waarvan 5 in de afgelopen 10 jaar. In deze periode heeft de winter van 2012-2013 de laagste categorie (4). Dit zien we terug in de relatief hoge schaatsdeelname (14% van de volwassenen; figuur 1). De winter van 2014-2015 was daarentegen buitengewoon zacht (categorie 7). In dit seizoen schaatste 6 procent van de volwassenen één of meer keer. Dus dat zal vooral schaatsers op kunstijs betreffen. De winter van 2016-2017 was zacht (categorie 5), 2018-2019 zeer zacht (categorie 6), 2020-2021 zacht (categorie 5) en 2022-2023 ook weer zacht. In de laatstgenoemde winter geeft 4 procent van de volwassenen tot 80 jaar aan te hebben geschaatst. De afnemende populariteit van schaatsen kunnen we ook op een andere manier vaststellen. We beschikken naast de enquête-uitkomsten namelijk over cijfers van het ledenverloop van schaatsbond KNSB. Daaruit leiden we af dat in de periode 1975 tot 2008 ongeveer een procent van de bevolking lid was. In recente jaren is dat teruggelopen tot 0,2 procent.
Voor alpiene wintersporten, zoals skiën, snowboarden en langlaufen, zullen we vanuit ons platte Nederland de grens over moeten afgezien van enkele indoor ski- en snowboardbanen. De meeste mensen gaan hiervoor overigens naar Oostenrijk volgens Snowplaza (2023). In een langlopend vakantie-onderzoek van het CBS zien we dat de populariteit van skiën langzaam daalt, terwijl steeds meer mensen wandelen tijdens de wintersportvakantie (CBS, 2018). De dalende populariteit van skiën zien we ook terug in de ledencijfers van de Nederlandse Ski Vereniging (van 67.000 leden in 2018 naar 54.000 leden in 2022). Deze trend in ledencijfers zegt echter niet alles over het aantal mensen dat skiet. Een lidmaatschap van deze bond is niet nodig voor het beoefenen van deze sport. Een belangrijk deel van de leden is lid vanwege de goede ongevalsdekking van hun verzekering. Los hiervan zien we in figuur 1 (LSM-a onderzoek) een afnemende populariteit van de combinatie skiën, snowboarden en langlaufen. Voor deze combinatie van alpiene wintersporten zien we voor de periode 2012-2018 dat 8 procent van de volwassenen aan één of meer vormen deelneemt. In de coronaperiode zakt dat terug tot 5 procent en veert in de afgelopen winter weer enigszins terug.
Het Nationaal Sport Onderzoek van het Mulier Instituut van september 2023 maakt wel onderscheid naar type alpiene wintersport. Uit dit onderzoek blijkt dat van de volwassenen tot 80 jaar 19 procent aan een vorm van wintersport heeft deelgenomen in de 12 maanden daarvoor. Het onderzoek laat verder zien dat 9 procent (alpien) skiede, 4 procent snowboardde en 2 procent langlaufte. Van de Nederlanders geeft 10 procent aan te hebben geschaatst. Een flink deel van hen zal gebruik hebben gemaakt van het natuurijs in december 2022.
De uitkomsten tot dusver betreft mensen die aan een vorm van wintersport hebben gedaan, maar zegt nog weinig over de frequentie. Om hier informatie over te krijgen maken we gebruik van het onderzoek LSM-a. Tweederde van de schaatsers (69%) beoefent deze activiteit een beperkt aantal uur per jaar (figuur 2; 1-19 uur). Aan skiën en snowboarden besteden daarentegen de meeste mensen meer uren, twee vijfde zelfs meer dan 40 uur per jaar (39%). Een voor de hand liggende verklaring is de grote afstand tot de Alpen. De meeste mensen gaan daarom een week op pad en proberen de hoge kosten te verminderen door tijdens deze vakantie zo veel mogelijk te skiën en te snowboarden (6 dagen van 9 tot 4 uur is 42 uur).
Profiel wintersporters
Met de grootschalige CBS-enquête LeefstijlMonitor-aanvullend (LSM-a) kunnen we uitspraken doen over de kenmerken van skiërs, snowboarders en schaatsers zoals de leeftijd en het opleidingsniveau. We hebben de metingen over de jaren 2017, 2019 en 2021 gebundeld om tot voldoende waarnemingen te komen.
De leeftijdsgroep 55-79 jaar beoefent het minst vaak wintersporten en de jongeren het meest (tabel 1). Daarnaast zien we dat de wintersporters behoorlijk hoogopgeleid zijn: van hen beoefent 18 procent een wintersport en van de middelbaar en lager opgeleiden is dat 11 procent.
Kijken we naar de specifieke sporten dan zien we dat ouderen ondanks hun (veronderstelde) natuurijs ervaring uit hun jeugd minder schaatsen dan andere leeftijdsgroepen. Met name jongeren hebben in het voorgaande jaar geschaatst (9%). Dat percentage is wel lager dan de schaatsdeelname van 14 procent in de winter van 2012-2013 voor de volwassen bevolking.
Ook bij skiën zien we een accent op de deelname van jongeren. Van de jongeren heeft 12 procent geskied en van de ouderen 7 procent. Opvallend is dat de ouderen vrijwel niet aan snowboarden doen. Blijkbaar waren ze net te oud om snowboarden in hun jeugd te leren (de opkomst van snowboarden begon vanaf 1980). Opvallend is dat jongeren bij deze sport niet opvallen zoals wel bij schaatsen en skiën. Wellicht dat het hoogtepunt van het snowboarden inmiddels achter ons ligt. Een verklaring kan zijn dat rond het jaar 2000 de zogenaamde carveski’s zijn ontwikkeld. De rondere vormen van deze ski’s zijn ‘geleend’ van de snowboards. Bijna elke moderne ski heeft inmiddels dit soort carve-eigenschappen.
Naast de informatie over opleiding en leeftijd beschikken we voor de drie besproken wintersporten over de achtergrondkenmerken geslacht, werkzaamheid en sociaaleconomische status (SES). We zien hier het volgende:
- Geslacht. Voor schaatsen zien we dat iets meer mannen dan vrouwen schaatsen (conform de ledensamenstelling van de KNSB in 2022). Ook bij skiën en snowboarden zien we dat meer mannen deze sporten beoefenen dan vrouwen.
- Werkzaamheid. Onder de skiërs zijn veel scholieren/studenten. Dit past uiteraard bij de oververtegenwoordiging onder de jongeren. Ook bij schaatsen zijn scholieren/studenten een belangrijke groep beoefenaars.
- Sociaaleconomische status (combinatie van inkomen en opleiding). Mensen met een hoge SES beoefenen duidelijk vaker een wintersport dan mensen met een lage SES.
Conclusies
In dit artikel zien we dat schaatsen in Nederland serieus onder druk staat. Dit lijkt verband te houden met dat er steeds minder natuurijs is in Nederland. Hoewel Nederland een relatief groot aantal kunstijsbanen telt, compenseren deze niet het gebrek aan natuurijs. De Nederlanders kunnen vrijwel direct gaan schaatsen als er ijs ligt. Plassen en vaarten zijn immers vrijwel overal in Nederland te vinden. Anders is dat voor alpiene wintersporten. Hiervoor moet ruim van tevoren een vakantie worden geboekt, terwijl het onzeker is of er op het moment van vertrek voldoende sneeuw ligt. Hoewel er ‘gemiddeld’ genomen in de meeste gebieden geen sprake is van een gebrek aan sneeuw neemt de onzekerheid wel toe. Dat maakt de (dure) reis steeds vaker tot een risico. Wellicht is dit de reden dat de populariteit van alpiene wintersporten enigszins onder druk staat. Naarmate de opwarming van de aarde voortschrijdt, zullen alpiene wintersporters naar steeds hogere (en vaak duurdere) oorden moeten reizen voor hun sport. Het ligt voor de hand dat dit de populariteit van deze sporten niet ten goede komt. Ook schaatsen zal op den duur vooral aan de schilderijen van Avercamp doen denken. Voor de meeste mensen liggen de kunstijsbanen namelijk te ver weg om deze regelmatig te bezoeken. Daarnaast zullen deze banen hun steeds hogere energiekosten moeten doorberekenen wat een drempel opwerpt voor een regelmatig bezoek.
Bronnen
- CBS (2018). Minder skiën en meer wandelen tijdens wintersport. Gepubliceerd op 24 februari 2018 op: www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/08/minder-skien-en-meer-wandelen-tijdens-wintersport
- Snowplaza (2023). Resultaten van het wintersport onderzoek 2023/2024. Gepubliceerd op 29 augustus 2023 op: www.snowplaza.nl/weblog/resultaten-van-het-wintersport-onderzoek-2023-2024/