Geplaatst op: 09-06-2024
Auteur: Esther Peperkamp
Breda University of Applied Sciences
Publicatie: VTS 2024-1

Research note: De sociale waarde van vrije tijd – een drieluik

Deel 1: Een theoretische beschouwing van de sociale waarde van vrije tijd

Research note: De sociale waarde van vrije tijd – een drieluik

Van oudsher wordt aan vrijetijdsbesteding een maatschappelijke betekenis toegedicht. Deze maatschappelijke betekenis verandert echter door de tijd heen. Aan de ene kant komt dit omdat de sociale vraagstukken veranderen (en ook de framing ervan zoals bijvoorbeeld in het idee van de participatiesamenleving). Aan de andere kant verandert ook de samenleving, waaronder ook de manier waarop mensen hun vrije tijd besteden. Te denken valt bijvoorbeeld aan de invloed van sociale media. Dit roept de vraag op naar de sociale waarde van vrije tijd in de huidige samenleving. Deze vraag stond centraal in het tweejarig onderzoek De Virtuele Buurt. De resultaten van dit onderzoek worden hier gepresenteerd in de vorm van een drieluik over de theorie en praktijk van de sociale waarde van vrije tijd. Het zijn drie opeenvolgende artikelen over verschillende aspecten van het onderzoek. In het eerste deel bespreek ik theorie aan de hand waarvan de sociale waarde van vrije tijd begrepen en onderzocht kan worden. In het tweede deel illustreer ik vervolgens deze theorie met onderzoeksresultaten. Het derde deel sluit ik af met implicaties voor het inrichten, monitoren en evalueren van de sociale waarde van vrije tijd.

Esther Peperkamp, Breda University of Applied Sciences

Inleiding

In de loop van de geschiedenis van vrijetijdswetenschappen is de gedachte dat vrije tijd van sociaal-maatschappelijke betekenis is, altijd een centrale gedachte geweest. Vrije tijd wordt gezien als een geprivilegieerde context voor pure sociabiliteit vanwege de keuzevrijheid en vrijheid van verplichtingen. In de huidige samenleving is de sociaal-maatschappelijke betekenis van vrijetijd actueel: we staan voor uitdagingen op het gebied van samenleven, cohesie en sociaal welzijn. Trends als individualisering en digitalisering zetten de sociale samenhang onder druk, en groeiende mobiliteit en (super)diversiteit zorgen ervoor dat mensen minder snel contact hebben met buurtgenoten (Bakker et al., 2023). Deze uitdagingen komen ook tot uiting in de vrijetijd: sportclubs komen vrijwilligers tekort en ouders klagen over gamende pubers die hun kamer niet meer uitkomen. Aan de andere kant ontstaan er ook nieuwe organisatievormen, die weliswaar vrijblijvender ogen (bijvoorbeeld projectmatig vrijwilligerswerk in plaats van levenslange toewijding), maar die op hun eigen manier een vorm van sociale participatie zijn en daarmee kunnen bijdragen aan sociale cohesie (Roes, 2002). De vraag naar de sociale waarde van vrije tijd blijft dus actueel, ook in een veranderende samenleving.

Het vraagstuk van de sociale waarde van vrije tijd resoneert ook het vrijetijdsdomein. Op verschillende plekken in het vrijetijdsdomein is veel aandacht voor de maatschappelijke inbreng. Rondom sport vinden we zowel beleidsdiscours dat uitgaat van de verbindende sociale waarde van sport, als hierop gebaseerde maatschappelijke initiatieven in de sportsector zelf. Maar te denken valt bijvoorbeeld ook aan de opdracht voor musea naar aanleiding van het verdrag van Faro dat oproept om cultureel erfgoed in dienst te stellen van de samenleving. Ook op het gebied van evenementen is er aandacht voor sociale impact (Hover & Slender, 2018). De vraag is echter wat we precies moeten verstaan onder sociale waarde van vrijetijd. Dit eerste deel van het drieluik presenteert een perspectief hierop.

Twee kernbegrippen: Sociale cohesie en sociaal kapitaal

De sociale inbreng van vrijetijdsbesteding wordt vaak geformuleerd aan de hand van de concepten sociaal kapitaal en sociale cohesie. Deze begrippen zijn populair geworden in vrijetijdsstudies om de sociale (in tegenstelling tot economische) betekenis van vrijetijd te benadrukken (Blackshaw & Long, 2005). Het voert te ver om hier een uitputtende verhandeling te geven, maar een korte toelichting is wel op zijn plaats bij deze veelgebruikte begrippen.

Bij sociale cohesie gaat het om de (gevoelde) samenhang en betrokkenheid van mensen onderling. Dit kan zowel op macroniveau (samenleving) als op microniveau zijn (lokaal, in de buurt). Waar sociale cohesie verwijst naar de algemene toestand van de samenleving, heeft sociaal kapitaal meer betrekking op het interpersoonlijke en groepsniveau (Chan et al., 2006). Sociaal kapitaal kan zich uiten in wederkerigheid, waarbij buren elkaar helpen, of in burgerzin, waardoor de basis wordt gelegd voor een civiele samenleving (Cox & Weir, 1995). Bij sociaal kapitaal gaat het om sociale contacten die mensen kunnen benutten voor emotionele, instrumentele, praktische en sociale steun (Kearns & Forrest, 2000). Deze contacten kunnen vervolgens ook weer bijdragen aan het gevoel van saamhorigheid, en het gevoel van saamhorigheid kan mensen ertoe aanzetten om elkaar te helpen. Sociaal kapitaal kan dus worden beschouwd als één van de bouwstenen van sociale cohesie en vice versa (Cloete, 2014).

Meten is weten?

De bijdrage van vrije tijd aan sociaal kapitaal en sociale cohesie is niet eenvoudig samen te vatten. Ten eerste vertaalt de invloed van vrije tijd op individueel niveau zich niet direct naar invloed op collectief niveau en omgekeerd. Lidmaatschap van een vereniging kan bijvoorbeeld leiden tot nieuwe contacten en hiermee bijdragen aan sociaal kapitaal van sommige leden maar niet van andere leden, waardoor het totaal op nul uitkomt. De invloed kan daarnaast zowel objectief als subjectief zijn en zelfs tegenstrijdig. Het is weliswaar makkelijk na te gaan in welke mate mensen vrijwilligerswerk doen (een veelgebruikte indicator voor sociaal kapitaal), maar het is lastig om te bepalen wat de betekenis van het vrijwilligerswerk is en of het in de beleving van vrijwilligers zelf bijdraagt aan hun sociaal kapitaal. Wat objectief als sociaal kapitaal kan worden gedefinieerd, hoeft dat subjectief niet te zijn.

Daarnaast is het ook zo dat nieuwe organisatievormen, zoals informele en kleinschalige netwerken, en hun betekenis moeilijker in kaart te brengen zijn ten opzichte van traditionele vormen zoals lidmaatschappen en verenigingen (Roes, 2002). Het beperkte onderzoek dat voor handen is toont aan dat informele activiteiten nauwelijks onderdoen voor het traditionele verenigingsleven. Onderzoek van het SCP naar aanleiding van de lockdown tegen de verspreiding van het corona-virus laat zien dat sportactiviteiten in verenigingsverband veel sociale waardering krijgen van de deelnemers. Het gaat dan om waardering van de sfeer, contact met andere mensen, en het maken van vrienden. In iets mindere mate geldt echter hetzelfde voor informele sportactiviteiten, terwijl het in beduidend mindere mate geldt voor commerciële sportactiviteiten. Een verklaring hiervoor werd gevonden in het feit dat commerciële sportactiviteiten een andere doelgroep aantrekken. Hogere scores op sociale waarde hangen daarnaast ook samen met kenmerken van het sportaanbod, zoals sportfrequentie, sporten in teamverband, deelname aan trainingen, lessen of evenementen en betrokkenheid bij de organisatie als vrijwilliger, zaken die vooral bij verenigingen, maar ook bij informele sportverbanden worden gevonden (Tiessen-Raaphorst, 2020).

Deze uitkomsten impliceren dat het traditionele meten van sociale cohesie en sociaal kapitaal geen volledig beeld geeft, en dat we meer aandacht moeten besteden aan informele en kleinschalige vrijetijdsactiviteiten om de sociale waarde van vrijetijd in kaart te brengen en te begrijpen. Dit pleit er tevens voor om niet alleen naar het individuele en collectieve niveau te kijken zoals bij het meten van sociale cohesie en sociaal kapitaal, maar ook naar het systemisch niveau, omdat deze activiteiten op een andere manier en in een andere maatschappelijke context opereren dan ‘traditionele’ activiteiten. Bij het systemisch niveau gaat het om (veranderende) routines en structuren. Om een voorbeeld te geven: we moeten niet alleen kijken naar de mate waarin mensen vrijwilligerswerk doen (collectief) en wat het voor hen betekent (individueel), maar ook hoe (deelname aan) vrijwilligerswerk ontstaat door de context waarin het plaats heeft, en ook hoe dat vrijwilligerswerk vervolgens bijdraagt aan die context en er onderdeel van wordt.

Een breder perspectief: Sociale infrastructuur

Een systemisch perspectief kijkt, zoals het woord al aangeeft, naar het systeem. Een bruikbaar begrip is het begrip ‘sociale infrastructuur’. Het begrip ‘sociale infrastructuur’ is niet nieuw en wordt in beleidscontext al enige tijd gebruikt, met name in relatie tot zorg en welzijn. Een goed werkende sociale infrastructuur waarborgt toegang tot zorg en welzijn en draagt zo bij aan kwaliteit van leven. Het is waardevol om ook naar vrijetijd te kijken als onderdeel van deze sociale infrastructuur.

Klinenberg (2018) definieert het begrip ‘sociale infrastructuur’ als ruimtes, faciliteiten, instellingen en groepen die mogelijkheden creëren voor sociale verbondenheid. Klinenberg denkt bij sociale infrastructuur vooral aan fysieke plekken, zoals bibliotheken en gemeenschapshuizen: de ‘paleizen van het volk’ (Palaces for the people is de veelzeggende titel van zijn boek). Voor de ontwikkeling van sociaal kapitaal op individueel en lokaal niveau zijn zulke ontmoetingsplaatsen, die laagdrempelige mogelijkheden voor sociale interactie bieden, van cruciaal belang. Zo steltFoley (2001) dat sociaal kapitaal "voortkomt [...] uit opkomende en bestaande sociale infrastructuren die individuele en collectieve acties van velerlei aard vergemakkelijken” (p. 271, vertalingvan de auteur).

Ontmoetingsplaatsen worden gezien als cruciaal voor het ontstaan van (betekenisvolle) sociale contacten. Deelname aan clubs en het bezoeken van publieke ontmoetingsplaatsen zijn contexten waarbinnen vriendschappen ontstaan, en een gebrek aan ontmoetingsgelegenheden is een belangrijke reden waarom persoonlijke relaties niet worden voortgezet (Mollenhorst et al., 2014). Het belang van ontmoetingsplaatsen wordt ook gezien in de praktijk. Er is bijvoorbeeld meer aandacht voor de maatschappelijke rol van bibliotheken, die allang niet meer alleen boeken aanbieden (zie bijvoorbeeld de LocHal in Tilburg). Bibliotheken worden ingericht om als ontmoetingsplaats te kunnen dienen. Ook is er aandacht voor de faciliterende rol van buurthuizen. Buurthuizen worden ingezet als multifunctionele accommodaties en dragen op deze manier bij aanhet versterken van lokale netwerken (Jacobs et al., 2016).

Sociale infrastructuur moet echter breder opgevat worden dan de fysieke omgeving, zoals ook Klinenberg zelf aangeeft. Sociale infrastructuur heeft zowel sociale als ruimtelijke dimensies: het gaat om het geheel van plaatsen, activiteiten en evenementen waarbinnen mensen zich bewegen en waarbinnen sociale interacties, contacten en netwerken ontstaan. Bij Klinenberg zijn deze activiteiten kenmerken van fysieke plekken, maar er valt veel voor te zeggen om deze elementen (activiteiten, evenementen) als gelijkwaardig aan plekken te beschouwen. In dit opzicht is het leerzaam om een uitstapje te maken naar studies van creatieve netwerken en hoe creatieve netwerken bijdragen aan de creatieve stad (Cohendet et al., 2010). Creativiteit in de stad wordt gevoed door ruimtes en plekken waar creatieve mensen samen kunnen komen en ideeen uit kunnen wisselen. Projecten en evenementen vormen vervolgens de aanleiding voor het gebruiken van ruimtes en plekken (en zijn ook een tijdelijke ruimte en plek in zichzelf). In deze ‘anatomie’ van de stad ontstaan ontmoetingen met leden van de eigen creatieve gemeenschap, maar ook ontmoetingen met anderen, en ontstaat er een voedingsbodem voor het cultiveren van creativiteit (Grandadam et al., 2013). De samenhang van ruimtes, plekken, projecten en evenementen vormt voor de creatieve industrie een creatief ‘middenveld’ dat opereert op het snijvlak van informele en formele entiteiten. Het middenveld verbindt de underground en de institutionele wereld (overheid, kunstcentra) met elkaar (Cohendet et al., 2010).

Zoals Cohendet over de anatomie van de creatieve stad schrijft, zo kunnen we ook naar de anatomie van vrijetijdsbesteding kijken als voedingsbodem voor sociale cohesie en sociaal kapitaal in lokale gemeenschappen. Het gaat dan om het samenspel van ruimtes, plekken, projecten en evenementen die niet beperkt zijn tot één vrijetijdsdomein zoals sport of cultuur. Ik zou willen stellen dat we op het gebied van vrijetijd naast de vier genoemde elementen minstens nog een vijfde element kunnen onderscheiden, namelijk de (terugkerende) activiteiten die veelal de kern vormen van onze vrijetijdsbesteding, zoals wekelijkse koorrepetities of maandelijkse kookclubs. Deze vijf elementen vormen samen een ‘vrijetijdsmiddenveld’: een bont veld met een scala aan meer informele en meer formele plekken en activiteiten waarbinnen en waartussen mensen zich bewegen.

Door te kijken naar de sociale infrastructuur en de dwarsverbanden tussen activiteiten, evenementen en plaatsen ontstaat een nieuwe benadering om de sociale waarde van vrijetijdsbesteding te bestuderen. Het gaat dan niet meer alleen om het meten van sociale cohesie en sociaal kapitaal in relatie tot vrije tijd, maar ook om het in kaart brengen van de formele en informele vrijetijdsinfrastructuur en hoe deze bijdraagt aan of deel uitmaakt van de sociale infrastructuur. Het volgende deel van dit drieluik zal een illustratie van deze benadering geven.

In het volgende nummer: vrije tijd in (lokale) context.

Het onderzoek waarop deze publicatie berust is gesubsidieerd door Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (NWO) in het kader van de regeling hbo-postdoc.

Referenties

  • Bakker, E. d., Thijssen, L., & Portegijs, W. (2023). Samenleving in beweging: Diversiteit en sociale cohesie nader beschouwd. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau
  • Blackshaw, T., & Long, J. (2005). What’s the big idea? A critical exploration of the concept of social capital and its incorporation into leisure policy discourse. Leisure Studies, 24(3), 239-258.
  • Chan, J., To, H.-P., & Chan, E. (2006). Reconsidering social cohesion: Developing a definition and analytical framework for empirical research. Social indicators research, 75, 273-302.
  • Cloete, A. (2014). Social cohesion and social capital: Possible implications for the common good. Verbum et Ecclesia, 35(3), 1-6.
  • Cohendet, P., Grandadam, D., & Simon, L. (2010). The anatomy of the creative city. Industry and innovation, 17(1), 91-111.
  • Cox, E. M., & Weir, D. (1995). A truly civil society. ABC Books Sydney.
  • Foley, M. (2001). Social Capital Reconsidered. In B. E. M. Foley, M. Diani (Ed.), Beyond Tocqueville: Civil Society and The Social Capital Debate in Comparative Perspective (pp. 266-280). University Press of New England.
  • Grandadam, D., Cohendet, P., & Simon, L. (2013). Places, spaces and the dynamics of creativity: The video game industry in Montreal. Regional studies, 47(10), 1701-1714.
  • Hover, P., & Slender, H. (2018). Sociale impact van sportevenementen: state of research. N. Sportraad.
  • Jacobs, M., Weele, J. v. d., & Baetens, T. (2016). Trots op ons! Over de vitaliteit van netwerken rondom Brabantse multifunctionele accomodaties. EMMA.
  • Kearns, A., & Forrest, R. (2000). Social cohesion and multilevel urban governance. Urban studies, 37(5-6), 995-1017.
  • Klinenberg, E. (2018). Palaces for the people: How social infrastructure can help fight inequality, polarization, and the decline of civic life. Crown.
  • Roes, T. (2002). Sociale cohesie en sociale infrastructuur - Verkenning van beleidsmogelijkheden en bestuurlijke modellen. Werkdocument 79. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau
  • Tiessen-Raaphorst, A. (2020). Sociale cohesie en de rol van de sportsector. Sociaal en Cultureel Planbureau Retrieved from https://magazines.rijksoverheid.nl/scp/scp-specials/2020/01
Trefwoorden: leisure, vrije tijd, vrijetijdsbesteding, sociale waarde, sociale cohesie, sociaal kapitaal, steden, stedelijke recreatie

CELTH
 





   

   

   
   
   

   

||| Nieuws |||

25/12/24
Op weg naar 2025
Het jaar 2024 loopt ten einde en we kijken vol verwachting uit naar een prachtig 2025. We willen jullie hartelijk bedanken voor de fijne samenwerking en het vertrouwen in ons.
16/12/24
HECkathon: studenten De Rooi Pannen aan de slag met vraagstukken Bredase bedrijven
Volgende week donderdag 19 december staat er een prachtig evenement op de planning voor onze Bredase studenten Toerisme, Leisure & Marketing, samen met een aantal prominente Bredase bedrijven en organisaties.
16/12/24
Meer Nederlanders boeken vroeg voor Oud en Nieuw, Breda en Rotterdam dit jaar populairder
HotelSpecials , een van de grootste Nederlandse aanbieders van hotelovernachtingen, ziet dit jaar een stijging van 32% in het aantal boekingen in Nederland vergeleken met dezelfde periode in 2023.
03/12/24
Exclusief voor leden
235.000 toeristische banen in Vlaanderen
In 2023 was de toeristische sector in het Vlaamse Gewest goed voor 235.481 arbeidsplaatsen. Dat komt...
29/11/24
Inspiratie- en netwerkreis voor vrijetijdssector naar Wereld Expo in Japan
Van 13 april tot 13 oktober 2025 vindt de wereldtentoonstelling Expo 2025 plaats in Osaka. Daarom organiseert Richard de Bruin voor Nederlandse vrijetijdsondernemers een 6-daagse inspiratie- en netwerkreis naar Japan.
28/11/24
Kinepolis biedt Cosy Loungers voor business class-ervaring
Bij Kinepolis Leidschendam krijg je vanaf 4 december niet alleen een film in perfecte projectie en ultiem geluid, maar lig je zelfs goed.
21/11/24
Praktijk: bedrijven leveren essentiële bijdrage in opleidingen
Individuele bedrijven leveren in Nederland een essentiële bijdrage aan het opleiden van jonge mensen in de beroepspraktijk en investeren daar fors in. Dit blijkt uit onderzoek van ResearchNed. Het onderzoek leidt tot veranderende inzichten bij VNO-NCW en MKB-Nederland over stages, vergoeding en subsidie voor leerwerkplekken.
20/11/24
Recreatie Vakbeurs 2024 weer groot met 8.000 bezoekers
De 22e editie van Recreatie Vakbeurs, die plaatsvond op 12, 13 en 14 november 2024 in Evenementenhal Hardenberg, is wederom met meer dan 8.000 bezoekers een groot succes gebleken.