Recreatie en toerisme weer in balans brengen
Serie (3) DMO en transitie landelijk gebied
In nummer 5 – 2023 van R&T gingen we in op de bachelor scriptie die Famke van Dommelen schreef over de manieren waarop DMO’s kunnen bijdragen aan de transitie van het landelijk gebied. In de derde aflevering een gesprek met Anya Niewierra, algemeen directeur van Visit Zuid-Limburg. Belangrijke uitdagingen zijn onder meer de recreatieve overmobiliteit in het Zuidelijk Heuvelland en het evenwicht tussen de gemotoriseerde dagrecreanten aan de ene kant en de inwoners en verblijfsgasten aan de andere kant.
Auteur: Peter Bekkering | Foto’s en illustratie: Visit Zuid-Limburg. Infographic is van Rli.
De streek waar de overmobiliteit voorkomt is het meest zuidelijke deel van Zuid-Limburg: het zuidelijke Heuvelland. Hieronder vallen de gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Valkenburg aan de Geul en Vaals. Het werkgebied van Visit Zuid-Limburg is groter en loopt tot en met Echt-Susteren en omvat ook de regio’s Parkstad Limburg en Westelijke Mijnstreek. De stad Maastricht heeft een eigen DMO. "Het is een heel geaccidenteerd gebied, dat in 1839 bij Nederland is gekomen.”
De transitie van het landelijk gebied speelt in Zuid-Limburg al langere tijd. "We hebben hier al sinds 2005 het Nationaal Landschap Zuid-Limburg. Dat is een bestuurlijk samenwerkingsverband geleid door de provincie met een onafhankelijk voorzitter. Het Nationaal Landschap omvat het groene middengebied van Zuid-Limburg exclusief de steden aan de randen. Voor dit gebied is al in 2018 een visie over de verschillende transities opgesteld met ook aandacht voor de energietransitie en de landbouwtransitie. Partners daarin zijn de gemeenten, de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB), Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Stichting Het Limburgs Landschap, de Natuur-en Milieufederatie en Visit Zuid-Limburg.”
Anya Niewierra: "De mobiliteit die voortvloeit uit de dagrecreatie vanuit de omliggende stedelijke agglomeraties vormt steeds meer een bedreiging voor zowel de leefbaarheid van de inwoners als het verblijfstoerisme, dat stoelt op natuur, rust en stilte.”
Overmobiliteit
Bij het antwoord op de vraag wat toerisme en recreatie bij deze transitie kan betekenen, begint Niewierra met een flinke kanttekening: "In het Zuidelijk Heuvelland zijn toerisme en recreatie op dit moment economisch oververtegenwoordigd. Dus vele boeren hebben ook een toeristisch bedrijf. De afhankelijkheid van het verblijfstoerisme is daarbij enorm. Het is de kurk waar de gemeenten op drijven. Echter, de mobiliteit die voortvloeit uit de dagrecreatie vanuit de omliggende stedelijke agglomeraties vormt steeds meer een bedreiging voor zowel de leefbaarheid van de inwoners als het verblijfstoerisme, dat stoelt op natuur, rust en stilte. Dit geldt met name voor de gemeenten Valkenburg aan de Geul, Gulpen-Wittem, Eijsden-Margraten en Vaals. Hier is op zonnige dagen in het weekend en tijdens vakantieperiodes sprake van een mobiliteitsprobleem. Niet zozeer in de kernen zelf, maar in de groene zone rondom. Dit manifesteerde zich vooral als gevolg van de navigatierevolutie. Kleine holle weggetjes waar vroeger alleen de fietsers en wandelaars kwamen, zijn nu doorgaande wegen geworden, omdat ze op de kortste route liggen van A naar B. En ook komen deze weggetjes inmiddels voor op heatmaps en zijn favoriete routes van motoren en autorally’s. De gebruikers die de overlast veroorzaken zijn nadrukkelijk géén verblijfstoeristen, maar recreanten uit de steden die even in het gebied komen toeren of racen en er amper geld besteden. Ze tasten wel de beleving aan voor zowel de inwoners als de verblijfsgasten. En recent vlamde bovendien de discussie op over de explosieve groei van de chaletparken van onder andere Roompot, Topparken en EuroParcs. Dit naar aanleiding van het feit dat een ontwikkelaar een camping bij Cottessen in de gemeente Vaals wil ombouwen tot een bungalowpark. Hier is zijdens inwoners verzet tegen.” Inmiddels is er ook een toeristische visie, Bestemming Zuid-Limburg 2030 en een hieraan gekoppeld Uitvoeringsprogramma verschenen, waarin staat aangegeven dat er werk moet worden gemaakt van deze overmobiliteit en de ongewenste groei van de chaletparken. Niewierra: "Als je kijkt naar de transitie landelijk gebied is in Zuid-Limburg vooral de uitdaging om de recreatieve mobiliteit weer in balans te brengen en de kwaliteit van het verblijfsaanbod te garanderen.” Ondertussen probeert Visit Zuid-Limburg wel werk te maken van spreiding. "We proberen het recreatieve bezoek te spreiden richting het Noordelijk Heuvelland – Parkstad en de Westelijke Mijnstreek – maar dat is lastig. Het is een langdurig traject, waarbij de gemeenten ook tegen een beperkt instrumentarium qua wetgeving aanlopen.”
"In het Zuidelijk Heuvelland zijn toerisme en recreatie op dit moment economisch oververtegenwoordigd.”
Hoe bereik je spreiding?
Niewierra geeft aan wat wordt gedaan om de spreiding te realiseren: "Er zijn nieuwe fietsroutes in het noordelijk Heuvelland en in Parkstad Limburg gerealiseerd of in ontwikkeling. Te denken valt aan de populaire Beekdaelenroute en de Parkstadroute. Ook rollen we op dit moment Knopen Lopen uit over Zuid-Limburg met een uitbreiding van het aantal kilometers paden in de stedelijke zone. We willen de inwoners van de steden zo stimuleren om gelijk vanuit hun eigen wijk te gaan wandelen of fietsen en niet eerst in de auto te stappen en naar het zuidelijke Heuvelland te rijden. Ook onze nieuwe DNA-verhalen zijn gericht op het uitbreiden en bekender maken van het aanbod in die gebieden. Te denken valt aan de campagne Bezin in Zuid-Limburg met de Route vol Verwondering, of de Routes des Vins.”
Visie en convenant
Bij dit proces wordt gebruik gemaakt van de Visie Vrijetijdseconomie – Bestemming Zuid-Limburg 2030. Die Visie, vastgesteld in 2020, is gebaseerd op het idee dat Zuid-Limburg op weg is om een GREEN Destination te worden. Bij zo’n GREEN Destination zijn de drie partijen – Ondernemer, Bezoeker en Bewoner – in balans. Daarbij staat GREEN voor Genuine and authentic, Respectful and responsible; Economic sustainable; Environmentally sustainable; Nature & scenery friendly. Voor een GREEN Destination is onder meer gekozen omdat het Heuvelland oranje scoort binnen het balansmodel van de Raad van de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI). In een presentatie die Niewierra in september 2023 gaf, legde ze uit waarom dat verontrustend is: "Het proces van groen (lage druk en balans) naar oranje (pieken) en rood (structureel hoge druk) gaat vaak sluipend en is onomkeerbaar (= neergang toerisme), omdat dit ook gepaard gaat met een wijzigende vraag. De ‘goede’ gasten die je wilt of hebt, keren zich namelijk van je af en de ‘slechte’, nieuwe, gasten versnellen de neergang. Daarom spreekt men ook wel van een ‘self destructing industry’.” In de presentatie noemde Niewierra negen kenmerken van oranje bestemmingen zoals geformuleerd door de RLI:
- Tanend draagvlak voor toerisme onder de bevolking.
- Piekende mobiliteitsdruk.
- Vastgoed gaat naar toerisme en niet naar inwoners.
- Verdringing van het ‘eigene’ in de fysieke ruimte. Plus zwerfvuil en wildplassen.
- Leeuwendeel erfgoed heeft een toeristische functie.
- Aantasting natuur, zoals kapot ge(t)reden paden, verstoord dierenleven.
- (Periodiek) overbelast milieu.
- Inwoners ondervinden hinder, toeristen nemen publieke leven over.
- Conflict tussen de herrie-toeristen en kwaliteitstoeristen. Laatste groep haakt af.
Het brengt Anya Niewierra tot de volgende conclusies:
- Het Heuvelland zit in oranje en zit al in de fase van de self destruction.
- De kwaliteitstoerist haakt af bij een (verdere) aantasting van de kernwaarden en een opmars van de herrierecreant (= scheurende motoren, groepen scooters en toerende auto’s)
- Bij onvoldoende snel ingrijpen, is dit proces onomkeerbaar.
- Herstel in de toekomst gaat decennia duren (áls dit al lukt), omdat het Heuvelland voor de verblijfsgast inwisselbaar is.
Convenant
Voortvloeiend uit die visie is een convenant voor de periode 2021-2026 gesloten tussen gemeenten en de VVV Zuid-Limburg, waarbij Visit Zuid-Limburg tien taken kreeg toebedeeld en daarvoor ook wordt betaald. Het gaat om de volgende tien punten:
- Meedenken met de (toeristische) strategie van
(Zuid-)Limburg en Euregio. - Marketing & Public Affairs.
- Partnerships & samenwerking.
- Destinatie merk.
- Kennis & inzichten verzamelen en ontsluiten.
- Duurzaam ondernemen.
- Podium voor bezoekers.
- Toegankelijk en inclusief.
- Gastvrijheid ontwikkelen.
- Samenwerking landelijk en internationaal.
Inmiddels is een evaluatie na drie jaar verschenen. Daaruit komt naar voren dat Visit Zuid-Limburg op verschillende gebieden actief is.Niewierra: "We denken mee en helpen mee met de strategie, we leveren cijfers aan over ontwikkelingen en bewegingen. We houden ons bezig met spreidingscampagnes en we voeren DNA-thema’s uit aan de hand van verhalen over de gebieden. Daarnaast zijn we verantwoordelijk voor het routepunt dat deel uitmaakt van onze organisatie. Dat betekent dat we zorgen voor de coördinatie en bewegwijzering van de wandel-, fiets- en mountainbikeroutes. Bovendien bedenken en ontwerpen we ook nieuwe zaken, zoals de wijnroutes en het bezinningstoerisme.”
Eén van de nieuwe fietsroutes om bezoekers te spreiden.
Visit Zuid-Limburg heeft geen behoefte aan nieuwe rollen. "Dat is niet alleen omdat we met dit pakket onze handen al vol hebben, maar ook omdat we op andere gebieden al het nodige voor onze kiezen hebben gehad. Denk alleen maar aan de overstromingen in juli 2021, die letterlijk onze kantoren raakten.”
Aan tafel
Visit Zuid-Limburg zit aan tafel bij de (bestuurlijke) overleggen over de transitie van het landelijk gebied. Dat overleg vindt volgens Niewierra over het algemeen plaats in goede harmonie. "Wel zijn er wel eens discussies geweest bij de Regionale Energietransitie, omdat er commerciële corporaties zijn die zonneweides of windmolens in het landelijk gebied willen zetten en dat terwijl de daken van VDL-nedcar en de grote logistieke dozen nog leeg liggen.Wij vinden dat deze ‘energiecowboys’ eerst met die daken moeten beginnen en niet in het iconische heuvelland, dat zijn toeristische economie haalt uit zijn ongeschonden heuvels.”
"We proberen het recreatieve bezoek te spreiden richting het Noordelijk Heuvelland – Parkstad en de Westelijke Mijnstreek – maar dat is lastig.”
Niewierra ziet de transitie van het landelijk gebied de komende jaren als een van de belangrijkste uitdagingen dat er verschillende partners zijn met allemaal eigen belangen. "Zo denkt een deel van de ondernemers nog conservatief. Dus ze denken niet in kwaliteit, maar in massa. Hoe meer hoe beter. Daarbij willen ze niet onderkennen dat dit niet samen gaat met de fijnmazige structuur van het landschap. Dus zeggen ze: laat maar komen al die auto’s en motoren. Ze willen niet begrijpen dat ze rupsjes nooit genoeg zijn die de hele toeristische boom kaalvreten en uiteindelijk met een dode toeristische boom achterblijven. Ze weigeren in te zien dat ze de oh zo belangrijke verblijfsgasten wegjagen door de scheurende motoren en ander gemotoriseerd verkeer op een voetstuk te plaatsen.” Niewierra ziet daarbij een conflict tussen deze op massa gerichte bedrijven en de kleinschalige verblijfsaccommodaties in het gebied. "Je hebt enerzijds de recreanten die met een auto of motor het gebied inkomen om te scheuren en te toeren; anderzijds heb je de verblijfsgasten die juist voor de rust naar het gebied komen, om te wandelen of te fietsen. Tussen beide doelgroepen zit een duidelijke discrepantie. Die gaan niet samen. Bovendien zijn er ook inwoners die rebelleren tegen de vaak luidruchtige dagrecreanten. Die hebben liever de verblijfstoeristen. Die zijn niet alleen rustiger maar besteden ook meer. Echter, onze tragiek is dat deze paar op massa gerichte ondernemers qua economisch belang weliswaar een klein onderdeel vormen van de totale toeristische omzet. Echter verbaal en qua lobby zijn ze luider en beter georganiseerd dan de verblijfsaccommodaties en de inwoners. Daarom is er de afgelopen jaren ook zo weinig veranderd. Wij waarschuwen als Visit Zuid-Limburg al sinds 2010 voor het gevaar van dit groeiende mobiliteitsprobleem, maar tot actie van de overheden kwam het vrijwel niet vanwege deze lobby. De betreffende ondernemers ontkennen zelfs nu nog dat er een probleem is.”
Toekomst
Niewierra hoopt dat de regio er in 2030 in is geslaagd om het mobiliteitsprobleem te kanaliseren en in balans te brengen. "We moeten nu ook ingrijpen. Het is vijf voor twaalf. Anders gaat het straks helemaal mis. Gelukkig zien sommige personen bij de provincie en de gemeenten dat ook in. Ze staan echter wel voor lastige keuzes: allereerst hoe stel ik me als politicus teweer tegen de lobby van de pro-massa-ondernemers die op kwantiteit willen blijven inzetten. En als tweede: welke infrastructurele maatregelen neem je? Bijvoorbeeld welke holle wegen houd je wel en niet open voor gemotoriseerd verkeer en welke gebruikers ga je wel of niet weren?En ten derde: welke ruimte geef je wel of niet aan bepaalde vormen van ondernemerschap. Je kunt immers niet eindeloos doorgaan met het ombouwen van campings tot chaletparken en je kunt niet elke boerenhoeve transformeren tot vakantieappartementen. En je kunt ook niet elk evenement een vergunning geven. De draagkracht van het zuidelijke heuvelland zit aan de grens. En een probleem waar deze politici ook mee worstelen is het beperkte wettelijke instrumentarium waarover ze beschikken. Daarom zal de oplossing mede moeten komen via nationale wetgeving en nationale plattelandsfondsen. Wetgeving bijvoorbeeld op het gebied van de maximale hoeveelheid decibellen op bepaalde binnenwegen in het buitengebied en nieuwe techniek om bepaalde verkeersdeelnemers te geleiden, te weren of te bekeuren.”
Infographic van Rli over de overgang van ‘groen’, ‘oranje’ en ‘rood’ in het landschap.