Geplaatst op: 12-06-2024
Auteur: Peter Bekkering &
NRIT
Publicatie: R&T 2024-2

De toekomst van jachthavens en watersportsector

Van parkeerplek naar verblijfsplek

De toekomst van jachthavens en watersportsector

Een deel van de jachthavens wordt steeds meer een verblijfsplek in plaats van een parkeerplek van jachten. Dat is een van de trends die Rob Vrolijks constateert. Jappe Eggink onderschrijft dat maar wijst wel op de verschillen tussen een verblijfsrecreatieondernemer en een watersportondernemer. Vrolijks en Eggink zijn het er ook over eens dat de sector niet langer een eenheidsworst moet zijn, maar meer moet differentiëren. Verslag van een expertgesprek over de toekomst van de watersport.

Auteurs: Peter Bekkering en Ton Vermeulen | Foto Rob Vrolijks door Marian Schutte

Volgens Vrolijks, consultant in watersport en waterfront ontwikkeling bij Vrolijks | Blue Progress, is het kenmerkend voor de Nederlandse watersportsector dat het voor een deel nog geen vrijetijdssector is. "Het stamt van oorsprong namelijk uit een technische sector van botenbouwers en reparateurs. Pas de laatste jaren beseft een deel van die bedrijven dat ze eigenlijk een recreatieplek zijn. Het vaarwater was altijd al een recreatieplek, maar de haven was meer een technische faciliteit om mogelijk te maken dat ik een boot had om recreatie mee te bedrijven. In feite was de haven een parkeerplaats. Daarom is de vergelijking met andere recreatieve sectoren ook een heel eind zoek, al wordt het wel beter.” Vrolijks plaatst het vervolgens in een historisch perspectief: "De huidige watersportsector lijkt erg op de campingsector van twintig jaar geleden, waar mensen zich vooral druk maakten of het gras wel netjes gemaaid was en of de elektriciteit het wel deed.”

Van parkeerplek naar verblijfsplek

Is een jachthaven dan eigenlijk niet anders dan een camping in het water en is een boot daar niet anders dan een stacaravan in het water? Vrolijks: "Dat geldt niet voor iedere haven, maar een deel van de havens gaat daar wel naar toe. Eerst was het een parkeerplaats van waar je vertrok, terwijl veel havens nu steeds meer een verblijfsplek zijn, waar mensen veel zijn.” Vrolijks wijst er wel op dat niet alle havens hetzelfde zijn: "Sommige havens zijn echt recreatiehavens, andere havens zijn vooral effectieve plekken om van je auto over te stappen op je boot. Bij die laatste categorie is het enige waar het aan moet voldoen dat de boot er veilig en goed ligt en opgeladen wordt.”

Jappe Eggink is makelaar bij Maas recreatie bedrijfsmakelaardij en expert op het gebied van recreatief vastgoed. Hij onderschrijft de woorden van Vrolijks: "Verblijven in jachthavens wordt steeds belangrijker en de watersportondernemers die op zo’n plek zitten gaan zich ook steeds meer bezighouden met een leuk verblijf.” Hij wijst wel op de verschillen tussen de watersportondernemer en de verblijfsrecreatieondernemer: "Ze hebben altijd een ander gedachtengoed gehad. Bovendien hoeft niet elke watersportondernemer zich in die richting op te ontwikkelen: het hangt namelijk ook af van locatie en doelgroep en waarin een jachthaven zich onderscheidt. Daarom zeggen Vrolijks en ik niet dat alle jachthavens een verblijfslocatie moeten zijn. Je moet als ondernemer kijken: wat is het belangrijkste onderdeel van je jachthaven en daar moet je heel je bedrijf op inrichten. Lig je op een vertrekhavenlocatie, probeer dan niet veel verblijf of beleving te creëren. Zorg dat je je met andere dingen onderscheidt zoals bijvoorbeeld een hele goede service en veiligheid. Hetzelfde geldt voor de watersportwinkel. Die ziet er op een vertrekhavenlocatie anders uit dan bij een verblijfslocatie.”

Ad hoc bootje kopen

De coronaperiode heeft de sector goed gedaan, zegt Eggink: "Veel mensen hebben in die periode al dan niet ‘ad hoc’ een bootje gekocht. Daarnaast zie je dat er mensen zijn die hun boot niet meer in de tuin maar in de haven leggen. Er is dus meer vulling van de havens gekomen. Toch is het in zijn algemeenheid nog altijd goed mogelijk om een plek voor je boot in een haven te vinden. Ik verwachtte een jaar geleden dat er een rem op de sector zou komen, omdat de ‘ad hoc’ kopers erachter zouden komen dat een bootje tijd, energie en geld kost en dat een deel van de booteigenaren hun boot daarom weer zouden verkopen. Die hausse heeft zich echter nog niet voorgedaan. Ik verwacht niet dat het zo goed zal blijven gaan als in de afgelopen jaren, maar als een deel van de ‘nieuwe’ watersporters – of van degenen die de watersport hebben herontdekt – blijft hangen is dat voor de sector al heel goed.” Vrolijks onderschrijft dat laatste. Hij heeft nog een andere verklaring voor het feit dat in de coronaperiode meer boten in jachthavens lagen: "Alle boten die voorheen op een trailer meegingen naar landen als Kroatië lagen nu in de haven. Die boten gaan inmiddels weer ‘gewoon’ naar Kroatië.”

Vrolijks ziet ook een andere ontwikkeling. "In de periode 2008-2014 zijn er minder nieuwe boten van tien meter of meer gebouwd en verkocht. Dat betekent dat er nu, tien tot vijftien jaar later, amper een interessante markt is voor tweedehands boten.”

Aanwas van onderaf nodig

Momenteel liggen in Nederland zo’n 270.000 boten in het water van meer dan zes meter lang. De exacte hoeveelheden kennen we helaas niet, maar Vrolijks schat in dat daar de komende jaren zo’n 1.200 tot 1.300 per jaar aan worden toegevoegd. "In de praktijk betekent het dat je honderd jaar nodig hebt om de hele vloot te vernieuwen. En die vloot is, zo wordt ingeschat, al gemiddeld zo’n 35 jaar oud. Dat betekent dat de gemiddelde leeftijd van de vloot elk jaar een paar maanden hoger wordt. Datzelfde geldt ook voor de eigenaars. Daarom waarschuw ik al een tijdje: we hebben meer aanwas van onderaf nodig, en ‘zij-instromers’ en vernieuwing om ervoor te zorgen dat de doelgroep gemiddeld ongeveer dezelfde leeftijd houdt. Daarnaast moeten we de vloot tijdig vervangen voordat hij zinkt.”

Eggink deelt de analyse van Vrolijks, maar merkt al varend op een zeilboot en rondlopend door toeristische jachthavens zoals Hoorn, Medemblik en Hindelopen wel een hoopvolle ontwikkeling: "Ik zie meer jongeren. Die ook varen vaak op het familieschip dat ze over hebben genomen van hun ouders, of zelf een boot hebben gekocht.”

Bezettingsgraad in ligplaatsen en grondoppervlak

Volgens Eggink hoeft het ook niet per definitie een probleem te zijn wanneer de bezettingsgraad van een jachthaven terugloopt. Mits de eigenaar maar tijdig de bakens verzet en kijkt of de bezetting draait om aantal ligplaatsen of om grondoppervlak. Hij geeft een voorbeeld: "Een grote jachthaven had net iets meer dan de helft van de ligplaatsen bezet. Die ondernemer heeft toen gekeken naar zijn doelgroep en functie: vertrekhaven of belevingshaven. Omdat het een vertrekhaven was, heeft hij het ingericht als hub voor de fanatieke watersporter, waarbij hij heeft gezorgd voor een professionalisering van zijn grondgebied. Op die manier heeft hij de daling aan ligplaatsenomzet kunnen compenseren. Ook omdat hij tegelijkertijd zag dat er grotere schepen kwamen, zoals trimarans, waardoor de bezetting in grondoppervlak minder terugliep dan in het aantal ligplaatsen.”

"Eerst was het een parkeerplaats van waar je vertrok, terwijl veel havens nu steeds meer een verblijfsplek zijn, waar mensen veel zijn.”

Voor zo’n aanpak is het echter wel nodig dat de watersportondernemer vooruitkijkt. Eggink: "Daarbij merk ik dat de verblijfsrecreatiesector dat eerder heeft opgepakt. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het voor hen wel gemakkelijker is. Een jachthaven blijft namelijk een bak water met bootjes met grondgebied waar over het algemeen geen verblijfsrecreatie mag. Bij een verblijfsrecreatiebedrijf mag je daarentegen van alles neerzetten: tentjes, stacaravans, campers etc. Die hebben kortom veel meer alternatieve mogelijkheden.”

De coronaperiode heeft er volgens Eggink niet alleen toe geleid dat de watersportsector is herontdekt, maar ook een kopermarkt voor jachthavens is. "Bij familiebedrijven, vaak kleinschalig, kan een nieuwe generatie al snel waarde toe voegen door bijvoorbeeld te automatiseren. Dat betekent onder meer aandacht voor een goede website en sociale media zodat het bedrijf op een nieuwe manier op de kaart wordt gezet. Een andere ontwikkeling is dat er een paar grote buitenlandse partijen zijn die de Nederlandse markt hebben ontdekt en die inmiddels een aantal mooie jachthavens hebben gekocht.”

Beperkte prijsrange

Vrolijks ziet in de markt voor jachthavens een basisprobleem, de beperkte prijsrange: "Tussen de goedkoopste en duurste jachthaven in Nederland zit maar een factor van één op vier. Vergelijk dat eens met overnachten: tussen de jeugdherberg en een duur hotel zit een factor van één op honderd. Hetzelfde geldt in mindere mate voor kamperen. Het gevolg van die beperkte prijsrange is dat hoe groot de investering ook is die je doet, de bereidheid er van de consument niet is om veel meer te betalen voor een ligplaats.”

Eggink beaamt de woorden van Vrolijks, dat de winstmarge beperkt is en de acceptatie om meer te betalen voor een ligplaats niet hoog. Hij maakt wel een uitzondering voor de Waddeneilanden. "Daar betaal je in het hoogseizoen relatief veel. Toch nog relatief weinig als je dat vergelijkt met de huur van een accommodatie op land. Met als gevolg dat mensen hun boot voor weken in de jachthaven kunnen laten liggen en het vervolgens als appartement gebruiken. Zo heb je een goedkope vakantie als je bedenkt dat je voor een boot van 12 meter waarschijnlijk zo’n 50 euro per nacht betaalt. Een ontwikkeling waar inmiddels beperkingen worden opgelegd.”

Daar waar de prijs per ligplaats vanwege de beperkte range geen knop is om aan te draaien, zijn er volgens Vrolijks wel andere opties: "Je kunt iets doen aan de beleving, aan de centrale voorzieningen en aan het comfort en ‘added services’. Bij het eerste gaat het om zaken als een speeltuin, een zwembad, ruimte en groen. Bij het tweede gaat het om de steigerstructuur en het gebruik van de ruimte daaromheen. Bij het derde gaat het bijvoorbeeld om opbergruimte voor spullen, veilige en overdekte stallingsruimte voor je auto en het er als jachthaven voor zorgen dat boten altijd vaarklaar zijn door te zorgen voor zaken als het aftanken, het afvoeren van water en het nalopen van de boot.” Eggink knikt: "Met het ontzorgen van de watersporter kun je je als jachthaven echt onderscheiden. Zeker bij vergrijzende doelgroep.”

Watersporter

Wanneer Eggink kijkt naar het type watersporter, ziet hij een aantal ontwikkelingen: "Mede door corona zijn er veel meer sloepjes – bootjes tot zeven meter – gekomen. Daarnaast zie je minder zeilboten. Ook merk ik de opkomst van nieuwe watersporten zoals kitesurfen.” Vrolijks vult aan: "Ik zie al jaren de groei van motorboten ten opzichte van zeilboten. Verder is een beperkt segment van steeds grotere boten, boten van vijftien of zestien meter. Door dit alles zie je dat jachthavens ook hun beleid moeten aanpassen. Daar waar ze jaren geleden zeiden dat ze alleen zeilboten wilden, worden het nu onvermijdelijk steeds meer sloepenhavens.”

Een andere ontwikkeling die Eggink ziet, is de opkomst van de trimaran, een vaartuig bestaande uit drie parallelle rompdelen, die boven de waterlijn verbonden zijn. "Die zijn soms wel twee of drie keer zo groot als een gemiddelde ligplaats. Ik zie dat jachthavens daar ook op inspelen door speciale ligplaatsen daarvoor aan te bieden.”

Kansen verhuur

Over de kansen voor jachthavens om meer met verhuur van boten te doen, heeft Vrolijks een duidelijke mening: "De kansen daarvoor zitten met name in de sloepenmarkt. Omdat daar de verhouding tussen de huuropbrengst en de aanschaf en het onderhoud van de boot aantrekkelijk is. Bij vakantieachtige kajuitboten is dat veel lastiger, omdat het seizoen voor verhuur in Nederland eigenlijk te kort is. Bovendien kan een potentiële huurder voor hetzelfde geld naar Kroatië gaan en daar varen.” Eggink vult aan: "Een jachthavenondernemer is bovendien niet vanzelfsprekend ook een verhuurvlootondernemer. Het is echt een andere tak van sport. Bovendien is het exploiteren van een verhuurvloot erg piekgevoelig. De huurders komen bij wijze van spreken allemaal vrijdagmiddag en gaan allemaal maandagochtend weer weg. Dat zijn de periodes dat het ook voor de jachthavenondernemer druk is. Daarom is het lastig om het er nog even bij te doen, al ken ik wel een paar voorbeelden waar het wel is gelukt. Ik vraag me daarnaast af of verhuur rendement technisch wel de beste investering is. Alleen als verhuur je corebusiness is, kan het een leuke boterham opleveren.”

"Vergelijk dat eens met overnachten: tussen de jeugdherberg en een duur hotel zit een factor van één op honderd.”

Geen eenheidsworst meer

Volgens Vrolijks moet voor de toekomst in de watersportsector het centrale begrip ‘differentiatie’ zijn. "De eenheidsworst die er nu is zal er de komende jaren uitgaan. Jachthavens kiezen steeds meer hun eigen segment. Noodgedwongen maar ook door verjonging van het ondernemersbestand, door meer creativiteit en door ontwikkelingen aan zowel de vraag- als aanbodkant. In onze sector zijn er geen gamechangers die van buiten komen en die de markt op zijn kop zetten. Er is wel een buitenlandse partij die een paar jachthavens heeft gekocht, maar het is nog niet een ontwikkeling zoals we die in de kampeersector zien.” Eggink: "Er verandert dan bovendien, voor zover zichtbaar, niet zoveel. Ze professionaliseren achter de schermen, maar de jachthavens zelf, zoals Bruinisse en Muiderzand, veranderen amper en worden going concern voortgezet.”

Vrolijks verwacht ook dat vanwege de veroudering van de boteneigenaars op den duur de omvang van de vloot gaat krimpen. "Het betekent dat er andere verdienmodellen komen. Die gaan of de recreatieve of de ontzorgkant op. Ik verwacht ook dat door de veroudering en de inkrimping watersport goedkoper gaat worden waardoor het aantrekkelijk wordt voor een nieuwe doelgroep. In de reclame wordt watersport vaak neergezet als een droombeeld. Er is een latente groep die nu denkt dat dat droombeeld onhaalbaar is, maar die wel interesse hebben als het goedkoper wordt.”

Van techniek naar fun

Vrolijks hoopt dat het accent in het promoten van watersport meer gaat verschuiven van techniek naar fun. "Als ik naar het TV-programma ‘Welkom op het water’ kijk, een programma gesponsord door botenbouwers, zie ik dat de nadruk te veel op techniek en snelheid ligt zoals vroeger een auto werd aangeprezen. Ik vind dat het veel meer om fun en beleving moet draaien. Ik verwacht en hoop dat nieuwe jonge watersportondernemers dit ook gaan inzien.”

Eggink verwacht dat er altijd vraag zal zijn naar de waterbeleving die mensen met jachthavens associëren. "Je zult wel heel goed moeten luisteren naar de gast, je doelgroep kiezen en daarop je product aanpassen. Leun dus als jachthavenondernemer niet achterover, maar maak een goede keuze en een goede visie, ook voor de lange termijn.” Vrolijks zoomt vervolgens uit: "Steden worden compacter en warmer. Dat betekent dat plekken aan de waterkant in de toekomst nog belangrijker en waardevoller worden voor mensen. In die zin werkt de klimaatverandering mee voor onze sector. Voorwaarde is wel dat zulke plekken in de toekomst open en toegankelijk zijn en niet alleen beschikbaar voor mensen die zich een boot hebben veroorloofd.”

Topics:Watersport
Trefwoorden: watersport, jachthavens, recreatie

CELTH
 





   

   

   
   
   

   

||| Nieuws |||

04/12/24
Nieuwe natuur bij Schokeiland
Er komt nieuwe natuur in Flevoland bij Schokeiland. Dat is relevant voor de toeristische sector. Schokeiland is één van de dertien Nederlandse Unesco Werelderfgoederen.
02/12/24
Exclusief voor leden
Eerste foodlabel nationaal park in Van Gogh NP
Met recreatie kun je genieten van al het moois in het landschap.In het Van Gogh Nationaal Park gaat het een stap verder, eet je omgeving mooi.
29/11/24
Recreatie- en natuurgebied Marickenland van start
Na jaren van voorbereiding start de inrichting van de eerste 150 hectare natuur in Marickenland in gemeente Ronde Venen. In dit gebied is ook veel aandacht voor recreatie met wandelpaden en een natuurspeelplaats.
22/11/24
Vlonderpad in Pannenhoef
Brabants Landschap heeft in natuurgebied De Pannenhoef een nieuw vlonderpad aangelegd. De vele bezoekers van de Pannenhoef weten het maar al te goed, het gebied is vaak nat en de paden modderig.
22/11/24
LEADER Oost-Groningen stimuleert lokale initiatieven
Een nieuwe bakkerij met brasserie in Scheemda, een avontuurlijke beleefroute bij Bourtange en een moderne speeltuin in Boven Pekela: deze projecten, en nog 18 andere, ontvangen een financiële injectie van LEADER Oost-Groningen.
19/11/24
Subsidies voor drie recreatieve projecten in de natuur
De provincie Drenthe heeft subsidies toegekend aan drie recreatieve natuurprojecten, waarmee het recreatieve aanbod in de regio wordt versterkt.
08/11/24
Inzicht in toeristisch-recreatief bezoek en draagkracht voor natuurgebieden
Het HZ Kenniscentrum Kusttoerisme heeft onderzoek gedaan naar ecologische draagkracht van natuurgebieden in relatie tot bezoek.
07/11/24
Uitreiking eerste certificaat Green Key module Natuurinclusief Ondernemen
Het eerste certificaat Green Key module Natuurinclusief Ondernemen is uitgerreikt aan Molecaten Park Landgoed Ginkelduin

||| Agenda |||

Momenteel geen berichten aanwezig.