Permanent wonen op een vakantiepark neemt toe
28,5 procent is eenpersoonshuishouden
Het mag niet maar het aantal mensen dat op een vakantiepark woont is de laatste jaren toegenomen. Op 1 januari 2024 stonden er iets meer dan 59 duizend personen ingeschreven met een woonadres op een vakantiepark, 14 procent meer dan vijf jaar eerder.
Bewoners van vakantieparken behoorden vergeleken met de rest van Nederland iets vaker tot eenpersoonshuishoudens. Ook waren ze gemiddeld genomen ouder en nog niet zo lang ingeschreven in Nederland. Dit blijkt uit de laatste cijfers van het dashboard ‘Zicht op Vakantieparken’ van het CBS.
De provincie Gelderland telde op 1 januari 2024 de grootste groep ingeschreven bewoners van een vakantiepark (10,5 duizend), gevolgd door Noord-Brabant (9,2 duizend mensen). Van alle Nederlandse gemeenten, woonden in de gemeente Dronten de meeste mensen (1,2 duizend) op een vakantiepark. Net iets meer dan in de gemeente Ommen en Goeree-Overflakkee.
Mensen die wel op een vakantiepark wonen, maar niet zo staan ingeschreven zijn niet meegenomen in dit onderzoek.
Relatief veel eenpersoonshuishoudens
Van de ingeschreven inwoners op een vakantiepark in 2024, behoorde 28,5 procent tot een eenpersoonshuishouden. In 2019 was dat 24,8 procent. Ter vergelijking, de totale Nederlandse bevolking bestaat voor bijna 19 procent uit eenpersoonshuishoudens.
Het aandeel thuiswonende kinderen op vakantieparken is vergeleken met de rest van Nederland relatief laag (17,6 procent). De gemiddelde leeftijd ligt er hoger. Mensen die op een vakantiepark wonen zijn gemiddeld ouder (47,5 jaar) dan de gemiddelde leeftijd van alle inwoners van Nederland (42,1 jaar). Ook wonen er relatief veel 65-plussers (26 procent), vergeleken met alle inwoners van Nederland (20 procent).
Bewoners vaker relatief kort in Nederland
Op 1 januari 2024 woonde 32,6 procent van de ingeschreven mensen op vakantieparken nog maar kort in Nederland. Vijf jaar eerder was dit 23 procent.
Regionaal zijn er grote verschillen in het percentage immigranten of remigranten dat op een vakantiepark woont. Op de Limburgse parken wonen de meeste (55,4 procent) in Zeeland de minste (21,9 procent) op een vakantiepark.
Het aandeel bewoners dat minder dan een jaar in Nederland verbleef, was het hoogst in de provincie Limburg (19 procent).
Ruim 1 op de 10 bewoners Brabantse vakantieparken heeft problematische schulden
In 2023 had 10 procent van de geregistreerde inwoners van vakantieparken problematische schulden. Voor 5 procent was dit een langdurige problematische schuld. Het aandeel mensen dat op een vakantiepark woont en een problematische schuld heeft, ligt daarmee iets hoger dan het Nederlands gemiddelde (8 procent).
Ook regionaal zijn er verschillen. In de Noord-Brabantse vakantieparken is het aandeel bewoners met problematische schulden het hoogst, 12 procent. Ter vergelijking: in heel Noord-Brabant heeft 7 procent van de inwoners een problematische schuld.
In Flevoland en Zuid-Holland is het percentage mensen op een vakantiepark met problematische schulden met 8 procent juist lager dan het aandeel van de bevolking van de provincie met een problematische schuld (respectievelijk 11 procent en 10 procent).
Uitkering
In 2022 ontving 5 procent van de bewoners op vakantieparken een werkloosheids- of bijstandsuitkering. Dit is meer dan het percentage Nederlanders dat niet op een vakantiepark woont dat in dezelfde periode een uitkering ontving (3,3 procent).
Ook hier zijn regionale verschillen. Het aandeel bewoners van vakantieparken met uitkering is het hoogst in de provincie Groningen (8 procent). In de provincie Zeeland is dit met 2 procent het laagst.
Topics:Beleid, Verblijfsrecreatie
Trefwoorden: vakantiepark, wonen, immigratie, ouderen