Vergunningstelsel rondvaartboten Amsterdam naar de prullenbak
De gemeente Amsterdam moet opnieuw naar de tekentafel om het aantal vergunningen voor rondvaartboten te beperken. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft een streep gezet door de besluiten van de gemeente Amsterdam om exploitatievergunningen van rederijen die voor onbepaalde tijd waren verleend te wijzigen naar vergunningen voor bepaalde tijd. De gemeente heeft onvoldoende aangetoond dat de leefbaarheid in de stad wordt gediend bij minder rondvaartboten.
Volgens de Raad van State mag de gemeente om veiligheidsredenen een maximum stellen aan het aantal vergunningen voor passagiersvervoer op de Amsterdamse binnenwateren, maar dan moet ze wel goed motiveren dat de maatregelen die ze hiervoor neemt ‘geschikt en noodzakelijk’ zijn en dat heeft ze niet gedaan. Bovendien zijn door de werkwijze van de gemeente kleine rederijen onevenredig benadeeld. Het stellen van een maximum van 550 exploitatievergunningen is extra ingewikkeld omdat de gemeente Amsterdam tegelijkertijd ruimte moet bieden aan nieuwe toetreders om te voldoen aan de Europese Dienstenrichtlijn. Diverse exploitanten van rederijen voor passagiersvaart in Amsterdam kwamen tegen de wijziging van hun vergunningen in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak.
Minder rondvaartboten lossen problemen niet op
De Raad van State vindt dat het college van B&W niet aannemelijk heeft gemaakt dat de leefbaarheid van de stad, het voorkomen van overlast en het belang om de kwaliteit van de grachten als historisch erfgoed te beschermen worden gediend met een volumebeleid. Uit onderzoeksrapporten blijkt niet dat de passagiersvaart medeverantwoordelijk is voor een deel van de overlast die bewoners in de stad ervaren en dat de passagiersvaart er dus mede de oorzaak van is dat de leefbaarheid onder druk staat. De belangen van een vlotte en veilige doorvaart en een eerlijke verdeling van de beschikbare ruimte zijn wel in het geding. Maar het college van B&W heeft niet aannemelijk gemaakt dat het volumebeleid geschikt en noodzakelijk is om deze gestelde dwingende redenen van algemeen belang te beschermen.
Kleine rederijen onevenredig hard geraakt
De gekozen systematiek bovendien in strijd met het evenredigheidsbeginsel. De gemeente heeft er namelijk voor gekozen om de oude vergunningen niet allemaal tegelijk te laten aflopen, maar dat volgens een bepaalde rangschikking te doen. De Afdeling bestuursrechtspraak is van oordeel dat deze rangschikking ertoe heeft geleid dat voornamelijk de vergunningen van reders met grote rondvaartboten en van reders met veel vergunningen later worden gewijzigd ten koste van andere, veelal kleinere reders.
Gevolg van de uitspraken
Gevolg van de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat de exploitatievergunningen die de gemeente eerder voor onbepaalde tijd heeft verleend weer gelden. Dat is, zolang er een vergunningenplafond geldt, in strijd met de Europese Dienstenrichtlijn. Het is nu aan het college van B&W om deze strijdigheid op te heffen. Als het college van B&W vasthoudt aan het vergunningenplafond, moet het nieuwe besluiten nemen op grond van beleid dat voldoet aan de eisen van de Dienstenrichtlijn. Daarbij moet het college van B&W er ook voor zorgen dat toepassing van het beleid "niet leidt tot onevenredig bezwarende besluiten voor sommige groepen reders”, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.