Toeristische sector in Noordoost-Friesland: jong en groeiend
Regio wordt toeristische bestemming op zich
De toeristische sector in Noordoost-Friesland is relatief jong maar heeft de afgelopen jaren wel een duidelijke groei doorgemaakt. Omdat RegioMarketing Toerisme Noordoost Friesland kansen ziet voor de regio vroegen ze het ETFI om een nulmeting te doen. Die levert vooral positieve punten op, maar waarschuwt ook om de vinger aan de pols te houden omdat de regio nu een toeristische bestemming op zich wordt en bewoners in de regio soms nog aan toerisme moeten wennen.
Noël Middelhoek is research- en projectmanager bij het European Tourism Futures Institute (ETFI). Het ETFI, onderdeel van NHL-Stenden Hogeschool, is een expertisecentrum gespecialiseerd in toekomstonderzoek en scenarioplanning voor vrije tijd, recreatie en toerisme. Middelhoek houdt zich de laatste jaren vooral bezig met het meten van toerisme, met nulmetingen en met vragen als wat de bijdrage van toerisme aan de regio is en hoe het daarbij staat met de balans.
Voorgeschiedenis
Noël Middelhoek publiceerde samen met Luuk Maat namens het ETFI in opdracht van Vrijetijdsregio Noordoost Friesland het onderzoek ‘De maatschappelijke waarde van Recreatie & Toerisme in Noordoost-Friesland’. Hij schetst de voorgeschiedenis: "Een aantal jaren geleden is de Regiodeal Noordoost-Fryslân tot stand gekomen, waarbij vier gemeenten – Dantumadiel, Achtkarspelen, Tytsjerksteradiel en Noardeast-Fryslân – alsmede de provincie Fryslân en het Rijk de handen ineen hebben geslagen. In die Regiodeal werd onder meer opgemerkt dat recreatie en toerisme naast agrofood, metaaltechniek en bouwnijverheid een kansrijke sector voor de regio is. Ook werd geconstateerd dat het toerisme in deze regio steeds meer toeneemt. Het ETFI is vervolgens benaderd door de Stichting RMT NOF (RegioMarketing Toerisme Noordoost Friesland), die de toeristische ondernemers in de regio vertegenwoordigt. RMT NOF, opgericht in 2014, bestaat uit toeristische samenwerkingsverbanden, platfora en netwerken. RMT NOF wilde graag een nulmeting omdat de toeristische sector in deze regio nog relatief jong is. Tegelijkertijd ziet RMT NOF echter kansen voor de regio. In 2019 hebben ze een toeristische visie opgesteld die moest dienen als eerste aanzet voor een strategische visie en het ontwikkelen van toerisme. Omdat COVID vervolgens voor veel opschudding zorgde, vond RMT NOF dat acties uit die visie niet meer een-op-een konden worden uitgevoerd. RMT NOF stelde daarom voor om een toeristische basisinfrastructuur te ontwikkelen waarin ondernemers, overheid en onderwijs elkaar weten te vinden en zo zorgen voor een betere synergie.”
Noël Middelhoek. Foto: Luuk Kemper.
Opzet onderzoek
De nulmeting had twee duidelijk doelen, zegt Middelhoek: "Ten eerste inventariseren wat er is in de toeristische sector en ten tweede kijken naar de impact van toerisme op bewoners, op ondernemers en op de economie en de sociale processen in de regio.” Om het in beeld te krijgen deelden Middelhoek en Maat het onderzoek op in twee fasen: "De eerste was een kwantitatieve fase waarin we vooral statistisch en cijfermatig hebben gekeken naar de mate waarin de sector aanwezig is. Dat betekent onder meer het tellen van ondernemingen, het aantal banen, het bruto gemiddeld inkomen, het aantal fte’s en het aantal overnachtingen. In die fase hebben we ook gekeken naar de relatie tussen bewoners en toeristen en het inzichtelijk maken van de effecten van de impact van toerisme. Wat niet te vatten was in cijfers hebben we in de tweede fase geprobeerd af te dekken door interviews met vertegenwoordigers van onder meer brancheverenigingen, musea, toeristische informatiepunten, eigenaars van bed en brochjes (Fries voor bed and breakfast -red.) en strategisch betrokken ondernemers. Die groep zagen we als dwarsdoorsnede van de sector. Aan hen hebben we gevraagd naar de bijdrage en de impact van de toeristische sector. De thema’s die ze benoemden hebben we naast de data uit de eerste fase gelegd en vervolgens zijn we gaan kijken of het aansloot bij de eerdere resultaten, maar ook naar nieuwe uitkomsten die binnen de kwantitatieve fase moeilijk te achterhalen waren.”
"Toeristen zorgen voor gezelligheid maar ze zijn ook een extra reden voor de lokale overheden om de voorzieningen bij te houden of te ontwikkelen.”
Economische drijfveer voor regio
Middelhoek gaat nader in op het beeld dat uit de interviews naar voren kwam: "Het eerste thema was dat de geïnterviewden zagen dat de toeristische sector een economische drijfveer is voor de regio. De komst van toeristen zorgt er enerzijds voor dat er geld wordt uitgegeven op verschillende plekken en anderzijds dat de vindbaarheid van bepaalde locaties wordt verbeterd. De toeristen zorgen vervolgens voor reuring, waardoor zowel kleine als grotere bestemmingen aantrekkelijker worden, meer (lokaal) publiek trekken. Daarmee draagt het ook bij aan een positief bedrijfsklimaat en versterkt het de werkgelegenheid. Bovendien versterken de toeristen met hun reuring ook de vitaliteit van de grotere bestemmingen in de regio zoals Dokkum (de stad die samen met 52 dorpen de gemeente Noardeast-Fryslân vormt).” Het brengt Middelhoek bij een ander thema, de leefbaarheid en leefomgeving: "Omdat de toerist naar de regio komt en daarmee zorgt voor een gezond bedrijfsklimaat worden de bestemmingen ook aantrekkelijker voor de bewoner. Toeristen zorgen voor gezelligheid maar ze zijn ook een extra reden voor de lokale overheden om de voorzieningen bij te houden of te ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan de renovaties van vervallen industriële delen van Dokkum, die recentelijk vervangen zijn door nieuwe woonflats. Dit versterkt niet alleen het aanzicht, maar hiermee wordt ook bijgedragen aan de revitalisatie van deze gebieden. Andere voorbeelden zijn de aanleg van de Súd-le route en de toename van facilitaire voorzieningen in Moddergat. Dergelijke projecten versterken de structurele basis van bestemmingen op de lange termijn, waardoor een duurzame groei wordt bevorderd die zowel de lokale gemeenschap als de bezoeker en de economie ten goede komt. Daarnaast investeert de lokale overheid in betere fietspaden en het onderhoud van groen, wat de algehele leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de regio ondersteunt en ruimte maakt voor vaar-, wandel- en fietsroutes. Bovendien levert het lokaal werkgelegenheid op en kunnen bewoners in hun vrije tijd ook gebruik maken van het recreatieve aanbod.” Een laatste thema is cultuur en erfgoed, zegt Middelhoek: "De lokale Fries is trots op zijn regio en laat dat graag zien. Door de komst van toeristen krijgt hij daar de kans voor. Het leeft met name bij culturele instellingen. Die kunnen het verhaal vertellen van de regio: waar het vandaan komt en waar het naartoe gaat. Zowel het uitdragen van deze geschiedenis als de verdiensten die daarbij gemaakt worden dragen bij aan het behoud van de identiteit en van het erfgoed.”
Groei toeristische sector
Uit het rapport komt een duidelijke groei van de toeristische sector in de regio naar voren in de periode 2018-2023. Het aantal eenmanszaken steeg met 63% en ook sectoren als logiesaccommodaties en restaurants zagen een aanzienlijke toename. De economische impact is met een stijging van 18% in het aantal voltijdsbanen en 11% in het totaal aantal banen in de sector eveneens significant. Inmiddels is de algehele economische bijdrage van de toeristische sector aan de economie van Noordoost-Friesland 5,9%.
De geïnterviewden hebben over het algemeen een positieve kijk op de groei die de toeristische sector in de regio doormaakt. Middelhoek: "In het onderzoek hebben we twee hypothetische vragen gesteld: wat zou er verdwijnen als de toeristische sector er niet zou zijn en wat zou er gebeuren als het toerisme zou verdubbelen? Het eerste antwoord op die laatste vraag was dat er plek voor verdubbeling is en dat het een enorme economische impuls zou zijn. Wel zou er volgens de geïnterviewden op sommige plekken zoals Dokkum en Moddergat meer druk op bestaande voorzieningen en op de bestaande infrastructuur komen en moet er worden opgelet wanneer het teveel wordt.”
Middelhoek en Maat deden in de eerste fase van het onderzoek een sentimentsanalyse op basis van bewonersonderzoek van Planbureau Fryslân. "Dat waren twee momentopnames, in 2018 en in 2023. De resultaten lieten zien dat het sentiment daalde. Daarmee is het een signaal dat we goed in de gaten moeten blijven houden wat de bewoner ervan vindt en dat we moeten kijken waar de bewoner druk of last ervaart om vervolgens te kijken of er verbeteringen kunnen worden doorgevoerd in infrastructuur en voorzieningen.” Hij haalt een uitspraak tegen die vaak voorkwam: "We willen geen Giethoorn worden. Zo’n uitspraak laat zien dat mensen waakzaam zijn omdat ze de groei zien.”
Bij de uitkomsten van de sentimentsanalyse maakt Middelhoek wel een aantal kanttekeningen: "Ten eerste is het subjectief en daarnaast zit er een vijfjarig gat tussen de momentopnames, die bovendien voor en na de coronapandemie lagen.”
Aanbevelingen
Het brengt Middelhoek bij een van de aanbevelingen die Maat en hij deden naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek. "Monitor de groei en betrek de bewoners erbij door vaker – bijvoorbeeld jaarlijks – zo’n sentimentsanalyse uit te voeren. Op die manier weet je waar bewoners druk ervaren, wat de knelpunten zijn en waar verbeterpunten moeten worden doorgevoerd.” Middelhoek geeft in dit verband enkele veelbetekenende cijfers: "In 1980 waren er ongeveer 50 toeristische bedrijven in de regio, in 2000 waren dat er 230 en in 2023 1680.”
Een tweede advies betreft de communicatie. "Het onderzoek laat mooie uitkomsten zien over de bijdrage die de toeristische sector levert aan economie en leefbaarheid. Die uitkomsten mag je best communiceren naar de bewoner. Temeer daar het gaat om een regio waar de toeristische sector nog relatief jong is. De bewoners zagen de afgelopen jaren ook een duidelijke verandering: voorheen deden toeristen Leeuwarden of de Wadden aan en kwamen soms ook in Noordoost-Friesland. Nu wordt Noordoost-Friesland steeds meer een toeristische bestemming op zichzelf. Voor de bewoners is dat een omschakeling: ze waren nog niet gewend aan toerisme. Door het communiceren van de positieve effecten kun je zorgen voor meer draagvlak voor toerisme.”
Vervolg
In het onderzoek is nog niet gekeken of het huidige toeristische aanbod in de regio Noordoost-Friesland aansluit bij de vraag van de bezoeker. "Dat is een vervolgstap die RMT NOF gaat nemen op basis van ons onderzoek. De toeristische basisinfrastructuur moet daarbij gaan zorgen voor een betere communicatie en betere samenwerking tussen overheid, ondernemers en onderzoek. De Regiodeal straalt die samenwerking wel uit en RMT NOF is een goede verbinder. Uit de interviews kwam naar voren dat het vooral de ondernemers zijn die graag meer samenwerking zouden zien. Als ondernemingen elkaar beter leren kennen, kunnen ze samen inspelen op kansen en ontstaat er meer synergie.”
"Ook ecologische data zouden interessant zijn: wat is de CO2-uitstoot per bezoeker, hoe komen de bezoekers naar de regio?”
Middelhoek kan zich verschillende data voorstellen die de nulmeting nog verder hadden verrijkt maar die nu niet zijn meegenomen omdat de benodigde werkzaamheden te tijdrovend zijn: "Ik denk dan bijvoorbeeld aan data over de tevredenheid van de bezoeker met het huidige aanbod, data over druktebeleving en data over in welke mate medewerkers in de toeristische sector tevreden zijn met het werk. Ook ecologische data zouden interessant zijn: wat is de CO2-uitstoot per bezoeker, hoe komen de bezoekers naar de regio?”
Toepasbaar op andere regio’s
De aanpak van Middelhoek en Maat is ook te gebruiken voor andere regio’s, zegt Middelhoek. "Het hangt wel af van de beschikbaarheid van data en die loopt soms flink uiteen tussen regio’s.” Trots is Middelhoek op een nieuwe aanpak in het onderzoek: "We hebben gekeken naar de aanwezigheid van ondernemingen door de data van de Kamer van Koophandel op te kopen. Vervolgens hebben we gekeken naar de SBI-code, die aangeeft wat voor onderneming het is en wat voor hoofd- en nevenactiviteiten daarbij horen. We hebben op beide niveaus gekeken naar alle activiteiten die onder de toeristische sector vallen. Vervolgens hebben we die ondergebracht in categorieën en gekeken naar de mate waarin categorieën in gemeenten aanwezig waren. Op die manier zagen we hoeveel ondernemingen er geregistreerd zijn per gemeente. Door daarna te kijken naar het moment van oprichting konden we ook de groei in beeld brengen.”
Dat levert interessante informatie op, aldus Middelhoek. "In de periode 2018-2023 groeide het aantal bedrijven in de regio met 38%. In de categorie ‘overige horeca en recreatie’ was die groei 106%. Nader onderzoek wees uit dat die groei met name zat in de cateringsbedrijven. Een interessante ontwikkeling waarvan de huidige aanname is dat dit met COVID te maken heeft. Ook het aantal logiesaccommodaties groeide bovengemiddeld, met 49%, in absolute aantallen van 75 naar 147. Bij restaurants en drinkgelegenheden is het aantal gegroeid van 173 in 2018 met bijna 80. Podiumkunsten groeiden met 36%, reisbemiddelingsorganisaties groeiden met 30% en recreatieactiviteiten ook met bijna 30%.”
Middelhoek geeft eerlijk aan dat ook aan de data van de Kamer van Koophandel haken en ogen zitten. "Je weet namelijk niet in welke mate nieuwe bedrijven actief zijn. Onze telling is gebaseerd op KVK-registraties en nieuwe ondernemers zijn niet altijd even actief en waarneembaar. Faillissementen worden er echter ieder jaar wel uitgefilterd. Toch moeten we elk jaar rekening houden met een kleine foutmarge. Hoe dan ook is het goed voor het signaleren van een trend.”
Lokale Friezen zoals de Dokkumse stadsgids Piet de Haan (rechts) zijn trots op hun regio en laten dat graag zien.