Staatssecretaris pleit voor middentarief btw
Het kabinet heeft op verzoek van het parlement alternatieven in kaart gebracht voor de btw-verhoging op cultuur, media en sport. Opeens tovert staatssecretaris Van Oostenbruggen een middentarief uit zijn hoed.
Daarbij is gekeken naar opties binnen de btw. Mogelijkheden zijn het schrappen van specifieke verlaagde tarieven, het verhogen van het verlaagde tarief, het verhogen van het algemene tarief, of een combinatie hiervan. Aan elk alternatief zitten zowel voor- als nadelen. De keuze is uiteindelijk aan het parlement. Dat schrijft staatssecretaris Van Oostenbruggen in een brief aan de Tweede Kamer.
Eenvoudig houden
Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2025 is de motie Van Dijk c.s. aangenomen. Deze motie gaf het kabinet de opdracht op zoek te gaan naar een alternatief voor de btw-verhoging op cultuur, media en sport. Hiervoor is gezocht naar een alternatief binnen de btw. Uitgangspunten waren daarnaast dat een alternatief de complexiteit niet mag vergroten, het juridisch houdbaar is en het voldoende opbrengt.
Binnen de btw zijn er meerdere manieren om tot een alternatieve dekking te komen. Allereerst kunnen andere verlaagde tarieven geschrapt worden. Er bestaan veel verschillende verlaagde btw-tarieven op dit moment. Het afschaffen van één of meerdere verlaagde tarieven helpt bij de vereenvoudiging van het belastingstelsel. Het gevolg daarvan is wel dat ondernemers en klanten in die specifieke sectoren geraakt worden.
Een ander alternatief is het verhogen van de bestaande tarieven: het verlaagde tarief van (nu 9%) en het algemene tarief (nu 21%), of een combinatie daarvan. Het verhogen van het verlaagde tarief is een eerste stap richting één btw-tarief. Gevolg van het verhogen van het verlaagde tarief is wel dat de dagelijkse boodschappen hierdoor duurder worden. Het verhogen van het algemene btw-tarief is ook een mogelijkheid, maar de Tweede Kamer heeft met een motie aangegeven dit niet te willen.
Uniformeren van btw
Het is ook mogelijk om een eerste stap te zetten richting één uniform btw-tarief. Dit is een eventuele aanvulling op eerder genoemde alternatieven. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het verlaagde tarief voor alle producten die daar nu onder vallen, behalve voor voedingsmiddelen, te verhogen. De stap om in een keer over te gaan naar één uniform btw-tarief is te groot. Daarom zou tijdelijk een nieuw middentarief kunnen gelden naast het algemene en verlaagde tarief. Het creëren een extra tarief in de btw is op dit moment technisch niet mogelijk. Dat kan op z’n vroegst pas vanaf 2027, omdat de Belastingdienst nog werkt aan een nieuw btw-systeem. Het aanpassen van tarieven of het verplaatsen van bepaalde producten of diensten van het lage naar het algemene tarief kan wel eerder dan 2027.
Half jaar tijd
De keuze voor alternatieve dekking voor de btw-verhoging op cultuur, media en sport is aan het parlement. Er moet wel op korte termijn een keuze worden gemaakt. Dat is nodig om duidelijkheid te creëren voor ondernemers, burgers en de Belastingdienst, maar ook om het wetgevingsproces op een goede manier te kunnen doorlopen. Het kabinet streeft ernaar de wet voor 1 juli 2025 te wijzigen. Het alternatief zal dan per 1 januari 2026 gelden. Zo is er nog een half jaar voorbereidingstijd. Als er geen alternatief gekozen wordt, treedt per 1 januari 2026 de btw-verhoging op cultuur, media en sport en in werking zoals dat nu al in de wet staat.
Topics:Beleid, Horeca, Verblijfsrecreatie