Time Out
Zoals ik in mijn vorige column schreef, heb
ik afgelopen winter een skiongeluk gehad. Hierdoor was ik min of meer
gedwongen me zes weken koest te houden. Zo’n situatie valt niet mee.
Normaliter ben ik namelijk nogal bewegelijk en uithuizig. Zo wandel ik
bijna iedere dag 1-2 uur (met hond in het Mastbos) en verder fiets en
tennis ik graag. Maar dat alles was een kleine twee maanden taboe. Je
hebt ineens zeeën van tijd en die kun je niet 100% invullen met
werkzaamheden aan je pc. Goede raad is duur. Dan maar de hele dag
tv-kijken, naar eindeloze series op Netflix of naar voetbalherhalingen?
Daar voelde ik niets voor.
Een goede vriend van me bracht uitkomst. Hij
had zelf ook eens twee maanden thuisgezeten en gaf mij een heel dik
boek, ‘De Thibaults’. Deze roman bestaat uit twee delen en heeft maar
liefst 2.000 pagina’s. Met dit boek heeft Roger Martin du Gard de
Nobelprijs voor literatuur gekregen en de kwaliteit is dan ook echt top.
Toch gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat 2.000 pagina’s – hoe goed
geschreven ook – voor mij normaal veel te veel is. Daar mis ik de rust
voor, maar nu lukte het lezen wel en beleefde ik er heel veel plezier
aan. Een andere vriend, met wie ik regelmatig tennis en biljart,
suggereerde om zijn ‘ziekenbezoekjes’ op te leuken met partijtjes
schaak. Ook dat was weer een schot in de roos. Het spel was bij ons
thuis in geen jaren meer uit de kast geweest (want wie kan het geduld
nog opbrengen voor zo’n saaie sport?), maar gelukkig was het er nog.
Vervolgens heb ik met verschillende vrienden en kennissen een
vijftiental potjes schaak gespeeld. En ook dat gaf me zowel rust als
genoegen.
Deze ervaringen hebben mij aan het denken gezet. Zijn we met
onze belevingseconomie, vol avontuur en spannende verhalen, niet wat
doorgeslagen? En zijn we in onze cultuur niet een aantal essentiële
rituelen, die vroeger bij ons en nu in andere werelddelen heel gewoon
zijn, vergeten? Nog niet zo heel lang geleden kenden wij in ons land nog
het begrip ‘retraite’ of ‘bezinningsweken’: middelbare scholieren of
jongvolwassenen kregen de kans (of de plicht!) om tijd vrij te maken
voor reflectie op hun leven, werk, relaties, carrière of nog meer. In
andere landen, met name in Zuidoost-Azië, treden ook nu nog jonge mannen
gedurende een jaar of zo in het klooster. Tijdelijk wijden zij hun
leven aan louter spirituele waarden. Bij ons is de trend eerder
omgekeerd: in vakantie en vrije tijd willen we vaak in korte tijd heel
erg veel zien en vooral beleven. We dienen thuis te komen met veel
interessante herinneringen, vastgelegd op wel 1.000 foto’s die
vervolgens nooit bekeken worden. Het liefst willen we zo de hele wereld
bereizen en alle spectaculaire landschappen of culturen bekijken. Mijn
buurman is onlangs zelfs op expeditie geweest op de Zuidpool. Maar of
hij er iets van geleerd heeft?
Deze trend van ‘alsmaar meer spanning, avontuurlijke beleving en bijzondere ervaringen’ is mijns inziens een bodemloos vat. Niemand kan en zal ooit alles hebben kunnen zien en het delen van die bijzondere ervaringen roept soms eerder afgunst op dan vriendschap. Laten we daarom eens serieus nadenken over vormen van vrijetijdsbesteding vanuit een ander perspectief. Over concepten waarbinnen de consument juist gestimuleerd wordt genoegen en zingeving te vinden in de kleine dingen. Waarin hij plezier ervaart in het uitoefenen van geduld, in het genieten met beperkte middelen, in echte ontmoetingen. Ik denk dat vooral de kampeerbranche in de zogenaamde ‘rust en ruimte gebieden’ op deze behoefte kunnen inspelen om daarmee nieuwe kansen te scheppen. Vergeet nog meer (veel te duur) entertainment, maar focus op het scheppen van de juiste ambiance, echte rust en ruimte, geschikt voor innerlijke beleving. Dat kost geen geld, maar wel veel aandacht. Wie durft het aan? Ik denk graag met je mee.