Nibud: Koopkracht blijft achter
Volgens het Nibud heeft de aantrekkende economie positieve gevolgen voor veel lonen, maar ook een invloed op de prijzen. Doordat veel prijzen van producten en diensten stijgen, kun je met meer geld niet per se meer doen. Het Nibud adviseert dan ook om alert te blijven op de balans tussen inkomsten en uitgaven. Dit heeft ook gevolgen voor de vrijetijdsbestedingen.
De verwachte stijging van de cao-lonen betekent voor de koopkracht slechts een minimale vooruitgang. Voor werkenden die in 2018 niet meer gaan verdienen, daalt de koopkracht. Procentueel stijgt de koopkracht voor bijna iedereen niet meer dan 0,5 procent. Het Nibud wil consumenten erop wijzen dat het algemene beeld misschien is dat alles beter wordt, maar in de portemonnee zullen huishoudens daar in 2018 nog weinig van merken.
De koopkrachtplaatjes naar groep
- Het Nibud ziet dat de gemiddeld hoogste koopkrachtstijging voor werkende stellen met kinderen is. Zij hebben niet alleen baat bij de loonstijgingen, maar ook bij de stijging van het kindgebonden budget. Deze gaat voor het tweede kind omhoog met 79 euro per jaar.
- Voor bijstandsgerechtigden blijft de ontwikkeling van de koopkracht achter omdat de uitkeringen minder hard stijgen dan de lonen. Een alleenstaande ouder in de bijstand met twee kinderen gaat er met 3 euro per maand extra het meest op vooruit. Dat komt door het hogere kindgebonden budget voor het tweede kind. Alleenstaande ouders in de bijstand met één kind profiteren hier niet van en voor hen daalt de koopkracht met zo’n 3 euro per maand.
- Voor gepensioneerden met een aanvullend pensioen geldt dat dit pensioen vrijwel niet stijgt. Veel gepensioneerden kennen hierdoor een koopkrachtdaling van 0,1 tot 1,2 procent. Afhankelijk van de hoogte van het inkomen gaat het hier soms om meer dan 50 euro per maand.
Trefwoorden: bestedingen, koopkracht