Musea afhankelijker van publieksinkomsten
Photo by Ståle Grut on Unsplash
Bezoek nog nooit zo hoog
Nederlandse musea werden in 2019 zo’n 34 miljoen keer bezocht. Niet eerder lag het aantal bezoeken zo hoog. Ten opzichte van 2015 is het aantal bezoeken met 3,6 miljoen (+12%) gestegen. Net als in veel andere sectoren zat de groei uitsluitend bij de grote musea met meer dan 100.000 bezoekers, zij zagen 19% meer bezoek. De kleine en middelgrote musea trokken vorig jaar vergeleken met 2015 juist iets minder bezoeken (respectievelijk 7% en 2%).
Publieksinkomsten 2019 hoger dan ooit
In totaal ontvingen musea vorig jaar ongeveer 1,1 miljard euro aan inkomsten, 9% meer dan in 2015. De inkomsten die musea uit entreegelden binnenkregen waren vorig jaar hoger dan ooit. De 616 musea ontvingen samen 250 miljoen euro uit entreegelden, 16% meer dan vier jaar eerder. Toen kwam er 214 miljoen euro binnen aan entreegelden. Musea zijn daardoor afhankelijker geworden van publieksinkomsten, iets wat in deze tijd niet echt een voordeel is.
Vooral grote musea afhankelijk van entreegelden
De 80 grote musea waren samen in 2019 goed voor 82% van de totale inkomsten uit entreegelden (205 miljoen euro). Ook waren deze musea, meer dan kleine en middelgrote musea, afhankelijk van deze bron van inkomsten. Voor de grote musea bedroeg het aandeel publieksinkomsten in 2019 een kwart van de totale inkomsten. Voor de 408 kleine musea was dit 12 procent en voor de 128 middelgrote musea 18 procent.
Naast publieksinkomsten zijn ook de opbrengsten van een museumshop of café een steeds belangrijker inkomstenbron. Deze overige inkomsten zijn vorig jaar met 19% gestegen vergeleken met 2015 en vormen ruim 8% van de totale opbrengsten. Verder nemen ook de inkomsten uit private en publieke middelen en sponsoring toe.
Stijging overheidssubsidies in 2019
Musea zijn echter vooral afhankelijk van overheidssubsidies. In 2019 ontvingen Nederlandse musea in totaal 525 miljoen euro aan overheidssubsidies, bijna 48% van de totale inkomsten en 1 procent meer dan in 2015.
Bij grote musea was 63% van het totaal ontvangen subsidiebedrag (386 miljoen) afkomstig van de Rijksoverheid, middelgrote en kleine musea moesten het vooral hebben van de gemeentelijke subsidies (respectievelijk 65% en 83% van de ontvangsten).
Personeel grootste kostenpost
De personeelskosten zijn van de lasten de grootste kostenpost. In 2019 bedroegen deze kosten voor alle musea samen 465 miljoen euro, 42% van alle kosten en 64 miljoen euro (16%) meer dan in 2015. In 2019 lag de werkgelegenheid bij musea 375 vte hoger (+5%) dan vier jaar eerder. Bij de grote musea waren de personeelskosten het hoogst. Grote musea zijn vaak afhankelijk van vaste krachten, terwijl kleine musea vooral op vrijwilligers draaien.
Topics:Cultuur
Trefwoorden: cultuur, musea, bezoek, kosten, opbrengsten