Toerisme heeft grote invloed op regionale economie
Het CBS kon vorige week al melden dat de Nederlandse economie in het tweede kwartaal met 9,7 procent was gegroeid ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar. Ten opzichte van 2019 was de omvang van de economie slechts 0,4 procent kleiner. Vandaag komt het CBS met regionale cijfers en daaruit blijkt klip en klaar dat de vrijetijdssector in veel regio's een grote invloed heeft, positief maar ook negatief.
In de meeste regio’s groeide de economie in het tweede kwartaal van 2021 met ongeveer 8 tot 10 procent ten opzichte van een jaar eerder. De industrie, de horeca en de reisbemiddeling waren hiervoor de voornaamste aanjagers. Met name de horeca en de reisbemiddeling profiteerden van de versoepeling in de maatregelen tegen het coronavirus. Desondanks hebben deze bedrijfstakken nog niet het niveau van voor de crisis bereikt.
De regio Haarlemmermeer kende een grote economische groei (+17 procent) die werd veroorzaakt door een opleving in het vliegverkeer. Toch is deze regio nog lang niet op het niveau van 2019 en is de economie nog altijd 18 procent kleiner dan in het tweede kwartaal van 2019. Ook de Amsterdamse economie is nog altijd 8 procent kleiner. Dit komt om in deze regio’s de luchtvaart, horeca, reisbemiddeling en de cultuursector een groot aandeel in de economie hebben. Ook in regio’s als Noord-Friesland inclusief de Waddeneilanden en Zeeuws-Vlaanderen die sterk afhankelijk zijn van inkomend toerisme is de economie nog niet op niveau.
Vergeleken met twee jaar geleden - precorona - is de economische omvang van de meeste regio’s even groot of groter. Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2019 was in de helft van de 52 regio’s de economie groter, in 14 regio’s was de omvang van de economie vergelijkbaar, en in 12 regio’s kleiner. Het niveau van de totale Nederlandse economie is ook nog lager (0,4 procent).