Volop initiatieven om overtoerisme juist wél aan te pakken
Er wordt wél professioneel gewerkt aan overtoerisme in de toeristische sector, zegt Anneke van Mispelaar van adviesbureau Bureau BUITEN. Er zijn volop initiatieven, waarbij beleidsmakers de omgeving, de bezoekers én de bewoners weer met elkaar in balans brengen.
’s Nachts wakker worden van rolkoffers in je straat of op het fietspad moeten uitwijken, omdat een verdwaasde toerist ineens stilstaat om een foto te maken. Wonen op een toeristische bestemming kent behoorlijk wat ongemakken en overlast. Maar beleidsmakers zijn er op veel plekken hard mee aan de slag. Het is niet zo dat ze ‘rustig afwachten’ om op deze manier door te gaan, zoals Jan van der Borg, hoogleraar en toerisme-econoom, onlangs in de media stelt.
Hij zegt dat de toeristische adempauze tijdens de pandemie, toen je ineens weer vissen kon zien zwemmen in Venetië, omdat iedereen thuis bleef en de cruiseschepen het water niet meer vervuilden, onvoldoende is benut om de toerismesector structureel te verbeteren.
Het klopt dat bestuurders soms last hebben van besluiteloosheid of traag reageren op de uitwassen van toerisme. Maar er zijn in Nederland intussen veel goede initiatieven in gang gezet. Gemeenten, beheerders en eigenaren proberen de impact van bezoekers te beperken én ruimte te bieden aan de wens om van natuur te genieten en mooie plekken van dichtbij te zien.
Zo is recent de pilot Toegang Zaanse Schans gestart, waar bezoekers met één toegangskaart alle molens en andere attracties kunnen betreden. De kaart is te koop bij de entree van het terrein. Zo blijft het gebied openbaar toegankelijk en worden bezoekers verleid om meerdere attracties te bezoeken, is het idee wat nu wordt onderzocht. Hierdoor moet er ook voldoende geld binnenkomen om het erfgoed in stand te houden.
Of de hotelstop die de gemeente Amsterdam recent heeft ingevoerd. Er mogen alleen nieuwe hotels gebouwd worden als een ander hotel de deuren sluit. Het maximum is bereikt en er komen op deze manier geen nieuwe overnachtingsplaatsen bij.
De recreatiezonering op de Veluwe laat zien dat door duidelijke ruimtelijke afspraken recreatie beter samengaat met de natuur.
Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland werkt als sinds 2016 aan duurzaam toerisme, waar het reguleren van de bezoekersdruk centraal staat. Eerst vooral in het nationaal park, en nu ook voor de gebieden eromheen samen met gemeenten, de provincie en het recreatieschap.
Kortom er gebeurt al veel, maar er staat nog veel in de kinderschoenen. De beschikbaarheid van data en kennis is een struikelblok. Het gaat om de basisdata -hoeveel bezoekers zijn er, waar komen ze vandaan - tot en met het (wetenschappelijk) onderzoek naar effectiviteit van maatregelen. De Landelijke Data Alliantie en CELTH werken hieraan, maar moeten het doen met minimale budgetten en weinig menskracht.
Bestuurders mogen inderdaad meer lef tonen om daadkrachtig te reageren op de negatieve gevolgen van toerisme. Samen met kennisinstellingen, de sector en maatschappelijke partners, kunnen we kennis die er wel is omzetten in acties. Acties die erop gericht zijn om de negatieve effecten van toerisme te voorkomen en te beperken, en tegelijkertijd de positieve impact ten goede te laten komen voor de samenleving.